Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik geloof... de gemeenschap der heiligen (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik geloof... de gemeenschap der heiligen (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Bernardus Smijtegelt
De bekende ds. Bernardus Smijtegelt (1665-1739) was, na eerst de gemeenten te Borssele en te Goes te hebben gediend, lange tijd predikant te Middelburg en wel vanaf 16 januari 1695 tot aan zijn emeritaat in 1735. In 1740 verschenen voor het eerst in druk de door Maria Boter stenografisch opgenomen preken over de Heidelbergsche Catechismus onder de titel Des Christens eenige troost in leven en sterven, of verklaringe over de Heidelbergschen Catechismus in LiII predicatien; benevens vyf belydenispredicatien.

Het volgende citaat is genomen uit de preek over - uiteraard - zondag 21.

'Daar zyn ook Heiligen boven. Alle de Vroomen boven en beneden, hebben gemeenschap aan eenen Heere Jezus, als aan haar Hoofd. Wy denken daar niet genoeg aan. Zy hebben deel aan den oogst, wy aan de eerstelingen. Die zielen/ die boven triumpheren, wagten ons: zy staan daar en roepen voor den troon; Hoe lange, ô heilige en waaragtige Heerscher, en oordeelt ende wreekt gy ons bloed niet van de geene die op de aarde woonen? Openb. VI: 10; en wy zugten ook om by haar te zyn/ 2 Cor. V: 5 (moet zijn: 4: K.A.G.). Want ook wy, die in deezen tabernakel zyn, zugten, bezwaard zynde; na de maal wy niet en willen ontkleed, maar overkleed worden, op dat het sterflyke van het leven verslonden worde.'

Gebruikt is de vijfde druk, Amsterdam 1780.

Postscriptum

Aan hen die een citaat uit de Maandagse catechisatiën naar aanleiding van de Heidelbergse Catechismus van ds. Smijtegelt hebben gemist, deel ik ter verantwoording het volgende mede:

> Een zekere H. den Ouden vond in 1837 het manuscript en liet het drukken (Amsterdam). Het was voorheen nooit gedrukt. Een latere druk 'met een aanbevelend voorwoord' van ds. H. Ligtenberg (Rotterdam) verscheen bij Den Hertog te Utrecht. De 5e druk (de laatste? ) verscheen in 1979, eveneens bij Den Hertog.
> Het betreft een manuscript dat stellig niet van de hand van ds. Smijtegelt zelf is geweest en dat 100 jaar na zijn verscheiden is 'ontdekt'. Dat gegeven op zichzelf roept reeds vragen op ten aanzien van de authenticiteit van de tekst. Voeg hierbij de enkele betwistbare uitspraken die men vindt op blz. 226-227 (5e druk), dan neemt het vertrouwen in de oorspronkelijkheid van het geschrift niet toe.

Bijgevolg heb ik uit de Maandagse catechisatiën niet geciteerd.

Henricus de Frein
We ruimen hier graag een plaats in voor Smijtegelts plaatselijke collega Henricus de Frein. Hij werd te Delft geboren op 11 juni 1672. Na vanaf 27 mei 1696 Wilsveen te hebben gediend, liep zijn weg op 18 april 1700 naar Middelburg. Hij ontving daar op 6 oktober 1746 emeritaat. Evenals Smijtegelt 'wenschte hy niet verplaatst te worden, terwyl Middelburgs gemeinte hem dierbaar was, en zyn dienst by dezelve aanhoudend aangenaam en gezegend', aldus zijn schoonzoon ds. Wilhelmus Huygens. Ds. Frein is te Middelburg overleden op 11 januari 1747.

Na zijn verscheiden verscheen Hondert en zeventig Oeffeningen, behelzende der christenen Godtgeleerdheid, [...] na de leiding van den Heidelbergschen Catechismus. 'Den 17 Novemb. 1717 verkoos zyn Wel Eerw. over de waarheden te spreken, volgens de leiding van den Heidelbergschen Catechismus, waaruit deze Oeffeningen, in dit en het voorig deel vervat, gebooren zyn', aldus zijn schoonzoon in zijn 'Voorrede' in deel 2.

Een tweetal fragmenten:

'II. De Gemeinschap van deze Heiligen, die wy belyden/ bestaat uit twee stukken. 1. Zy hebben deel aan Christus/ en aan alle zyne schatten. 2. Zy hebben deel aan een Gemeinschap met malkanderen: En dit beide is een zeer groote weldaad.'

'Maar de Godtzalige oeffenen Gemeinschap met de Kerke/ en dezelfs Leden. Dewyle nu de Kerke is/ of triumpherende in den hemel/ of strydende op aarde/ zoo oeffent een kind Godts met beide Gemeinschap.
A. Godts kinderen oeffenen Gemeinschap met de hemelingen: En wel/ (1) Met de Engelen. Zoo verheft den Heere zyne kindertjes/ dat zy met de Engelen verkeeren: En wat is hier ongelykheid! echter ziet/ Col. I: 20, Zach. III: 7, Phil. III: 20, Hebr. XII: 22, 23, Openb. XIX: 10. Jezus Christus is beider Hoofd; beide genieten zy eene zaligheid/ Hebr I: 14: zy hebben vermaak in hare vergaderingen; zy zyn daar/ 1 Cor. XI: 10. (2) Met de zielen der verheerlykte/ Hebr. XII: 23. Zy weten dat "er op aarde een strydende kerke is; zy zyn maar voor-uit gegaan/ Openb: VI: 10: Zy dienen Godt in glorie/ en wy in gratie, verlangende zeer om by haar te zyn.'
   Gebruikt is het tweede deel, gedrukt bij Callenfels te Middelburg, 1753.

Joannes Rodolphus Rodolph
De leraar klassieke talen Wilhelmus Henricus Fabricius te Leiden vertaalde" het in het Latijn geschreven werk van Joannes Rodolphus Rodolph, waarschijnlijk beter geschreven als Johann Rudolf Rudolff.
Deze was in zijn leven bedienaar van het Goddelijk Woord en verkeeg in 1700 in Bern als 'theologus primarius' een leerstoel voor 'theologia didactica', d.w.z. de Catechetische Godgeleerdheid. Verder doceerde hij de Hebreeuwse taal. Hij overleed in 1718.
De Leidse hoogleraar Johannes van den Honert (1693-1758) voorzag het werk met 'eene Voorreden'.

'XII. Vraag. De gemeenschap der heiligen vervat die ook niet in sig de salige hemelingen?
Antw. Alhoewel de Geloofsleerling sonder twyffel niet wil ontkennen/ dat de salige hemelingen soo onder eikanderen als ook met ons/ die op de aarde nog leven/ door eenige gemeenschap samengevoegt worden/ nogthans verklaart hy de gemeenschap der heiligen, die in de Geloofsbelydenisse der Apostelen beschreven is/ van de gelovigen alleen/ die op de aarde nog leven.'
  Uitgave: By Gerardus Potvliet, Te Leiden, 1748.

Justus Vermeer
Justus Vermeer werd als zoon van de Utrechtse arts Cornelis Vermeer en Johanna Margarethe Vreelant op 25 december 1696 geboren. Hij haalde in 1718 in zijn geboortestad de titel Dr. iur. De ongehuwd gebleven Justus was boekhouder te Utrecht. Grootgebracht in de sfeer van de gezelschappen, ging Vermeer nadat hij te Utrecht ouderling was geworden, ook zelf als oefenaar voor. Hij overleed op 11 mei 1745.
Zijn Verzameling van eenige oefeningen [...] verscheen te Amsterdam in 1747.
In de jaren 1749-1750 kwam te Utrecht in twee delen van de pers - met een opdracht aan Zijn Doorluchtigste Hoogheid, Willem Carel Hendrik Friso, door Gods genade Prince van Oranje en Nassau, enz. - De leere der waarheid die na de godzaligheid is, voorgestelt, bevestigt en toegepast in LXXXV (85, K.A.G.) oeffeningen over den Heidelbergschen Catechismus.

In zijn uitbreiding over den Heidelbergschen Katechismus, XXI. Afd. Vr. 54-56. lezen we:

'g. Eindelijk zij oefenen ook aanvankelijk/ met die boven zijn/ (engelen en zalige zielen) gemeenschap, in met hen (zij nog in het benedenhuis zijnde) Gode en den Lamme eere te geven, over de verworvene en toekomende volle zaligheid/ Hebr. XII: 22, 23.'
Gebruikt is de nieuwe onveranderde uitgave, I. J. Malga, Nijkerk - 1857.

Putten                K. A. Gort

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ik geloof... de gemeenschap der heiligen (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's