Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cornelis Kuyvenhoven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cornelis Kuyvenhoven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Delft 30 maart 1950 - Enschede 30 oktober 2006)
Gereformeerd predikant te Sellmgen 27 maart 1977; Enschede 11 okt. 1981 (vanaf 16 april 1989 tevens voor arbeid onder studerenden); predikant met bijzondere opdracht (voor de arbeid onder studerenden) 1 sept. 1994. Gehuwd met Corrie van Dijk; drie dochters, twee zonen.

Twee dagen na het overlijden van Kees Kuyvenhoven, na een korte hevige ziekte, verscheen van de hand van oud-collega Jan de Jongh een in memoriam in de nieuwsrubriek op de website van de Universiteit Twente. Het werd geschreven in nauw overleg met José Timp, secretaresse van spe (Studentenplein Enschede). Dit eerste woord van gedachtenis mag ook hier een plaats krijgen.

“ In zijn kamer in de Vrijhof hangt een poster met een foto van de wiskunstige filosoof Ludwig Wittgenstein die schreef: Waarover je niet kunt spreken, daarover moet je zwijgen. Kees Kuyvenhoven liep daarom niet met God te koop en had weinig op met religieuze zekerheden. Wie of wat wij God noemen is een onuitsprekelijk Geheim, waar we alleen maar iets van ervaren met het hart. Kees probeerde een ruimte te scheppen voor studenten en anderen, waar levensvragen, vragen naar zin en verantwoordelijkheid ter sprake konden komen. Daarbij had hij geen pasklare en zeker geen vrome antwoorden. Maar soms wordt men in zo’n gesprek verleid ‘god’ te zeggen.
Bij zijn komst naar de Universiteit Twente in 1989 maakte Kees nog een stukje van de ‘bloei’ van het SPe [Studentenplein Enschede] mee. De culturele veranderingen waren toen al merkbaar. Religie speelt zich niet meer in en rond iets kerkelijks af en dat vraagt nieuwe werkvormen. Terwijl hij daarmee experimenteerde, is zijn leven door een fatale ziekte in enkele dagen afgebroken. Een ramp voor zijn familie en ook voor het spe. Onlangs gaf hij in magazinevorm een indruk van de wijze waarop hij zijn taak als studentenpastor invulde. Werken in een netwerk-spe. Dat wil zeggen: veel samenwerken met wat er al is aan studentenorganisaties en sleutelfiguren aan de ut. Inhoudelijk zat daar veel ethiek in, maar ook bezinning. Dat waren de twee polen van waaruit hij leefde. Ora et labora. Ik noem als voorbeeld twee soorten reizen met studenten en anderen. De abdijweekeinden met hun stilte en eeuwenoude liturgie én de reizen naar het geteisterde en onderdrukte volk van Palestina dat een beroep deed op onze verantwoordelijkheid. Bitter is dat hij maandag daarom niet met een groep kon afreizen naar Bethlehem en de leiding aan een ander moest overlaten.
Toen hij een paar jaar terug Z5 jaar predikant was, fietste hij als pelgrim naar Santiago de Compostela. Zijn artikel over wat er met zijn ‘innerlijk behang’ (Hans Lodeizen) gebeurde is niet alleen ontroerend, maar laat ook iets van zijn persoon zien, dat hij niet gemakkelijk toonde. Hij vergelijkt wat hij onderweg ervoer met de bijbelse verhalen over mensenlevens, die een pelgrimage zijn naar een land van verlangen. Over die pelgrims schrijft hij: Wat opvalt is, dat het zo aards toegaat. De pelgrims verheffen zich niet in een denkbeeldige hemel o f gedroomd hiernamaals waar alles in uitkomt o f voltooid wordt. Nee, het is altijd onaf en fragmentarisch en ook vreemd; het is helemaal een leven op aarde - zo was het en zo zal het blijven.
Wat niet zo zichtbaar was, waren de vele gesprekkenen met studenten onder vier ogen op zijn kamer of aan de bar van een drinklokaal. Dan was hij een tijdje hun medepelgrim.
De reikwijdte van zijn werk lijkt misschien niet zo groot en luidruchtig, maar zijn aandacht voor de diepere dimensie van een mensenleven dan carrière, markt en ondernemen is niet meetbaar in marketingcijfers.
Op zijn kamer hangt ook het portret van de filosoof Schopenhauer met het citaat: Het allerergste komt nog. Hij wilde graag bijdragen aan een bewustwording op deze ondernemende universiteit, waardoor mensen met veel invloed na hun studie een steentje zouden gaan bijdragen om dat allerergste te voorkomen.
Kees stak niet onder stoelen of banken dat hij zijn vrouw en kinderen bewonderde. Daarom vertrouwen we dat zij ondanks het gemis en verdriet hun levensweg in zijn geest zullen voortzetten.”
Tot zover ds. De Jongh.

Kees Kuyvenhoven stamde uit De Lier in het Westland. Reeds op 17-jarige leeftijd ging hij studeren in Kampen. Met gretigheid stortte hij zich op de studie van theologie en filosofie en nam hij deel aan de debatten in de collegezaal en op de sociëteit. Ook las hij graag in de Russische letterkunde (Dostojevski). Man van initiatief blies hij het gesprek tussen theologen met ‘techneuten’ (en natuurwetenschappers) nieuw leven in. Plaats van ontmoeting was niet langer Delft maar de campus in Enschede. Aan enkele studiereizen nam hij enthousiast deel. Het theologisch klimaat in Kampen van deze dagen was stimulerend voor studenten van zijn type. Klein van stuk, maar levendig van geest maakte hij indruk, zijn sprekende, donkere ogen hielpen daarbij natuurlijk.
Sellingen in de classis Stadskanaal werd de eerste gemeente. Jan Wigle Post, collega uit deze classis, schrijft over deze periode: “ Ik zie hem nog voor me: klein van gestalte, maar bepaald niet iemand om overheen te kijken. Een persoonlijkheid, die wat te zeggen had, die met een zekere humor en relativering van situaties en van zich zelf, toch duidelijk wist wat hij wilde. Iemand die graag mens met de mensen wilde zijn en vriendelijk was in de omgang. De wat oudere gemeenteleden, die op persoonlijk pastoraal vlak in lief of leed met hem te maken kregen, hebben mij positieve herinneringen daaraan doorgegeven.
Maar Kees wilde meer zijn dan een goede pastor. Hij had idealen die verder gingen. Hoe je kerk in de wereld moest zijn en opkomen voor het recht van de zwakken in de samenleving en wereldwijd. Idealen die bij hem voortkwamen uit bijbelse visioenen, waar hij zijn gemeente zo graag in wilde laten delen. Helaas botsten deze idealen wel eens met een traditionele realiteit en dan werd hij wel eens te gemakkelijk als een ‘linkse’ dominee neergezet en zo min of meer onschadelijk gemaakt.
De tolerantie en ruimte die in onze tijd in de kerk als gewoon wordt ervaren, was in die jaren nog geen vanzelfsprekendheid. Kees’ gevoelens van onmacht (en ook wel eens van boosheid) hebben we in classicale collegakring met hem gedeeld, want we mochten hem graag.”

Christiaan Kuyvenhoven, zoon van Kees en Corrie, dichtte in januari 2007:

Onlangs is de zomer
met een zuchtje heengegaan,
zijn de blaadjes aan de bomen
neergevallen voor het raam,
is de vlinder weg gevlogen
’t werd wat koud voor z’n bestaan,
zo heb jij je mooie ogen
met een glimlach dichtgedaan.

De tekst van J. de Jongh en J. Timp (en het hierboven geciteerde gedicht) werden ook afgedrukt in een bundel die begin 2008 verscheen: Kees Kuyvenhoven, Klein kan veel. Teksten, artikelen en overwegingen, Gorinchem/Utrecht, 2008.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2008

Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's

Cornelis Kuyvenhoven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2008

Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's