Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. F. Harinck (24 april 1935 - 14 augustus 2003)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. F. Harinck (24 april 1935 - 14 augustus 2003)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn geliefde broer Frans werd op 24 april 1935 geboren in een gezin dat na hem nog een dochtertje zou ontvangen en uit vijf kinderen bestond. Ons gezin was reeds gedurende onze kinderjaren dikwijls een gezin zonder moeder, omdat moeder aan een ernstige, erfelijke ziekte leed en voor rust enige tijd uit het gezin moest. Later is zij blijvend opgenomen. Het was verder een gezin zonder Bijbel en godsdienst. Onze vader was een socialistisch voorman.
Ons jonge leven bestond uit studeren, werken, sport, zang en muziek. Mijn broer Frans werd later verantwoordelijk voor het fruitteeltbedrijf, dat hij tot grote bloei bracht en vader hield het meer bij de handel.
Toen op 18-jarige leeftijd de grote geestelijke verandering in mijn leven kwam, ging dat natuurlijk niet ongemerkt aan mijn broer Frans voorbij.
Wij sliepen samen op één kamer in hetzelfde bed. Ik werd gedrongen met mijn broer te spreken. Hij betoonde zich echter afkerig van mijn overtuiging dat een mens wedergeboren moet worden en het bloed van Jezus tot Zijn bedekking voor God nodig heeft. Dit kwam vooral ook omdat hij met een meisje verloofd was, dat tot de Hervormde kerk (confessioneel) behoorde. Hij dacht reeds christelijk genoeg te zijn geworden en bezocht ook al de belijdeniscatechisatie met het doel Hervormd te worden. Ik mag echter tot roem van Gods genade zeggen dat de gesprekken tussen Frans en mij niet zonder uitwerking bleven. Hij begon te twijfelen aan wat men in de Hervormde Kerk leerde en stelde de dominee moeilijke vragen. Op een gegeven moment zei deze predikant dat hij met zijn vragen de andere catechisanten maar onrustig maakte en voor antwoorden op die vragen maar naar de Gereformeerde Gemeenten moest gaan. Maar dat wilde Frans niet, want dan zou hij beslist zijn verloofde en de gastvrijheid van haar thuis verliezen.
Toen ik op 23-jarige leeftijd gedoopt ben, is hij echter voor het eerst in een Gereformeerde Gemeente geweest en hoorde ds. A.F. Honkoop preken. Die zondag is er een beslissende wending in zijn leven gekomen. Hij vertelde mij 's maandags op het werk dat hij nu wist onbekeerd te zijn en dat hij buiten Christus God niet kon ontmoeten. De verloving met het hervormde meisje werd door haar verbroken. Mijn broer Frans is toen in een diepe crisis gekomen. Hij was niet alleen zijn verloofde kwijt, maar hij was God kwijt, onbekeerd, schuldig voor God en hij kende de geborgenheid in Jezus niet. En toch kon en wilde hij niet anders dan bij de Gereformeerde Gemeenten kerken. De Heere heeft op een avond mijn broer op een bijzondere wijze getroost. Hij bracht hem al bijbel lezend bij Markus 10:29-30. Het was alsof Jezus Zelf tot hem sprak en beloofde dat niemand akkers, wijngaarden, broers of zusters om Zijnentwil en om Zijn Evangelie zal verlaten of hij zal honderdvoud weder ontvangen en hiernamaals het eeuwige leven verkrijgen. De Heere heeft mijn geliefde broer daarna in korte tijd tot ruimte in Christus gebracht. Wat was hij vol en verwonderd over de liefde van God in het overgeven van Zijn Zoon, om zo iemand als hij was van de eeuwige dood te redden. Deze verwondering is mijn broer Frans zijn gehele leven bijgebleven. Op een bijna kinderlijke wijze, die dikwijls ook niet begrepen werd, kon hij spreken over de grote liefde van God en de liefde van Zijn Zaligmaker, die voor goddelozen de dood wilde ingaan. Want dit laatste hoorde er bij. Hij bezat reeds vroeg een diepe blik in de vreselijkheid van de val van de mens in het Paradijs en een vernederende kennis van zijn eigen hart.
Het waren deze twee zaken, die dan ook later zijn prediking stempelden. Hij sprak over de vreselijkheid van de zonde en de heerlijkheid van Gods genade in Christus.
Mijn broer Frans was twee jaar jonger dan ik. Hij is mij ook steeds met twee jaar gevolgd. Hij werd ook op 23-jarige leeftijd als volwassene gedoopt en werd een jaar later evenals als ik daarvoor ouderling te Goes, om op 25 jarige leeftijd in 1960 toegelaten te worden tot de studie aan de Theologische School. Wij hebben nog twee jaar samen gestudeerd. Zijn eerste gemeente was Benthuizen (1964-1969). Zijn tweede gemeente Den Haag-Zuid (1969-1985). Zijn derde en laatste gemeente was Rotterdam-Zuidwijk (1985-1994). Mijn broer heeft goede tijden gekend in Benthuizen en Den Haag, maar wat moeilijker jaren gehad in Rotterdam-Zuidwijk. Dit kwam doordat hij leed aan wat wij nu kennen als een 'burn-out', maar toen nog niet begrepen werd. De laatste jaren in Den Haag deed hij zijn werk al onder een voortdurende vermoeidheid, die in Rotterdam steeds erger werd. Hij is toen wel enkele jaren onbegrepen zijn weg gegaan. Het kerkelijke leven met zijn vergaderingen en spanningen is hem altijd moeilijk gevallen.
De laatste jaren was hij met emeritaat.
Het zijn nog goede jaren voor hem geworden. Hij was van de last van het gemeentewerk en van het vergaderen bevrijd en kon zich geheel wijden aan het preken. Zo heeft hij in totaal toch bijna 40 jaar gepreekt. Verleden jaar openbaarde zich een ernstige kanker aan dikke darm en lever. Hij is nog geopereerd en heeft diverse chemokuren gehad, maar de ziekte was niet te bedwingen. Frans wist dat hij niet lang te leven had. Vanaf het begin van zijn ziekte is hem grote onderworpenheid en een sterke vertroosting van God ten deel gevallen. Het hogepriesterlijk en medelijdend aspect van de Persoon van Jezus is hem op een bijzondere wijze tot troost geweest. Wat sprak hij over zijn lieve Zaligmaker, Die naast hem stond, hem droeg, troostte en voor hem bad bij de Vader. De weg naar het sterven was lang en smartelijk. Hij had afscheid genomen van deze wereld, zo zei hij, en hij kon zo innig zijn verlangen naar de Heere uitspreken. Nu heeft hij zijn wens verkregen. Hij is mij nu voorgegaan. Wat zal hij Zijn Heere en Zaligmaker eren! Zijn vrouw Corrie heeft hem thuis met al de liefde van haar hart verzorgd. Zij heeft in het begin van zijn ziekte God om die kracht gebeden en de Heere heeft verhoord. Het is mijn bede dat de Heere haar en haar kinderen .en kleinkinderen sterken en vertroosten zal. Frans laat in het midden van zijn grote gezin en onze kleine familie een grote lege plaats achter. Hij laat echter ook een voorbeeld achter. 'Let op de vrome en zie naar de oprechte, want het einde van die man zal vrede zijn' (Psalm 37:37).

Terneuzen ds. C. Harinck

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Ds. F. Harinck (24 april 1935 - 14 augustus 2003)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's