Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sterven en dan? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sterven en dan? (1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORALE VRAGEN

Inleiding

In een drietal artikelen wil ik met u wat nadenken over een diep ingrijpend en insnijdend gebeuren in het leven van ons mensen: ons sterven. Dat wij sterfelijke mensen zijn is iets wat we elke dag kunnen constateren. Nu eens sterven mensen heel dichtbij, dan weer wat verder bij ons vandaan. De stervensoorzaken zijn heel verschillend. Er zijn mensen die overlijden aan een ernstige ziekte, anderen sterven ais de krachten door de ouderdom zijn vergaan, weer anderen komen om door een ongeval en velen vallen ten offer aan bloedige oorlogen of vinden de dood door ander bruut geweld, terwijl ook al de eeuwen door natuuren andere rampen hun tol hebben geëist. Eén ding is wel duidelijk: Alle mensen moeten het sterven ondergaan. Niemand kan de dood ontgaan. Zingen we niet met Psalm 89: Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen?

In de lange geschiedenis van de mensheid hebben mensen zich steeds weer beziggehouden met het probleem van het sterven. Dat is te begrijpen. Op één of andere manier zoekt de mens met het sterven klaar te komen. De donkere dreiging van de naderende dood dwingt hem daartoe. Staat heel zijn leven niet in het teken van een naderend einde dat door niemand kan worden afgewend? Geen weldenkend mens kan zich ontworstelen aan het voortdurend besef dat er een laatste grens is die hij vroeg of laat over zal moeten gaan. En dan? Hij weet zich een voorbijganger in deze wereld, geboren om te gaan sterven. Vandaar dat er allerlei dingen zijn die hij op tijd moet doen. Wie bepaalde dingen uitstelt, zou er wel eens nooit meer aan toe kunnen komen.

Dat er met het sterven belangrijke vragen samenhangen weten wij allen. Te denken valt aan de geweldige vraag waarom wij sterven moeten en ook aan diepe vraag of er een voortbestaan is na de dood. En niet te vergeten ook de vraag naar het lot van ons lichaam, dat immers door de dood wordt ontbonden.

In dit eerste artikel ga ik met u na waarom de dood ons overkomt. Dat de Bijbel in dit verband besUssende dingen zegt zal ons al gaande duidelijk worden. Eerst geven we enige aandacht aan de vraag hoe in de Griekse wereld werd gedacht over het sterven, daarna stellen we de bijbelse gegevens aan de orde. We doen dit om het Bijbelse spreken tegen het in de bijbelse tijd zo invloedrijke Griekse denken af te grenzen. In beide volgende artikelen hopen we dan op de twee andere vragen te mogen ingaan.

Het Griekse denken

De vraag naar het , , waarom" van het sterven werd door de Grieken eigenlijk niet zo gesteld. Bij hen ontbrak namelijk het voor Israël en het christendom zo kenmerkende scheppingsgeloof. Voor de Grieken betekende de dood eenvoudig de afsluiting van de levenstijd. Door de dood werd het bestaan vernietigd en daalde de ziel als een schim af naar het schimmige dodenrijk. Geen mens kon zich aan het stervenslot onttrekken. Slechts de goden mochten zich verheugen in het bezit van onsterfelijkheid. Zij werden dan ook vurig benijd door de aardse stervelingen. In de antieke geschriften klinkt menigmaal luid de klacht over het doodslot van de mens.

Uit de onafwendbaarheid van de dood trokken zijn hun conclusies en riepen op om het leven te genieten. Het , , Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij" van Paulus (1 Korinthe 15, 32) was op hen ongetwijfeld van toepassing. In Romeinse eetzalen uit de keizertijd trof men wel eens een beeld aan van een skelet met het onderschrift: Ken uzelf! Daarin lag kennelijk de oproep om de te genieten vreugden van het ogenblik niet te verzuimen. Men verlangde naar een lang leven gevolgd door een zachte dood. Werd de vreugde van het leven echter vergald, bijvoorbeeld door de kwalen van de ouderdom, dan kon men het best maar sterven.

Toch heeft men ook over de verschrikking van de dood nagedacht en gepoogd gedachten aan te dragen die de dood enigszins dragelijk konden maken. In zijn kinderen leefde de gestorvene voort zo was een opvatting. Ook grafinschriften en - monumenten waren bedoeld om de herinnering aan de dood levend te houden. Op deze manier probeerde men dus troost tegen de onverbiddelijke dood te vinden. Het gold overigens als een mooie dood als men eervol stierf in de strijd of zonder vrees de dood tegemoet ging. Zulk een sterven stond garant voor een eervol voortleven bij het nageslacht. Een man als Socrates dronk zonder vrees de gifbeker, toen hij door de Atheense raad ter dood was veroordeeld.

Ook het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel moeten we hier noemen al werd dat geloof niet door iedereen gedeeld. Degenen die het wel aanhingen zagen de dood als het zich losmaken van de ziel van het hchaam. Daarbij nam het onsterfelijke deel van de mens afscheid van het sterfelijke deel. Men sprak ook wel over het lichaam als kerker voor de ziel.

De komst van de dood betekende in deze zienswijze dan de bevrijding van de ziel uit haar ketenen, zodat ze kon terugkeren naar de Hchtwereld waar ze vandaan kwam. Ook een man als Calvijn heeft het lichaam wel eens een kerker voor de ziel genoemd, maar hij bedoelde daar wel wat anders mee dan de Grieken. Voorts komen we bij de Grieken de gedachte tegen van een zielsverhuizing bij de dood, zodat de ziel een louteringsproces kon ondergaan op haar soms lange weg naar een volkomen verlossing.

Tot zover een paar gedachten uit de Griekse leefwereld . Laten we nu eens nagaan hoe de Bijbel spreekt over het , , waarom" van het sterven. Wie de Schriften opslaat komt in een totaal andere wereld terecht.

Wat zegt de Bijbel?

Wie in de Schrift op zoek gaat naar een antwoord op het , , waarom" van ons sterven, hoeft niet met lege handen terug te keren. Hij komt er ruimschoots aan zijn trekken.

Er is om te beginnen in de Schrift geen enkele grond te vinden voor de gedachte dat de biologische dood op zich geen kwaad behoeft ft te zijn, maar al direct bij de goede schepping heeft behoord. Sommingen gaan er namehjk vanuit de Adam en Eva ook zonder de zondeval zouden hebben moeten sterven. Zo spreekt de Bijbel echter niet. Van meetaf is het duidelijk dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen de zonde en de dood. In de Schrift staat de dood namelijk voor ons als Gods gericht over de zonde. Op veelvormige wijze worden we op dit verband tussen zonde en dood als gericht gewezen. In het sterven ontmoet de schuldige mens de heilige God, Die aan het zondige leven maar niet een einde maakt, maar het in dat einde roept tot verantwoording.

De eerste Bijbelplaats waar dit verband tussen zonde en dood aan de orde komt is Genesis 2, 17. Daar zegt de HEERE tegen de - dan nog zondeloze - mens in het paradijs: , , Maar van de boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven". Ongehoorzaamheid aan Gods gebod eindigt dus in de dood. Dit duistere proces wordt door de Schrift als volgt getekend: de (verkeerde) begeerte van de mens wordt bevrucht en dan baart ze zonde, en als de zonde volgroeid is brengt ze de dood voort (vgl. Jak. 1, 15). De dood treedt dus onherroepelijk in wanneer de mens zich van God losmaakt. En dat gebeurde in de morgenstond van de schepping, toen de mens zich moedwilHg in de dood wierp. Wie het leven, dat God in Zijn hefde ons gunt, afwijst, kiest voor de dood (Deut. 30, 1).

Met name ook een man als Paulus heeft gewezen op de zonde als de donkere achtergrond van de dood. In Romeinen 5, 12 zegt hij: , , Daar om, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welke allen gezondigd hebben". In Romeinen 6, 23 noemt hij de dood zelfs het loon dat de zonde ons uitkeert. De dood is namelijk dubbel en dwars verdiend! In Zondag 4 van onze Catechismus wordt heel treffende en Bijbels juist gezegd dat Gods gerechtigheid eist dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit van God is gedaan, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel wordt gestraft.

Door de zonde heeft de mens dus zelf de koning der verschrikking op het schild gehesen. Er is geen enkele sprake van een scheppingsgegeven of van een door ons niet te doorgronden lot, maar van collectieve schuld. Dat wij onder de macht van deze sterke zijn, is niet het gevolg van een rampzalige overval door deze over machtige vijand, maar van onze zondige begeerte om als God te willen zijn.

Aspecten van de dood

Ter afronding van dit eerste artikel is het goed om nog te wijzen op de verschillende aspecten van de dood waarmee God in het paradijs de mens bedreigde. Toen Adam en Eva zondigden verloren zij direct de gemeenschap met God. Zij werden daardoor geestelijk doden, want het echte leven is een leven dat verbonden is met en leeft uit God als de Bron van alle leven en in een rechte verhouding tot God staat. Het heerlijke beeld van God raakten zij nagenoeg geheel kwijt; wat ervan overbleef waren slechts enkele vonkjes om alle verontschuldigingen de pas af te snijden. Door hun val waren Adam en Eva nu , , vervreemd van het leven Gods" (Ef. 4, 18). Zij misten de kennis, gerechtigheid en heiligheid, die stuk voor stuk behoren bij het dragen van Gods beeld. Zij waren , , kinderen der ongehoorzaamheid" geworden, ja in de grond van de zaak zelfs vijanden en haters van hun God en Schepper. Zulk een geestelijk dood-zijn wordt manifest in een doorwerken van de zonde. Het leven van de zondaar is een leven , , naar het vlees", een leven van innerlijke verblinding en onder de heerschappij van satan. Het verdient de naam , , leven" niet eens, maar is een al verder gaan in de dood. Door Gods ingrijpen is deze geestelijke dood niet onherroepelijk zolang een mens nog op aarde leeft. Er is immers wedergeboorte mogelijk door Woord en Geest. Daarom gebiedt God hem in Zijn Woord om de middelen te gebruiken die Hij Zelf heeft gegeven tot zaligheid. Waar echter de wedergeboorte uitblijft en de zondaar volhardt in zijn vijandschap tegen God, wordt de geestelijke dood wel onherroepelijk wanneer de lichamelijke dood zich aandient. Hij gaat dan over in de eeuwige dood. In Zijn lankmoedigheid heeft God de Heere echter de lichamelijke dood uitgesteld, opdat de zondaar zou roepen tot God, Die levend maakt en de dingen die niet zijn roept alsof zij waren. Zolang hij leeft, leeft de zondaar in dg genadetijd. God wekt mensen op uit hun geestelijke dood en geeft ze de gemeenschap met Hem terug. Dat draagt voor hen in zich de belofte dat ook hun li- chaam, dat straks naar het graf moet, eens voorgoed aan de dood zal worden ontrukt. ant de dood wordt verslonden tot overwining. Dat is echter stof voor de volgende arikelen.

H

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Sterven en dan? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's