Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. H. A. MINDERMAN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. H. A. MINDERMAN

16 MEI 1856 — 23 MAART 1933

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer een onzer broederen heeft den loop beëindigd.
23 Maart l.l. behaagde het den Heere Ds. H. A. Minderman uit dit leven op te nemen in heerlijkheid. Uit een smartelijk lijden werd hij verlost; de strijd tegen een driehoofdigen vijand mocht in eeuwige overwinning beëindigen. Bijzonder in zijn laatste dagen werd onze ambtsbroeder verwaardigd van de levende hope der heerlijkheid getuigenis te geven. Dat was de vrucht van de uitlatingen van Gods liefde jegens hem. O, voordien was het hem soms zoo bange. Meermalen sprak hij er van, dat hij bij alles wat hij ondervonden had niet leven kon noch ook sterven. In diepe afhankelijkheid van de bediening des Heiligen Geestes lag hij geruimen tijd neder, uitziend naar en zuchtend om de vernieuwde bewijzen van de onveranderlijke genade en liefde en trouwe Gods. Maar toen de Heere Zich tot zijn ziele wendde, werd zijn droefheid in blijdschap veranderd. Zich bewust, dat zijn einde naderde, hijgde hij naar de ontmoeting van zijn God en Koning, om Hem, Die op den troon zit en het Lam eeuwig lof en eere te geven.
Daartoe had de Heere hem gekocht met Zijn bloed, en getrokken uit deze tegenwoordige booze wereld.

Br. Minderman was in militairen dienst, toen de Heere hem te sterk werd. Hoewel geboren uit godvruchtige ouders en onder de waarheid opgevoed, was hij een vreemdeling van zijn eigen hart. Hoe zeer een goede opvoeding onder Gods Woord ook te waardeeren is, zij vermag niet te geven, wat ter zaligheid noodig is. Dat kan God alleen. En op twintig jarigen leeftijd werd Minderman krachtdadig overtuigd van schuld en zonde. Geheel het leven getuigde tegen hem. De banden van den dood hadden hem bevangen, en de angsten der hel hadden hem getroffen. Hij vond benauwdheid en droefenis. Dat duurde geruimen tijd. Hoewel de ondersteuningen des Heeren hem niet werden onthouden, werd het hem steeds onmogelijker zalig te worden. In dien toestand kwam echter verandering toen hem den weg der zaligheid in Christus werd geopend. Ja, de Heere wilde Zijne genade verzegelen. Minderman mocht de hand op Christus' offerande leggen en verzoening vinden in het bloed des Verbonds bij den Vader.
Deze groote weldaden schonken niet alleen zijn ziele rust, maar sterkten Minderman bovendien tot groote sterkte in de bediening des Woords, waartoe de Heere hem riep Intusschen was hij gehuwd met Hendrika J. Scholtens en vond hij zijn brood in een lederzaak in Gouda. Die zaak wilde hij niet opgeven. Hij stond den Heere tegen zoolang hij kon. Maar God beschikte den weg, dien Zijn knecht gaan moest en vernederde hem voor Zijn aangezicht. Toen werd Mindermans wil in Gods wil verslonden. en mocht hij zich den Heere onvoorwaardelijk overgeven.
In die dagen was ook Adam v. d. Heijden, onder Gods volk in Rotterdam geen onbekende, tot den dienst des Heeren geroepen. Met hem en met Ds. de Bruin, werd een drietal vrienden gevormd, door meer dan aardsche banden. Van dat drietal is eerst v. d. Heijden, nu ook Ds. Minderman heengegaan.
In Rotterdam, tijdens mijn eerste verblijf aldaar, mocht ik Ds. Minderman leeren kennen. Wij woonden slechts enkele minuten van elkander af. Minderman was toen nog Christelijk Gereformeerd. Het deerde echter den omgang niet. Geen andere prediking wenschte hij dan Jezus Christus en Dien gekruist. Van het Neo-Gereformeerde Christendom was hij in het diepst zijner ziel afkeerig. Zijn lust was de oude schrijvers te doorzoeken, waarvan zijn boekenkasten een rijken schat bergden. Ik heb het meermalen beklaagd, dat leeraars van die kostelijke oude werken zoo onwetend zijn, en alleen de nieuwe lectuur lezen. Dat moet een zeer nadeeligen invloed op hun preeken hebben. Laat ons die hedendaagsche kost toch uitbannen; die slappe taal, hoe scjoon ook gekuischt. Het ernstig bestudeeren der goede oude schrijvers werpt rijke vrucht af. In Mindermans prediking was dat te bemerken. Wien ge ook hoordet, ieder die de oude waarheid zocht, gaf daarvan getuigenis. De Heere liet de prediking ook niet vruchteloos, al verwekte anderzijds het den Rotterdamschen leeraar dikwijls vele vijanden, dat hij geen blad voor den mond nam.
Rotterdam was de tweede plaats van Ds. Minderman. In Gouda was hij tot de bediening gekomen. Daar stond hij echter slechts een jaar. In 1896 riep Rotterdam hem. Hier arbeidde Ds. Minderman tot 1911. Veel was er in die vijftien jaren geschied. Zeer veel, waarin de Heere hem bewezen had, dat Hij de Getrouwe en de Onveranderlijke blijft.
Na die vijftien jaren kwam groote verandering. In 1911 riep Grand-Rapids, een der Amerikaansche Gemeenten die met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland gemeenschap houden. Door het aannemen van dat beroep brak Ds. Minderman met de Christelijk Gereformeerde kerk. De stap was groot, maar ze heeft hem niet berouwd. Als opvolger van Ds. Pieneman arbeidde Ds. Minderman tien jaren in Grand-Rapids. Eenmaal in dien tijd bezocht hij de Synode der Gereformeerde Gemeenten in Nederland, te Rotterdam vergaderd. Die dagen mochten wij veel bij elkander zijn, en werd de oude vrienden-band versterkt. De gemeenten waren den Amerikaanschen leeraar bij diens terugkeer niet vergeten. Dirksland riep hem en in 1921 keerde Ds. Minderman naar Nederland terug. Sinds November 1923 was hij leeraar te Lisse, waar hij 23 Maart l.l. tijd en eeuwigheid verwisselde.
Vooral te Lisse heeft hij smartelijke tijden doorleefd. De Heere bezocht hem met ernstige krankte der oogen. Hoe was het hem te moede toen de professor te Leiden hem zei dat hij geheel blind worden zou. Toch werd te Utrecht een operatie beproefd. Hier dreigde de dood door narcose. Maar de Heere wendde het gevaar. De operatie slaagde; althans na zeer langen tijd kon hij weder zien en de voorwerpen rondom hem onderscheiden.
In diepe rouw krijtte Ds. Minderman over het verlies van zijn vrouw. Is er een smart, zoo klaagde hij, gelijk mijn smart? Het was of het verdriet hem zou ondermijnen. Den dag der begrafenis zullen velen met mij echter niet licht vergeten. De Heere vertroostte den diep bedroefden grijsaard onder een eenvoudigen toespraak, zoozeer, dat hij moed en kracht verkreeg en aan het geopende graf getuigen mocht, dat de rechterhand des Allerhoogstsn verandert (Psalm 77).
Toen brak de kwaal door, die hem ten grave sleepte. Operatief ingrijpen kon niet meer baten, en werd dan ook niet beproefd. De dokter zei het Ds. Minderman en hij was het zich bewust, dat het einde langzaam naderde. Tot korten tijd voor zijn sterven bleef de zeer vermagerde zieke in staat te spreken. Hoezeer mag ik mij er over verheugen in het laatst hem met Ds. Lamain nog bezocht te hebben. Hij greep mijn hand en sprak van de blijdschap, die zijn hart vervulde en die ook alles vlak maakte. Weg waren alle hindernissen en oneffenheden. De Heere had den nood der gemeenten op het hart van den ouden dienstknecht gebonden en hem bemoedigd. „Ja, de Heere zal er wonen, zoo sprak de welhaast stervende Ds. Minderman, hoe veracht de Gereformeerde Gemeenten ook bij velen zijn". Ook met den donkeren toestand des lands was de grijsaard werkzaam geweest. Het was hem bange geworden van alle zijden. Maar hoe bang de tijd ook wezen moge, Gods volk zal er beproefd uitkomen. Hoe moedigde hij ons aan getrouw te blijven en de oude paden niet te verlaten.
Dit gesprek behoorde onder de laatste, die Ds. Minderman voeren mocht. Ik heb hem niet meer mogen zien. Maar de vrede, waarin ik hem verlaten mocht, geeft een zoete gedachtenis. Zijn strijd is geëindigd. De tranen zijn van zijne oogen afgewischt. Onder de verlosten voor den troon zingt ook hij het lied des Lams, dat hem en al de uitverkorenen gekocht heeft met Zijn bloed.

Donderdag 27 Maart werd het stoffelijk overschot van Lisse's leeraar grafwaarts gedragen. Door de familie daartoe verzocht, mocht ik een toespraak houden in het overvolle kerkgebouw, over Openb. 7 : 15:
Daarom zijn zij voor den troon Gods, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen".
Ook rond de groeve had zich een zeer groote menigte vrienden verzameld. Hier sprak Ds. J. R. v. Oordt. Beide toespraken zijn reeds door den druk gemeen gemaakt, zoodat ik daarvan nu in dit blad niet behoeft te schrijven.

Wij tellen een dienstknecht Gods minder onder ons. De Heere vervulle de ledige plaats. Hij stoote arbeiders uit in Zijn wijngaard. Hij sterke hen, die Hij nog liet onder ons, opdat zij blijmoedig hun veelvuldigen arbeid mogen verrichten. Hij zegene Zijn Woord tot heerlijkheid van Zijn heiligen Naam. Hij bevestige Zijn getuigenis:
„De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1933

De Saambinder | 4 Pagina's

Ds. H. A. MINDERMAN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1933

De Saambinder | 4 Pagina's