Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Statenbijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Statenbijbel

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

17 september was het 350 jaar geleden, dat de Statenvertaling verscheen. In de namiddag van die dag in het jaar 1637 liepen drie mannen de Haagse Hoogstraat uit in de richting van het Binnenhof. Het waren de oude ds. Festus Hommius en de zieke prof. Antonius Walaeus (beide vertalers) vergezeld van de Leidse prof. Andreas Rivet. Prof. Bogerman kon niet aanwezig zijn, daar hij juist een week tevoren overleden was. Hij had nog kunnen regelen, dat Rivet zijn plaats kon innemen bij de aanbiedingsplechtigheid. De fraaie fluwelen bijbel werd die middag aan de Staten-Generaal overhandigd, onderdankzegging ’voor hunnen Christelyken iever en vaderlijke zorge, in het uitvoeren van dit voor de kerken van Nederland noodig werk’ betoond.

De Bij bel verkreeg de naam Statenvertaling, omdat het werk van de bijbelvertalingenkei en alleen! door de Raad van State was uitgevoerd en bekostigd. Door de voortvarendheid van de gereformeerde predikanten werd de vertaling dé bijbel van Nederland.

De hartelijke wens van Johannes Bogerman, de voorzitter van de Nationale Synode van Dordrecht ging hiebdoor in vervulling. Tijdens de opening van deze synode bepaalde hij zijn gehoor bij wat hij als een zeer belangrijke zaak zag n.1. het bezit van een nationale, wetenschappelijk verantwoorde, gereformeerde bijbelvertaling in het Nederlands. Hij wees er op, de Engelsen, Italianen en Duitsers hebben allemaal uitstekende vertalingen uit de grondtekst. Wij Nederlanders moeten het doen met gebrekkige vertalingen uit de tweede hand. De synodeleden hadden zelfs ieder hun eigen vertaling meegebracht naar Dordt. Ze waren niet in staat samen uit één en dezelfde Bijbel te lezen. Op de kansel was zelfs geen bijbel klaargelegd, die Bogerman als voorzitter kon gebruiken. Het verlangen naar een nationale vertaling voor gebruik in kerk en school wist hij aan de afgevaardigden over te dragen. Maar nog meer. De gedachte aan een “perfecte” vertaling. De vertaling van Luther was te vrij. Er moest, meende Bogerman, veel wetenschappelijker vertaald worden. Uit de vertaling mocht best blijken, dat zij uit het Hebreeuws en Grieks geboren was. Naast wetenschappelijk verantwoord, weergevend in de grondtekst, moest de vertaling ook gereformeerd zijn. Men wist zich immers verwant aan de theologie van Calvijn.

De gereformeerde bijbelvertaling zou zo ook een bijdrage kunnen leveren aan de vorming van een nieuwe natie onder God. En zo is het ook gegaan. Meer dan enig boek heeft de Statenvertaling taalverrijkend en taalvormend gewerkt. Deze vertaling heeft zelfs onze taal mede gevormd en in zekere zin ons volkskarakter gestempeld. Op de scholen mag daar beslist niet aan voorbij gegaan worden, want dan dreigt een belangrijk stuk van de identiteit verloren te gaan.

Duidelijk moet aan de kinderen doorgegeven worden de waarde van de Statenvertaling voor kerk, taal en volk. Zij moeten dit zelf ook gaan verstaan. Want anders is het leven bij en het gebruik van de Statenvertaling nu, slechts een stukje traditie en meer niet. En zover mag het beslist niet komen. Ook niet als het gaat over het gebruik in de kerk en tijdens de catechisaties. We gebruiken de Statenvertaling niet omdat zij oud is en daarom goed. Maar omdat zij door Gods voorzienige leiding ons geschonken is. Bestemd voor de kerk, school en gezin. Voorts waren de vertalers mannen, zeer wetenschappelijk gevormd, maar bijzonder bedeeld met genade. Godsvreze en de gaven van de Heilige Geest.

Hoe zij hun werk begonnen zijn, blijkt uit het gebed, dat Bogerman bad: “O Heere! Ofschoon wij in onszelven tot alle dingen enkel duisternis zijn, ja de volstrekte onbekwaamheid zelve, om iets goeds of heilzaams te denken, te willen volbrengen- zo wijs Gij ons, o Heere! in deze moeilijke, maar hemelse arbeid de weg, die wij veilig mogen intreden, waarop wij recht mogen voortgaan, langs welke wij het werk gelukkig en met een zuivere consciëntie mogen uitvoeren. Geef ons, die in de Naam van Uw Zoon zijn vergaderd, Uwen Geest naar de beloftenis: de Geest der waarheid, der wijsheid, der voorzichtigheid, der bescheidenheid, des vredes en der liefde als leidsman en leraar. Open de ogen van ons verstand, ontsteek in ons gemoed de fakkel Uwer zaligmakende kennis en leid ons in Uwe waarheid, opdat wij mogen aanschouwen de wonderen van Uwe wet”.

In die geest zette men het werk voort en mocht men het volbrengen. Het is ons bekend dat tijdens het werk de pest toesloeg, maar alle werkers bleven in leven. Men kon aan het eind getuigen: “Tussen de duizend en nog eens duizend beelden en geruchten van de dood, hebben wij gezond in de nabijheid van zulk een grafplaats, waar wij dikwijls op èèn dag honderd lijken zagen wegvoeren, met een heilige opgeruimdheid des gemoeds, dit gedenkstuk mogen volbrengen”.

Spreek de tekst van de vertaling. Aan de kanttekeningen mogen we ook niet voorbij gaan. Het gereformeerde gehalte bespeuren we ook daarin. Op veel zou gewezen kunnen worden. Ter illustratie echter één voorbeeld. Maar wel een duidelijk voorbeeld. Bij 1 Timotheüs 2 : 4: “Welke (n.1. God) wil dat alle mensen zalig worden” leggen de vertalers in de marge uit”. “Dit woord “alle” wordt hier ook genomen voor “allerly”...... Met andere woorden: Denk eraan, “alle” moet niet gelezen worden als “iedereen”. Niet alle mensen hoofd voor hoofd, zalig, maar, naar Gods wil, mensen zalig, ongeacht rang, geboorte, stand en positie.

Na 350 jaar mogen we de kostelijke gave van de Heere nog bezitten en gebruiken. En het gebruik zij tot zegen. Daar komt het op aan. Daartoe hebben de vertalers zich ook ingezet tot het werk en gegeven aan het werk, opdat de Heere verheerlijkt worde. Verheerlijkt in gezin, kerk, school en staat.

Het denken aan de Statenvertaling leide niet tot verering van die vertaling, maar tot verootmoediging. Want hoe is het na 350 jaar Statenvertaling? En dan bijzonder in de kerken. Verwarring en verdeeldheid. Zeker met de Statenvertaling, met de Staten Bijbel in de hand lijkt er een eenheid, maar gaat de Bijbel open: dan spreekt; wordt gehoord en werkt de verdeeldheid.

Hoe erg! Wat één is, wat één behoort te zijn, leeft niet als een eenheid! De Heere geve een wolkje als eens mans hand! Hij late het zien! Ziet U er ook naar uit? Want dan zullen we allen, naar het woord van Bogerman, God de Heere met één hart en één mond verheerlijken. Naar ’s Heeren Woord! Dan zullen we elkaar niet in één kerk, Hervormd of Gereformeerd op zich, terugvinden, maar allereerst in het belijden der vaderen. Want Dordrecht spreekt niet alleen van de opdracht tot Bijbelvertaling, maar ook van het vastgestelde belijden der kerk. N.1. de drie formulieren van enigheid. Heidelbergse Catechismus, Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. En in die drie spreekt de leer en de beleving, de bevinding van de kerk!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De Statenbijbel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's