Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag afscheidsdienst ds. A. van Voorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag afscheidsdienst ds. A. van Voorden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de gemeente De Beek–Uddel op woensdag 23 juni 2010

De dienst wordt aangevangen met het zingen van Psalm 131:3 en 4. De Schriftlezing is uit Handelingen 20:17-38. Daarna gaat ds. Van Voorden voor in gebed. Na het gebed wordt gezongen Psalm 121:1 t/m 4.

De tekst voor de prediking is Handelingen 20:31 en 32: aarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen. En nu, broeders, ik beveel u Gode, en het woord Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden.

Het tekstwoord spreekt van: Een hartroerend afscheid van een gemeente des Heeren door een dienaar des Woords.

1. Een opwekking 2. Een herinnering 3. Een aanbeveling

Mijne geliefden, Wij zijn samengekomen om afscheid te nemen van onze gemeente. Het is in de weg van Gods voorzienigheid dat onze grote Meester ons geroepen heeft naar een andere gemeente. En de tijd is nu aangebroken dat ik voor de laatste keer als uw eigen leraar in de gemeente voorga, want aan het einde van de dienst hoop ik de herderstaf neer te leggen in het midden der gemeente. Maar dan zult u ook allen moeten beseffen dat de gemeente het eigendom des Heeren is en door de grote Herder der schapen Zelf verzorgd en in stand gehouden wordt.

1. Een opwekking.

Handelingen 20 is een ontroerend hoofdstuk. Paulus had in zijn ziel het inwendige getuigenis des Geestes dat hij naar Jeruzalem moest gaan. Hij was Éfeze voorbijgevaren en kwam in een klein havenstadje met de naam Mityléne. Daar heeft Paulus de ouderlingen van de gemeente van Éfeze ontboden, want hij wilde met hen nog spreken over de welstand van de gemeente. Maar Paulus getuigt ook wie hij geweest is in de gemeente van Éfeze. Daarom betuig ik ulieden op dezen huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van u allen. Want ik heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben al den raad Gods. Hoeveel keren, gemeente van de Beek-Uddel, heb ik deze hand opgeheven onder het prediken en gezegd dat ik vrij moet zijn van het bloed van u allen. En dan denk ik toch: ‘Ach, schuld, schuld, schuld. Heb ik wel genoeg liefde gehad, bewogenheid en ernst? ' Ik hoor niet bij dat geslacht van dominees die het er zo goed afgebracht hebben, maar ik moet in deze ogenblikken uitroepen: ‘Heere, aanschouw ons toch niet in onszelf en verzoen de zware schuld'.

De apostel Paulus is ook bezorgd over de ge-

meente van Éfeze. Hij voelt dat een bijzonder gevaar haar dreigt. En dat doet hem met heilige ernst vervuld zijn. Ach, satan is altijd maar bezig om het werk des Heeren te verbreken. Maar gemeente van Uddel, we zijn bevreesd. O, het is een tijd van ontzaggelijk verval, ook van Gods Kerk. En ik zeg het wenende, het is onze kerkdeur ook niet voorbijgegaan. En hoe lang zal het nog zijn dat we in rust en vrede mogen samenkomen? Dat van deze plaats de zonde bij naam genoemd mag worden? Och, ik vrees. En het ergste is dat we moeten uitroepen: Waar mag de genade des ouden tijds gebleven zijn?

O, als er gevaar dreigt, dan moet men wakende zijn. Daarom schrijft de apostel in onze tekst: Daarom waakt en gedenkt. We willen de ouderlingen op het hart binden dat ze op de wachttoren zullen staan. Maar gemeente, ik leg het in dit avonduur ook in úw midden, dat u wakende moet zijn in deze zo bange tijd. Dat u acht moet geven op uzelf. Dat u ook acht moet geven op uw huisgezin en als vader en moeder wakende zijn tegen de geest van onze tijd; een geest van verleiding die zovelen meesleept op het hellend vlak der zonde.

O, de ouderlingen waren verslagen. Ze stonden voor een onmogelijke taak, daarom heeft de apostel er iets aan toegevoegd: En gedenkt. Hij wilde ze iets in herinnering brengen wat de Heere ze gegeven had. En dat kan tot bemoediging zijn dat de Heere Dezelfde blijft.

2. Een herinnering.

Want dan lees ik in de tekst verder: en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen. Paulus brengt in herinnering zijn arbeid die hij heeft mogen doen in de gemeente van Éfeze.

Er wordt wel eens gezegd dat onze prediking hard is, maar gemeente, ik roep u toch tot getuige! Hoeveel keren heb ik u niet gezegd in deze kerk: ‘Ik heb u er niet voor over, ik gun u de volle zaligheid, maar dan gun ik u de volle zaligheid op eeuwige rechtsgronden'. Ik heb u gewaarschuwd voor een wereldse levenswandel. Ik heb er verdriet van gehad, ik heb u gewaarschuwd als u op verkeerde gronden meende de eeuwigheid te kunnen aandoen. Ik heb u gewaarschuwd als u nog voor eigen rekening voortleefde en heb uitgeroepen: ‘Vlied de toekomende toorn'. Maar ik heb ook in alle gebrek de rijkdom van het evangelie u mogen voorstellen. Christus te prediken in Zijn schoonheid, Zijn dierbaarheid, Zijn onmisbaarheid en Zijn noodzakelijkheid. O, zou men niet tranen mogen schreien over de hardheid van een mensenhart, over het doorgaan op de weg der zonde en der ongerechtigheid?

Maar tranen kunnen ook geschreid worden van innerlijke blijdschap. Dan is het anders hoor, als de hemel opengaat. O, zondagmorgen was er bediening van het Heilig Avondmaal en toen ik daar stond bij de tafel, kwam ik in mijn onwaarde terecht; Heere toch, wie ben ik, dat Gij omgezien hebt naar zo'n mens als ik ben. Dat Gij me hebt willen afzonderen tot dit hoge ambt dat we mogen bekleden, maar dat Gij ook gegeven hebt bijna acht jaar lang het Woord in alle gebrek te mogen uitdragen.

3. Een aanbeveling.

De tijd van scheiden naderde. O, het is ontroerend om te lezen hoe ze ten slotte Paulus naar het schip gebracht hebben en dat ze daar op het strand hem gekust hebben met een heilige kus en dat hij op het strand met hen gebeden heeft. Dat gebed van Paulus vinden we terug in deze tekst. Daarom staat er in het 32e vers: En nu, broeders, ik beveel u Gode en het Woord Zijner genade. We moeten afwijzen van onszelf. O, het zal altijd moeten gaan om het Hoofd van de Christelijke Kerk, Jezus Christus en Dien gekruist. In Hem ligt de hoop en de verwachting voor de Kerk. Daarom: ik beveel u Gode en het Woord Zijner genade. Ik kan niet anders doen dan de nood van deze gemeente in deze ogenblikken aan de Heere opdragen.

Het zou geen kracht hebben als er niet achter stond: die machtig is u op te bouwen, en wat er verder volgt: en een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Het is de Heere in Christus, de God aller genade, Die Zijn Kerk ook gadeslaat in een bange tijd. Maar dan geldt het ook nog van de dag van heden: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.

O, gemeente, dat zal toch wat zijn, om bij dat volk te mogen horen dat eeuwig de Heere groot zal maken. Als een nieuwe taak ons wacht, och dan wil de Heere ook wel eens troosten: 't Hemels vaderland is daarboven. Dan roepen we uit: ‘Och Heere, en toch, ik wil Uw raad uitdienen tot de laatste snik toe, waar het ook doorheen zal moeten'.

O, eens zien we elkaar weer terug hoor voor die grote witte troon. Daarom ik vermaan u voor de laatste keer: ‘Haast u en spoed u om uw levens wil'.

Maar volk des Heeren, en broeders kerkenraad, het hoofd toch maar omhoog. De Koning van de Kerk blijft hoor, ook in deze gemeente. Toen ik het beroep moest aannemen heb ik het voorgelezen in uw midden, dat we ook nog hoop hebben dat de Heere op Zijn tijd een andere visser zal zenden. De Heere werkt door alle omstandigheden Zijn raad uit. En Hij blijft Dezelfde.

Tussenzang: Psalm 102 vers 15 en 16

Hierna spreekt ds. Van Voorden de gemeente, de kerkenraad, verschillende instanties en genodigden, ds. A. Geuze, de eigen familie en zijn echtgenote toe.

Vervolgens worden ds. en mevr. Van Voorden toegesproken door ds. A. Geuze, ouderling M.A. van de Beek van de gemeente te Elspeet en door ouderling G. Mulder namens kerkenraad en gemeente. Ouderling Mulder laat ds. Van Voorden en zijn gezin toezingen Psalm 20:1 en Psalm 134:3. Daarna eindigt Ds. Van Voorden met dankgebed.

Slotzang: vondzang:1 en 7.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag afscheidsdienst ds. A. van Voorden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's