Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelie met kleine lettertjes (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelie met kleine lettertjes (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slotopmerkingen

In de voorgaande artikelen werd ingegaan op enkele belangrijke punten waar Van den Brink naar onze mening afwijkt van de leer die naar Gods Woord is. Er werd stilgestaan bij het verband tussen bekering en geloof, en de plaats van de uitverkiezing in de prediking. In dit slotartikel staan we nog kort stil bij wat andere zaken die opvallen in de visie van Van den Brink.

Discussie niet nieuw

Allereerst is het goed om op te merken dat veel van de stellingnames van Van den Brink niet nieuw zijn. Ook goede predikanten in de achterliggende eeuwen kregen nogal eens het verwijt dat ze te weinig bij hun hoorders aandrongen op de eenvoudige daad van het geloof. Gerardus van Aalst (1678-1759) schrijft in de inleiding op zijn boekje ‘Wat is een waar geloof’, dat er in zijn tijd veel verwarring was over de aard en natuur van het zaligmakende geloof. Hij keert zich tegen godgeleerden die het wezen van het geloof in het verzekerde vertrouwen stellen zonder voorafgaande daden. Hij vindt dat gevaarlijk voor onbekeerde mensen. Het kan hun ‘stijven’ in een inbeelding ‘zodanig dat er geen ontdekken aan is.’ Anders gezegd: het kan een valse zekerheid geven waar zij niet meer vanaf te krijgen zijn. Ook gaat hij in op ware godzaligen die misschien wel nooit het vaste vertrouwen hebben gehad, maar altijd aangaande hun staat ‘gesukkeld’ hebben: ‘Waar dan heen met al die sukkelende zielen?’ Wanneer het gaat over overtuigde en zoekende zielen vraagt hij: Moet zo’n ziel, ‘als het Evangelie haar gepredikt wordt, zomaar geloven dat God haar God en dat Christus haar Zaligmaker is, en dat al haar zonden om Christus’ wil vergeven zijn?’

Ook iemand als Spurgeon waarschuwde ernstig tegen een oppervlakkig geloof. Over mensen die vrede vinden zonder te wenen vanwege de zonde, zonder bewustheid van Gods toorn, en zonder vrees dat het vonnis der wet aan hen ten uitvoer wordt gebracht, schrijft hij in een preek over de gelijkenis van de zaaier: ‘Elke dag groeit mijn wantrouwen aan in iemands godsdienst als hij die weg niet betreden heeft.’

Kenmerken van genade

Van den Brink zet zich nogal af tegen het zoeken naar kenmerken van genade voor zover het gaat om wat hij noemt ‘tweede orde’ kenmerken, zoals zondekennis, droefheid naar God, etc. Mensen moeten worden aangespoord om te geloven, en wie dat eenvoudig doet en zegt ‘Ik geloof’, die heeft daarmee ook direct het belangrijkste bewijs dat hij daadwerkelijk gelooft. Dat geloof moet immers wel een door God geschonken geloof zijn, anders zou hij nooit tot die geloofsdaad zijn gekomen. Dat is het ‘eerste orde’ kenmerk. Dat geeft de beste zekerheid, aldus Van den Brink. Maar daarmee is natuurlijk niet alles gezegd. Er kan een tijdgeloof zijn dat geen waar geloof is, maar er wel sprekend op lijkt. Christus waarschuwt daar uitdrukkelijk tegen in de gelijkenis van de zaaier. Daarom moet ons geloof onderzocht worden op echtheid, onder meer door te zien of er de ‘vrucht des Geestes’ is (Gal. 6:22).

Daarbij is goed om op te merken dat het wel een veel voorkomend euvel bij Gods kinderen is om eerst naar zekerheid te staan voordat zij menen te kunnen en te mogen geloven. Het werkt echter precies omgekeerd: geloven is nu juist de weg om tot meerdere zekerheid te komen. En tegelijk, Gods kinderen komen er zo achter dat ze het maar slecht kunnen. Het is bij hen zo vaak als bij de discipelen in de storm: ‘Heere, help, wij vergaan!’ Je hoeft ze echt niet te vertellen dat ze geloof moeten beoefenen. Dat weten ze heel goed. Ze proberen het ook. Maar ze kunnen het niet maken. Ze moeten door de Heere Zélf geholpen worden. En het opmerkelijke is dat Hij dat ook doet! Hij hoort hun stem, hun smeking en hun klagen. Zoals de Heere Jezus Thomas opzocht en betoonde alles van Hem te weten, zo ondervinden zij dat ook. Hij redt hen keer op keer. En juist door die oefeningen wordt hun geloof sterker en leren ze op de Naam des HEEREN te betrouwen en op hun God te steunen, ook als zij in de duisternissen wandelen en geen licht zien (Jes. 50:10). Zo leren zij te wandelen door geloof en niet door aanschouwen.

Overtuiging van zonde

Van den Brink spoort zijn hoorders zondermeer aan om te geloven. Hij doet dat voor zover wij hebben kunnen waarnemen veelal zonder te spreken van bekering, en zonder te separeren. In dit verband: het is in de klassieke gereformeerde theologie gebruikelijk om een onderscheid te maken tussen algemene en zaligmakende overtuiging van zonde. Algemene overtuigingen zijn meest van voorbijgaande aard en zijn de vrucht van het algemene werk van Gods Geest. Zaligmakende overtuigingen bestaan alleen bij een mens die wedergeboren is, die dus ook een beginsel van waar geloof heeft, en gaan gepaard met een droefheid naar God. Tegelijk, in een goede Schriftuurlijkbevindelijke prediking zullen mensen nooit opgebouwd worden in overtuigingen van zonde, zelfs niet als die zich laten aanzien als zaligmakend, voor zover dat al waar te nemen valt. Zondaren die zich als zondaren hebben leren kennen, worden aangespoord tot Christus te vluchten, of anders gezegd: het toevluchtnemend geloof te beoefenen. Christus is immers de Rots om in te wonen. Buiten Jezus is geen leven! Daar en daar alleen ligt de vastigheid.

Afkeer bevindelijke prediking

Van den Brink lijkt in het algemeen weinig op te hebben met bevindelijke prediking. Hij houdt bijvoorbeeld niet van Philpot en raadt een vragensteller aan om betere boeken te gaan lezen. Nu zijn we het niet in alles met Philpot eens. Ds. G.H. Kersten gaf ooit het advies om preken van Philpot als regel niet in de eredienst te lezen, omdat de oproep tot bekering en geloof aan alle hoorders grotendeels ontbreekt. Toch waardeerde hij hem zeer. Ds. J. Roos, die het hiermee eens is, schreef ooit over Philpot: ”Spurgeon kwalificeerde Philpots preken als ‘weergaloos’ omdat ‘Philpot de godsdienst van de mens afbrak en de machtige kastelen van de letterknechten omverwierp’. Wij voegen eraan toe dat de preken uiting geven van diepgaand graven naar verborgen schatten van het Evangelie, en van de kennis die alleen op de hemelse academie wordt geleerd. We achten hem tevens een ongeëvenaarde zielkundige die de legeringen van Gods volk op bevindelijke wijze verklaarde.”

De afkeer van Van den Brink van bevindelijke prediking is er ook op andere manieren. In een interview reageert Van den Brink op een citaat van ds. O.M. van der Tang die in een preek stelde dat het Evangelie van Van den Brink een troosteloos Evangelie is voor mensen die worstelen met hun ongeloof, met hun onbekeerlijkheid, die niet kunnen geloven. Van den Brink brengt hier tegenin dat hij de ‘sympathie’ voor deze mensen vreemd vindt. We moeten ons vertrekpunt niet nemen bij de mens en zijn situatie, maar bij God bij Wie alles mogelijk is. Kortom, Van den Brink lijkt maar één oplossing te hebben voor alle situaties waarin hoorders verkeren: spoor ze aan om te geloven. Hoe anders was dat in de prediking van de Heere Jezus Zelf. Hij gaf alle aandacht aan de kleinen in het geloof en onderwees hen met tedere ontferming. Hij zocht ze op in hun ellende, elk naar hun toestand. Denk aan de wenende Maria bij het lege graf. Hij noemde haar bij haar naam! Dat veranderde alles. Toen riep ze uit: Rabboni! Zo wil de Heere nog steeds handelen met Zijn kinderen. Daar gebruikt Hij Zijn Woord voor.

Vrucht op de prediking

Tot slot nog deze opmerking. Van den Brink heeft het tamelijk vaak over ons kerkverband. Hij stelt dat de prediking weinig vrucht heeft in onze gemeenten, omdat het Evangelie er niet gepreekt zou worden. We vragen ons in gemoede af: wat weet hij daar eigenlijk van? Vooropgesteld: we voelen geen enkele reden om ons als kerkverband te verheffen. We hebben geen reden om te zeggen: Des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, des HEEREN tempel zijn deze (Jer. 7:4).

We pretenderen niet dat de prediking er volmaakt is. Maar één ding weten we zeker. De prediking draagt vrucht! De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en de armen wordt het Evangelie verkondigd (Matth. 11:5).

Het behaagt de Heere de dwaasheid van de prediking te zegenen. En we hopen en vertrouwen erop dat dit overal gebeurt waar wet en evangelie worden verkondigd in overeenstemming met het Woord. Het zal niet ledig wederkeren, het zal doen hetgeen Hem behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Hij het zendt (Jes. 55:11).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Evangelie met kleine lettertjes (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's