Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst ds. O.M. van der Tang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst ds. O.M. van der Tang

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De intrededienst wordt aangevangen met het zingen van Psalm 119:88, vervolgens wordt 1 Korinthe 1:18 – 31 gelezen. Na het voor de eerste maal uitspreken van votum en zegengroet gaat ds. O.M. van der Tang voor in gebed. Hierna wordt gezongen Psalm 45:2 en 4.

De tekstwoorden voor deze intrededienst zijn 1 Korinthe 1:23 en 24:

Doch wij prediken Christus den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid, Maar hun die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, prediken wij Christus, de Kracht Gods en de Wijsheid Gods.

Boven de overdenking wordt geplaatst: ’Wij prediken Christus den Gekruisigde’

1. Een ergernis en dwaasheid voor allen die uitwendig geroepen worden.

2. De Kracht en de Wijsheid Gods voor allen die inwendig geroepen worden.

Het zou een dwaze en onmogelijke zaak zijn om aan doden een vraag te stellen en antwoord te verwachten. De prediking van Gods Woord komt tot degenen die dood zijn, mensen in de natuurstaat, ongehoorzaam, onwijs en dwalende mensenkinderen. Zij die zich van God hebben losgescheurd.

De prediking zou een dwaze en onmogelijk zaak zijn wanneer we het van de prediker of de hoorders zouden verwachten. Maar niet wanneer we het verwachten van Hem Die gezegd heeft: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. Onze verwachting is in de Naam des HEEREN. Onze verwachting is van de enige Naam door welke wij moeten zalig worden, de Naam Jezus Christus. Zolang er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden. Zolang zal Hij doorgaan met Zijn Kerkvergaderend werk. Er was verwarring in Korinthe zoals we lezen in 1 Korinthe 1:12. Er waren er die zeiden: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos, en ik van Céfas, en ik van Christus.. Er was verwarring en verdeeldheid in de gemeente gekomen. Daarover heeft de apostel Paulus de gemeente vermaand. God duldt het niet dat wij mensen op een voetstuk plaatsen. Paulus wijst hen terug naar Christus den Gekruisigde. Dat is de hoofdinhoud van de prediking. Opvallend is dat hij niet wijst naar de wonderen die Christus heeft verricht, hij wijst niet naar Zijn prediking, maar hij wijst naar ’den Gekruisigde’. Waarom? Wij weten dat de kruisdood een vervloekte dood was. Het is noodzakelijk om van de vloek bevrijd te worden. De vloek rust op ons, mochten we dat gevoelen. De eeuwige scheiding van God, dat is het oordeel in het oordeel. Wij worden in de eerste plaats geroepen om u de wet Gods en de vloek Gods voor te houden. De wet gaat aan het evangelie vooraf. Er wordt volkomen liefde tot God en de naaste geëist, maar als we dat inleven dan hebben wij geen bestaan meer. Eerst wordt ons de kwaal van onze zonde voorgehouden en het rechtvaardig oordeel Gods daarover. Mozes heeft het volk Israël daar ’Amen’ op leren zeggen op de berg Ebal.

Wat zou het een wonder zijn, geliefden, als we zo in Alblasserdam ’Amen’ leerden zeggen op Gods rechtvaardig oordeel. Wat zou het een wonder zijn als we ons vertrouwen op onszelf zouden verliezen. Voor diegenen die door de wet veroordeeld zijn geworden krijgt Christus de Gekruisigde waarde.

Wie is deze Christus? Geliefden, wij voelen ons er onmachtig toe om die Naam naar waarde te prediken. In die Naam beluisteren wij het eeuwig welbehagen van een Drie-enig God. De Naam Christus betekent immers ’Gezalfde’. Hij heeft Zichzelf niet gezalfd, maar is van eeuwigheid gezalfd door God de Vader, in de borgstelling. Gezalfd met de Heilige Geest. Welke zoete geur gaat van die Naam Christus uit! In die Naam ligt Zijn gewilligheid. In die Naam liggen Zijn staten, Zijn ambten. Hij is niet alleen van eeuwigheid gezalfd, maar een Drie-enig God draagt zorg voor de zaligheid. De vloek is van de Kerk weggenomen in het lijden en sterven van Christus, bovenal in de uitroep: Waarom hebt Gij Mij verlaten? Hij heeft alles gedaan voor de Zijnen, Hij heeft uitgeroepen Het is volbracht.

De prediking van Christus houdt ook in de oproep tot geloof en bekering. Zo heeft Hij Zelf gepredikt: Bekeert u en gelooft het Evangelie. Hoe wordt die oproep ontvangen? De prediking van die enige weg ter zaligheid is de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid, maar dat is het ook voor ons allen. De Joden wilden wel Zijn wondertekenen zien, maar niet door Zijn lijden en sterven uit genade behouden worden.

De eigengerechtige Joden zijn er ook nu nog, die in een uitwendige betrachting van de wet, God aan hun kant willen krijgen. De Grieken die wijsheid begeren zien deze prediking als dwaasheid. Christus Zelf heeft dat op aarde ondervonden toen Hij preekte in Nazareth. Hij heeft Zichzelf verklaard als de Gezalfde (Lukas 4). De hoorders verwonderden zich over de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen. Maar toen Christus doorging met Zijn prediking en wees op het eeuwig welbehagen, werd Hij buiten de stad geworpen. Zijn prediking was een ergernis en een dwaasheid bij de hoorders. Als dat zo is, is dan de prediking niet een zaak van onmogelijkheid en een dwaasheid? Nee, want de prediking wordt ook:

2. De Kracht en de Wijsheid Gods voor allen die inwendig geroepen worden.

De tekst zegt: hun die geroepen zijn. Niet alleen uitwendig geroepen, maar ook inwendig geroepen, volgens de kanttekening, naar Zijn voornemen, naar Zijn Goddelijk Welbehagen. Geliefden, dat is het wat ons hoop en verwachting geeft. Het is God Die Zijn Woord gebruikt, om zondaren te bekeren. Als God Zijn Geest aan het Woord paart, dan wordt dat Woord de Kracht en de Wijsheid Gods. Doden zullen horen de stem des Zoons Gods. Dat gebeurt in de wedergeboorte. Dat is ook bij Paulus gebeurd, toen hij werd neergeveld. Paulus wist niet wie er tot hem sprak, want hij vroeg: Wie zijt Gij, Heere?

Paulus heeft er getuigenis van gegeven wat er gebeurt als een mens inwendig geroepen wordt. Hij zegt: Zonder de wet zo leefde ik eertijds, maar als het gebod gekomen is, is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. Dan komen we er achter dat we midden in de dood liggen én moeten sterven. Dat er door de werken der wet geen mogelijkheid is, het wordt sterven door de wet en aan de wet, omkomen en verloren gaan. Zijn er zulke zielen in ons midden die daar iets van weten, geliefden? Om een welgevallen te krijgen in de straf onzer ongerechtigheid. Immers, de liefde Gods richt zich op de verheerlijking van de deugden Gods, daarom valt de zondaar aan Gods kant. Die Kracht Gods wordt in ons leven gevoeld als een belofte in Gods Woord kracht doet aan de ziel. Maar temeer als Christus als een Goddelijk Persoon aan de ziel wordt geopenbaard, dan zullen we zien dat Hij de Kracht Gods is. Het is een eeuwig wonder als de naturen van Christus worden ontdekt aan de ziel. De zaligheid ligt vast omdat de Middelaar God is. De eeuwige kracht van Christus’ bloed reinigt de grootste zondaren, zij die hun onheiligheid leren kennen. Ook wordt de Middelaar in Zijn verhoogde staat ontdekt, de Middelaar heeft niet alleen de zaligheid verdiend, maar past de zaligheid ook toe.

Wat zou het een wonder zijn als we Hem niet alleen als de Goddelijke Kracht, maar ook als de Kracht Gods des Vaders leren kennen. Als het zielsoog uit vrije genade daarop gevestigd mag worden, dat Christus door de Vader is geschonken, wat zou daar een kracht van uitgaan voor een krachteloze ziel. Die Kracht verkondigen wij u ook in dit avonduur.

Hij is niet alleen de Kracht Gods, maar ook de Wijsheid Gods. Hij heeft Zichzelf in Zijn Woord als de Wijsheid geopenbaard. In het bijzonder als door Gods Geest ons oog gevestigd mag worden op de Wijsheid van een Drie-enig God. God heeft Zelf zorg gedragen voor de verheerlijking van Zijn eer. Met eeuwige wijsheid is die weg uitgedacht, dat Christus een vloek geworden is om degenen die onder de vloek waren te verlossen van die vloek. De eeuwige liefde van een Drie-enig God wordt weggeschonken aan in zichzelf verloren zondaren.

Maar u wordt ook geleid, kinderen des Heeren die die zaken bij bevinding hebben leren kennen, in omstandigheden, waarin u moet uitroepen: In ons is geen kracht. In die omstandigheden, van rouw, moeite verdriet en vijandschap: Vreest niet. U staat een sterke Held ter zij. Niet alleen als wij tegengestaan worden, maar zelfs als wij het verzondigd hebben. De Kerk komt er met schaamte en schuld achter dat ze blijven afhoereren. Dan wordt tegen die bruidskerk gezegd: Indien wij gezondigd hebben, wij hebben een Voorspraak bij de Vader. Zo openbaart Hij Zich als de Kracht en de Wijsheid Gods aan zondaren en erbarmelijke dienstknechten, dan gaan we instemmen met de dichter van Psalm 85:4

Dan wordt genâ van waarheid blij ontmoet;
De vrede met een kus van 't recht gegroet;
Dan spruit de trouw uit d’ aarde blij omhoog;
Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog;
Dan zal de HEER’ ons 't goede weer doen zien;
Dan zal ons 't land zijn volle garven biên;
Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht,
Hij zet z’ alom, waar Hij Zijn treden richt.

Wij prediken Christus den Gekruisigde. Geliefde Gemeente van Alblasserdam, wat zou het een wonder zijn als de vruchten van dat vrije genadewerk in onze gemeente gevonden mogen worden. Dat dode zondaren gaan zien dat ze dode, verslagen, vermoeide en belaste zondaren zijn en Christus ontdekt mogen krijgen. Het was in de nacht van 30 op 31 mei 2011 dat we een nacht van grote benauwdheid hebben doorgemaakt voor onze eigen ziel. God heeft ons in die nacht opnieuw voor de spiegel van Zijn heilige wet geplaatst en wij moesten instemmen met: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen. Maar Hij onderwees ons door Zijn onuitsprekelijke genade met deze woorden: De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Maar tot mijn verwondering en ontsteltenis werd onmiddellijk daarna de gemeente van Alblasserdam op mijn hart gebonden. We kenden de gemeente in het geheel niet, we hadden ons nog niet opgegeven bij het curatorium. Dat is teruggekomen twee dagen voordat we ons hebben gemeld bij de kerkenraad van Rhenen. We wilden niet, we konden niet, maar we moesten.

Op zaterdag voor de Pinksteren van 2013, terwijl we nergens belangstelling voor hadden, is toch een bericht tot ons doorgedrongen, een bericht over vernielingen in Alblasserdam, hakenkruizen geschilderd op de kerkdeuren van Alblasserdam. Dat ontzette ons, want we zagen er iets van dat de vorst der duisternis ook afwist van de gemeente Alblasserdam en dat de gemeente middenin de strijd lag. We hebben gesmeekt of de Heere een vurige muur zou willen zijn rondom de gemeente van Alblasserdam tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Het is tijdens de studie hevig beproefd geworden. Ook toen de beroepen kwamen, we hoorden maar niets uit Alblasserdam. Toen is het nood in onze ziel geworden. Want als er geen beroep zou gekomen zijn, dan zouden we ons in alles bedrogen hebben en als een huichelaar openbaar zijn gekomen. Maar in die nood is er een gebed uit onze ziel tot God opgeklommen en heeft Hij ons onderwezen met deze woorden: Ik heb ééns gezworen bij Mijn heiligheid, zo Ik aan David liege. Dat waren dezelfde woorden waarmee wij onderwezen zijn op de ochtend van het curatorium.

Enkele dagen daarna is het beroep gekomen en hebben we dat beroep aan moeten nemen in de vaste overtuiging dat we de gemeente Alblasserdam niet zelf hebben uitgezocht, maar dat dit de gemeente is waar de Heere ons heenstuurt. Dan we willen niet anders dan de gemeente Alblasserdam dienen in het ambt van herder en leraar, want Hij heeft ons daartoe gewillig gemaakt. Er komen veel herinneringen boven, ook aan de onvergetelijke ds. F. Mallan. Uw oud-herder en leraar was ook onze herder en leraar in Vlaardingen en in Rhenen. Als u zult zeggen ’Dit is geen Ds. Mallan’, dan geef ik u gelijk, want we kunnen niet in zijn schaduw staan. Het is vandaag op de dag af 50 jaar geleden dat ds. M. van Beek afscheid van Alblasserdam preekte.

Geliefde kerkenraad, u krijgt van alle broeders, de minst ervarene, de minst geoefende en de meest blinde. We hopen op uw geduld met deze kleine jongen en we hopen in een band van liefde de gemeente te mogen dienen. We hebben met onsterfelijke zielen voor een nimmer-eindigende eeuwigheid te doen.

Vervolgens wordt de achtergebleven familie van ouderling L. Bakker aangesproken. Verder richt ds. Van der Tang zich tot zijn bevestiger, ds. J. Roos. In de achterliggende drie jaar hadden we ons geen betere leermeester kunnen indenken dan onze geliefde broeder ds. Roos. U heeft ontzettend veel tijd aan de opleiding besteed, we hebben er bijzonder veel van geleerd. De Heere gedenke u, ook naar het lichaam, met uw echtgenote. Ook een woord van dank aan onze andere docenten, ds. A. van Voorden voor de lessen Bijbelse geschiedenis en kerkgeschiedenis, diaken M. Meijering voor de lessen kerkrecht en dhr. A. Thomson voor de lessen in de Bijbelse talen. De Heere gedenke ook de broeders in de bediening uit binnen- en buitenland, onze geliefde medestudent Van de Kieft.

Geachte burgemeester, we waarderen uw blijk van belangstelling en bedanken u voor uw aanwezigheid vanavond. Vervolgens worden achtereenvolgens toegesproken de vertegenwoordigers van de Alblasserdamse kerken, de vertegenwoordigers van de gemeenten uit het gehele land, ds. P. Blok, ds. B. van der Heiden, kand. M.H. Schot, Maaike Mallan, de gemeente Alblasserdam met de vele vrijwilligers die zo heel veel werk hebben verricht, de kosters, de kerkenraad van de Ger. Gem. te Hendrik-Ido-Ambacht. Daarna spreekt de dominee een persoonlijk woord tot zijn moeder, schoonouders, zijn vrouw en kinderen en bedankt hen voor de steun en liefde die steeds is ontvangen.

Hierna wordt het woord gegeven aan achtereenvolgens burgemeester J. Paans namens de gemeente Alblasserdam, ds. A. van Voorden als consulent van Alblasserdam, stud. D.E. van de Kieft als medestudent, oud. P.A. Zevenbergen van de Oud Ger. Gem. in Ned. te Kinderdijk namens de plaatselijke kerken. Tot slot spreekt oud. A. van Maren namens kerkenraad en gemeente van Alblasserdam en laat de gemeente de nieuwe herder en leraar staande toezingen Psalm 119:9

Doe bij Uw knecht weldadigheid, o Heer',
Opdat ik leev’, Uw woorden moog' bewaren,
En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer',
Mijn oog verlicht', de nevels op doe klaren;
Dat mijne ziel de wond’ren zie en eer’,
Die in Uw wet alom zich openbaren.

Na het dankgebed en het laten zingen van Psalm 89:15 spreekt ds. Van der Tang voor het eerst de zegen over de gemeente uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2016

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Verslag intrededienst ds. O.M. van der Tang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2016

De Wachter Sions | 12 Pagina's