Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Provincies waarlieen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Provincies waarlieen?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elders in dit Baniemummer doet de fractievoorzitter van de SGP in de Staten van Zeeland, de heer W. Kolijn, verslag van zijn ervaringen bij de vorming van het college van Gedeputeerde Staten in Zeeland. In zijn relaas speelt het begrip afspiegelingscollege een cruciale rol.

Zo vlak na de opmerkelijke statenverkiezingen keken ook sommige kamerleden nog even achterom. Zo ook mr. Van den Berg. Hij onderstreepte nog eens de juistheid van de opmerkingen van de Zeeuwse fractievoorzitter. De SGP is vanouds voorstander van afspiegelingscolleges, zei hij.

In het licht van de Provinciewet zijn afspiegelingscolleges de juiste vorm van collegevorming. De tendens naar de vorming van programcolleges is dan ook in strijd met het monistische systeem van het provinciaal bestuur. Waarvan akte.

„De SGP staat op het standpunt dat de provincie, hoewel inderdaad vaak wat meer in de schaduw van de publieke belangstelling, een onmisbare schakel in ons bestuurlijk systeem vormt en dat zeker ook zal blijven". Is daarmee gezegd dat er geen discussie mogelijk is over de schaal en de begrenzing van de provincies en over de concrete invulling van hun takenpakket? Geenszins. Dat bleek bij de behandeling van het wetsvoorstel herziening Provinciewet.

EERBIEDWAARDIG VERLEDEN

De provincies kunnen bogen op een lange traditie. De soevereiniteit van hun gewestelijke voorlopers (de RepubUek der Zeven Verenigde Nederlanden) vormt in feite het fundament onder ons huidige staatsbestel. Dit eerbiedwaardige verleden heeft zich in feite echter meer dan eens tegen de provincies zelf gekeerd. Het bestel, zoals dat na 1813 en evenzeer in de Provinciale Wet van Thorbecke gestalte kreeg (1850) is alleen maar te verklaren uit grote vrees voor herstel van de oude gewestelijke autonomie. De provincie van na 1813 was geen schim van het gewest van voor 1795 . . .

De provincies hebben een positie tussen het Rijk enerzijds en de gemeenten anderzijds. In die tussenpositie ligt de grote en blijvende betekenis van de provincie. Naast de klassieke taken als toezicht op gemeenten en waterschappen en geschillenbeslechting zijn ook zaken als coördinatie en planning (waterstaat, ruimtelijke ordening, milieu) alsmede afstemming tussen Rijk en lokale/regionale besturen typisch provinciale aangelegenheden.

STEVIG

Momenteel wordt er stevig gediscussieerd over de schaal en taken van de provincies. Achtergrond van die discussie is onder meer de bestuurlijke problematiek in de grootstedelijke gebieden, zoals rond Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Om die problemen het hoofd te bieden zijn al talrijke soms de meest wonderlijke bestuurlijke bouwsels ontworpen. Echter geen enkele daarvan blijkt tot nu toe te kunnen voldoen aan de voorwaarden die eraan gesteld moeten worden.

De SGP is uiteraard niet blind voor de bestuurlijke problematiek in en rond de grote steden. Maar een oplossing daarvan moet wel passen binnen ons bestuurlijk bestel. Het is daarom goed een aantal uitgangspunten op te stellen waaraan een mogelijke oplossing moet worden getoetst. Ten eerste is van belang het behoud van een sterke gemeentelijke bestuurslaag, dicht bij de burger. Ten tweede is niemand ermee gebaat dat er een vierde bestuurslaag wordt gecreëerd. En tenslotte geldt dat ons landsbestuur gebaat is bij uniforme hoofdstructuur, die echter wel voldoende flexibel moet zijn om voor elke regio de juiste oplossing te kunnen bieden. Het gaat er om dat de bestuurlijke organisatie doorzichtig moet blijven voor de burger.

DOEL OP ZICHZELF

Een vraag die eigenlijk hieraan voorafgaand moet worden gesteld luidt: in welke mate is er sprake van concrete knelpunten in de stedelijke regio's. De SGP kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het streven naar een regionale autoriteit bij sommigen doel op zichzelf is geworden, en veel minder te maken heeft met concreet aanwijsbare knelpunten. Zo kan het natuurlijk niet. Aanpassing van de bestuurlijke organisatie is pas dan wenselijk wanneer daadwerkelijk sprake is van knelpunten die een oplossing behoeven.

Indien nu kan worden aangetoond dat er concrete knelpunten zijn, is de volgende vraag: wat voor soort problemen zijn dat? Er kan onderscheiden worden tussen verzorgingstaken en sturingstaken. Gaat het om knelpunten in de sturende sfeer, dan verdient het de voorkeur daarvoor op regionaal niveau naar een oplossing te zoeken. De SGP is van mening dat dit zoveel mogelijk via samenwerking van onderop zal moeten worden gerealiseerd. Het gaat immers nog steeds om primair gemeentelijke taken. De gemeenten zelf zijn dan ook de eerst aangewezenen. Bovenlokale samenwerking van onderop dus. Dit uitgangspunt sluit echter niet uit dat waar samenwerking noodzakelijk is en deze niet vrijwillig van de grond komt, een zekere dwang van bovenaf (door de provincie) kan worden aangewend.

REGIONALE AUTORITEIT

Indien zou blijken dat de voor de stedelijke problematiek vereiste sturing gebaat is bij een sterke regionale autoriteit met een open huishouding, dan wordt wel geopperd de schaal van de provincie af te stemmen op het niveau van de regio. Dat zou een schaalverkleining betekenen voor de provincies, zij het alleen in stedelijke gebieden, want de SGP hecht er ook aan te onderscheiden tussen de (groot)stedelijke en de niet-(groot)stedelijke gebieden.

Deze variant heeft als nadeel dat ze niet aansluit bij de vooral als gevolg van de Europese integratie opkomende tendens naar schaalvergroting van de provincies. Het zal duidelijk zijn dat de SGP daar niet echt wakker van ligt, omdat die „Europeanisering" voor ons niet echt hoeft. Integendeel. De steeds toenemende schaalvergroting gaat gepaard met allerlei nadelen, waarbij het verlies van de eigenheid, van de eigen identiteit, wel het belangrijkste negatieve effect is.

Schaalvergroting. Heel belangrijk is de eigenheid en de eigen identiteit van een bepaald gebied. Dat geldt voor een gemeente, voor een regio, voor een provincie en voor ons hele land. Ook de bestuurlijke organisatie geeft daaraan uitdrukking. Mr. Van den Berg wees de staatssecretaris de Graaff-Nauta er op dat kleinere gemeenten die hun zaken redelijk op orde hebben, zich bedreigd zien door de grote stad waar de criminaliteit welig tiert, werkloosheid heerst, de lokale belastingen hoog zijn en de financiële situatie niet rooskleurig. Is het een wonder dat de rand dan niet van de hoed wil weten? Deze factoren zullen uitdrukkelijk onder ogen moeten worden gezien, niet in de laatste plaats door de grote steden zelf.

TAKENOVERDRACHT

Positief beoordeelt de SGP de mogelijkheid dat de provincie medebewindstaken overdraagt aan gemeenten en/of waterschappen. Dat is daarom zo gelukkig, omdat dit een goede mogelijkheid is om het decentralisatiebeleid verder gestalte te geven. Wel moet het primaat in de besluitvorming hierover bij de provincie zelf blijven liggen. Alleen de provincie kan uiteindelijk beoordelen of in een concrete situatie een taak zich voor overdracht leent.

Een onderdeel uit de voorstellen waar de SGP-fractie grote mpeite mee heeft is de positie van de commissaris der Koningin. Sinds deze figuur in ons staatsbestel werd geïntroduceerd als spreekbuis van de minister van Binnenlandse Zaken „'s Rijks dwarskijker in de provincie"), is zijn positie danig geëvolueerd. Ook wordt er weer aan diens plaats getrokken. De tendens hem zo min mogelijk te doen afwijken van die van de burgemeester nieuwe stijl (d.w.z. conform de nieuwe Gemeentewet) wordt door de SGP ten zeerste betreurd. Er blijft, hoe men het ook wendt of keert, een groot verschil bestaan tussen beide functionarissen, al was het slechts omdat de Grondwet het tot op de dag van vandaag mogelijk maakt dat de commissaris wordt belast met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie. De commissaris der Koningin is en blijft Rijksorgaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1991

De Banier | 20 Pagina's

Provincies waarlieen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1991

De Banier | 20 Pagina's