Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ‘HANDBOEKJE VOOR DE ZAKEN DER ROOMSCH  KATHOLIJKE’ EEREDIENST (1847 - 1879/80)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ‘HANDBOEKJE VOOR DE ZAKEN DER ROOMSCH KATHOLIJKE’ EEREDIENST (1847 - 1879/80)

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het bestaan van dit Handboekje was ik al geruime tijd op de hoogte, het kwam echter voor het eerst in mijn handen bij mijn huidige werkzaamheden: de samenstelling van een bibliografie der katholieke Nederlandse periodieken. Tevoren had ik vermoed, dat het een bruikbaar maar geenszins opmerkelijk jaarboekje zou zijn, waarin men snel kon achterhalen, wie er b.v. in 1861 deken was van Amersfoort. Men vindt dat ook moeiteloos, maar het Handboekje bevat aanzienlijk méér dan enkel lijsten van parochies en dienstdoende geestelijken. Bovendien bevat het gegevens, die men elders niet zo gemakkelijk bijeen verzameld vindt. Sommige daarvan zijn belangrijk (b.v. publicatie van alle wetten, besluiten, verordeningen en rechterlijke uitspraken aangaande 'de Eeredienst, het Onderwijs en het Armenwezen in het algemeen en inzonderheid van die welke het Roomsch Katholijke Kerkgenootschap betreffen'), andere interessant (b.v. 'Staat van het getal sedert de jaren 1811 - 1869 in Nederland uitgevoerde en niet-uitgevoeide doodvonnissen'), weer andere zijn nuttig (b.v. 'Levensduur van geestelijken in verhouding tot dien van andere personen'). Voor een bescheiden bijdrage als deze is het niet wel doenlijk de gegevens van het Handboekje tot in ongedrukte bronnen toe op juistheid te controleren; mijn indruk is echter, dat het Handboekje doorgaans betrouwbare informatie verschaft 2 . Toen mij tenslotte bleek, dat ook enkele vakgenoten het Handboekje niet hoger schatten dan een aangeklede naamlijst van geestelijken leken mij voldoende redenen aanwezig om in een korte bijdrage enige aandacht aan dit jaarboekje te schenken.

Het Handboekje verscheen jaarlijks in de jaren 1847-1873 en 1875-1879. Het werd in de jaren 1847-1873 uitgegeven door de

gebroeders J. en H. van Langenhuysen te 's-Gravenhage, van 1875 tot 1879 door G. Mosmans te 's-Hertogenbosch. In het voorwoord van 27 (1873) werd aangekondigd, dat het Handboekje niet verder meer zou verschijnen; de samensteller, de oud-administrateur voor de Zaken der R.K. Eeredienst J.C. Willemse 3 , was op 26 november 1872 overleden. Daarmee scheen het werk ten einde, 'omdat niemand het wagen durfde of het door maatschappelijke betrekking en bezigheden mogelijk rekende dit onvergetelijk werk voort te zetten, waartoe de geheele persoonlijkheid van den ontslapenen Administrateur alleen in staat was' 4 . De behoefte aan het boekje bleek echter zó groot, dat een nieuwe bewerker - die zich overigens niet aan de gebruiker voorstelt - bereid werd gevonden alle schroom opzij te zetten; in 1875 verscheen weer een Handboekje. Daarna volgden er nog vier. Tot in bibliotheekcatalogi toe bestaat er enige verwarring omtrent het laatste deeltje: verscheen dat in 1879 of in 1880? Het laatste Handboekje vermeldt op de titelpagina 1879, bevat echter nog enkele gegevens uit januari 1880 en moet derhalve feitelijk in 1880 zijn verschenen.

In elk Handboekje worden de aangeboden gegevens in drie hoofdstukken verdeeld. Deze zullen in het hiema volgende kort worden besproken. Deze bijdrage zal dan worden besloten met een enkel woord over de registers en over de bibliotheken in Nederland waar men het Handboekje kan raadplegen.

I. ROOMSCH KATHOLIJK KERKWEZEN IN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN

In dit eerste hoofdstuk - in de beginjaren sterk wisselend van omvang - vindt men voornamelijk gegevens over de organisatie van het kerkelijk bestuur in Nederland; sinds 1856 wordt ook informatie gegeven over de apostolische vicariaten van Batavia, Curagao en Suriname. In de jaren 1847-1856 zijn deze gegevens niet overvloe-

dig 5 . De samensteller heeft zich beperkt tot de indeling in aartspriesterschappen resp. apostolische vicariaten en dekenaten. Voor het eerst in 1857 worden per bisdom alle parochies vermeld met aantallen communicanten, bedienende geestelijken (naamlijst vanaf 1859) en de genoten rijksjaarwedde van deze geestelijken. In 1860 wordt daaraan blijvend toegevoegd: informatie over de aalmoezeniersdienst in gevangenissen en voor militairen. Sinds 1862 bevat dit hoofdstuk ook gegevens over de leeftijdsopbouw van de Nederlandse clerus en de jaren gedurende welke zij de priesterlijke bediening uitoefenen (in tabellen gevat een gedetailleerde opgave van geboorte-en wijdingsjaren). Tot de vaste gegevens behoren ook de bepalingen omtrent de oprichting van nieuwe parochies, grenswijzigingen e.d. De vijf laatste delen van het Handboekje bevatten ook gegevens over rijkssubsidie 'tot opbouw of verbetering van R.K. Kerken en Pastorijen' en een staat van de machtiging tot aanvaarding van schenkingen, erfstellingen en legaten.

Behalve deze steeds terugkerende informatie geeft het Handboekje vrijwel elk jaar 'extra-gegevens', erg ongelijk zowel naar belangrijkheid als naar omvang. Enkele verdienen speciale vermelding:

4 (1850); 'Beknopt Overzigt van het Kerkelijk Bestuur in de Nederlanden, sedert de kerkelijke organisatie van den jare 1559 tot op den tegenwoordigen tijd; meer bijzonder voor zooveel betreft die gewesten, welke thans het Koningrijk der Nederlanden uitmaken'. Na een korte uiteenzetting over de kerkelijke situatie in de Middeleeuwen bespreekt de schrijver de kerkelijke organisatie van 1559. Hier komen aan de orde: de indeling in bisdommen, lijst van bisschoppen van Utrecht (en suffraganen van Haarlem, Deventer, Leeuwarden, Groningen en Middelburg) en de Noordnederlandse suffraganen van Mechelen ('s-Hertogenbosch en Roermond). Over elk van deze bisschoppen wordt in het kort biografische informatie verstrekt. Deze paragraaf sluit met gegevens van geografische aard over Nederlandse gebieden, die onder andere bisdommen ressorteerden. Het derde onderdeel is gewijd aan het kerkelijk beheer sedert de opheffing van het bisschoppelijk bestuur (bevat o.a. lijsten met enige biografische gegevens over de apostolische vicarissen, de pauselijke gezanten en vice-superiores der Hollandse Zending tot

en met Carlo Belgrado) en de vierde paragraaf is gewijd aan de onderhandelingen rond het concordaat van 1827.

9 (1855) tekst van 'Algemeen Reglement voor de parochiale Kerkbesturen in het Aartsbisdom van Utrecht'.

10 (1856) tekst van 'Algemeen Reglement voor de Besturen der Parochiale en andere Katholijke Instellingen van Liefdadigheid in het aartsbisdom van Utrecht'.

II. STATISTISCHE, FINANCIËLE, GESCHIEDKUNDIGE EN ANDERE BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE KERKELIJKE ZAKEN.

Het tweede hoofdstuk van het Handboekje bevat steeds een groot aantal statistische gegevens, een specialiteit van de samensteller, J.C. Willemse 6 . Vanaf het derde deeltje (1849) vindt men als vaste gegevens: staat der bevolking in het koninkrijk der Nederlanden (tabellen met aantallen geboorten, huwelijken, echtscheidingen, sterfgevallen en landverhuizingen), staat van het zielental der verschillende kerkelijke gezindten en de hoofdstukken op de staatsbegroting welke betrekking hebben op de zaken van R.K. Eredienst, Ook wordt veel aandacht geschonken aan het openbaar onderwijs (staat van studenten per universiteit en per faculteit, aantallen leerlingen van middelbare en lagere scholen per provincie e.a.). Vrijwel elke aflevering bevat gegevens over het armwezen (hoeveel instellingen van weldadigheid zijn er, voor hoeveel personen zorgen die en wat zijn daarvan de kosten? ) en over de gevangenissen (hoeveel gevangenen zijn er, in welke gevangenissen of huizen van bewaring zitten deze en voor welke misdrijven werden zij gestraft? ). Vooral betreffende het onderwijs en de eredienst worden in het Handboekje regelmatig vergelijkingen gemaakt met het buitenland, met name België, Luxemburg en Frankrijk.

Evenals het eerste hoofdstuk bevat ook dit vrijwel elk jaar een aantal 'extra-gegevens'; een keuze daaruit moge hier volgen:

1 (1847) bevat een statistiek der kerkgemeenten van de oud-bisschoppelijke klerezy (soortgelijke staten in 1857, 1866 en 1871); verder 'Grondwettige bepalingen sedert het jaar 1795 in de Nederlanden afgekondigd in betrekking tot de Eeredienst, het Onder-

wijs en het Armwezen' (de Staatsregelingen van 1796, 1798, 1801 en 1805; constitutionele wetten van 1806; Grondwet 1814, Grondwet 1815 met de daarin aangebrachte wijzigingen van 1840); ook in dit eerste deeltje 'Algemeene Bepalingen in betrekking tot de Eeredienst, het Onderwijs en het Armwezen sinds 1815 voor de Nederlandsche Oost-en West-Indische bezittingen'.

2 (1848): 'Beknopt Overzigt van het getal der kweekelingen, geplaatst geweest in het sedert 1825-1830 te Leuven bestaan hebbende Collegium Philosophicum'. In datzelfde jaar 'Eenige bijzonderheden betreffende de, tijdens het bestuur van koning Lodewijk en keizer Napoleon, ontworpene organisatie van de Roomsch Katholijke Eeredienst in de Hollandsche Departementen'.

3 (1849) 'Beknopt Verslag van het, in den jare 1848, verhandelde bij de Staten-Generaal over de herziening der Grondwet van het Koningrijk der Nederlanden, voor zooveel betreft de Godsdienst, het Onderwijs en het Armwezen' (+ verslagen der Commissie van Rapporteurs, adres van R.K. Kerkvoogden aan de Koning, rede van de minister voor de zaken van R.K. Eeredienst in de Tweede Kamer, behandeling in de Kamers e.d.).

6 (1852) T)e Grondwettige Betrekking tusschen den Staat en de Kerk in het Koningrijk der Nederlanden, toegelicht uit het deswege verhandelde bij sommige Kerkgenootschappen, alsmede tusschen de Regering en de Staten-Generaal in de jaren 1849-1851'. Voortzetting en aanvulling hiervan in de delen 7 (1853)-10 (1856).

7 (1853) 'Beknopt Overzigt van de veranderingen, welke gedurende de jongst verloopene honderd jaren hebben plaats gehad in het getal der Statiën of kerkelijke Gemeenten van de Hollandsche Zending'; soortgelijke gegevens voor het apostolisch vicariaat van 's-Hertogenbosch; lijst van Nederlandse katholieke priesters sedert 1815 benoemd tot leden der Orde van de Nederlandse Leeuw (vervolg hiervan in 1878).

10 (1856) Tienjarig Overzigt der bevolking van de geneeskundige gestichten voor krankzinnigen in het Koningrijk der Nederlanden, loopende over de jaren 1844-1853'.

11 (1857) maakt een begin met de 'opgave van het gemiddeld getal der Roomsch Katholijke Militairen (onderofficieren en manschappen) welke gedurende het jaar ... in de verschillende garnizoensr plaatsen des Rijks als dienstdoende aanwezig zijn geweest'. Deze gegevens komen regelmatig terug in volgende delen van het Handboekje.

13 (1859) 'Kort Overzigt van den toestand der Hollandsche Zending, bij den aanvang der achttiende eeuw, en van de veranderingen sedert dien tijd voorgevallen in de vestiging en bediening der Statiën of Roomsch Katholijke Kerkgemeenten, in dat gedeelte der Nederlanden, waaruit in 1853 de tegenwoordige diocesen van Utrecht en Haarlem zijn gevormd'.

15 (1861) 'Staat van het getal der, in den jare 1809, binnen de grenzen der tegenwoordige Nederlandsche bisdommen, als Parochie of Statie, of wel als openbaar Rectoraat bestaande Roomsch Katholijke Kerkelijke gemeenten; tevens aanwijzende de verandering, welke dat getal, sedert dien tijd tot en met het jaar 1859, en alzoo in eene halve eeuw, heeft ondergaan'.

18 (1864) 'Beknopt Overzigt van den Staat van het Roomsch Katholijk Kerkwezen, binnen het tegenwoordig grondgebied der Nederlandsche Bisdommen in den jare 1814 en van de veranderingen, welke, gedurende het sedert verloopen vijftigjarig tijdvak, in dien staat hebben plaats gehad'.

24 (1870) 'Staat der voornaamste misdrijven in Nederlandsch Indië gepleegd over 1865'.

25 (1871) 'Staat van het getal der sedert de jaren 1811-1869 in Nederland uitgevoerde en niet-uitgevoerde doodvonnissen'.

26 (1872) 'Geschiedkundige bijzonderheden betreffende de, tijdens de vereeniging van Nederland en België, krachtens het Koninklijk Besluit van den 26sten December 1818 (staatsblad no.

48) herstelde oude beurzenstichtingen, waarbij Noord-Nederlanders, als geregtigden tot het genot of de begeving der beurzen, belang hebben; doch waarover de Belgische wet van den 19den December 1864 willekeurig heeft beschikt, als een gevolg der, bij de herstellings-acten van 1819-1830 gedane plaatsing van den zetel van beheer dier stichting in de toenmalige zuidelijke provinciën van het Koningrijk der Nederlanden' (+ lijst met bijzonderheden omtrent deze stichtingen).

32 (1879/80) 'Nominatieve opgave der in de periode 1814-1879 door de Nederlandsche regeering of de provinciën verleende subsidiën tot het bouwen, vergrooten of herstellen van kerken en pastorieën, of tot het aflossen van kerkschulden enz., toegekend aan R.K. gemeenten of parochiën, thans behoorende tot het Aartsbisdom van Utrecht'.

III. LEGISLATIE

Het derde hoofdstuk van het Handboekje, 'hetwelk de waarde van dit werkje niet verhoogt, maar bijna geheel uitmaakt' 7 , bevat een chronologische lijst van alle wetten, besluiten en verordeningen (vanaf 1857 bovendien van alle rechterlijke uitspraken), in Nederland uitgevaardigd met betrekking tot de zaken van de Eredienst, het Openbaar Onderwijs en het Armwezen in het algemeen 'en inzonderheid tot de Roomsch Katholijke Kerkaangelegenheden'. De samensteller wenste deze gegevens te laten beginnen in 1813 en moest derhalve eerst een achterstand wegwerken. Dat ging als volgt in zijn werk:1 (1847) bevat de tekst der wetten enz. over de periode 1813-1824, 2 (1848) over 1825-1829, 3 (1849) over 1830-1831, 4 (1850) over 1832-1836, 5 (1851) over 1837-1840, 6 (1852) over 1841-1842, 7 (1853) over 1843-1845, 8 (1854) over 1846-1847, 9 (1855) over 1848-1850 en 10 (1856) over 1851-1854.

In 1855 was Willemse 'bij'; het jaarboekje bevat voortaan de teksten uit het jaar, twee jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor het Handboekje is bedoeld:11 (1857) teksten uit 1855, 12 (1858) teksten uit 1856 enz. Het deeltje van 1875 bevat de teksten uit de periode 1 jan. 1872-1 juli 1873, dat van 1876 teksten van 1 juli 1873-1 jan. 1875, dat van 1877 teksten uit 1875, dat van 1878 teksten uit 1876 en het laatste deeltje teksten uit 1877.

Ook dit derde hoofdstuk bevat nu en dan 'Aanhangsels' die speciale informatie geven. Zo bevat 9 (1855) de tekst van de wet van 28 juni 1854 tot regeling van het armbestuur 'en de, omtrent derzelver geest en strekking, van Regeringswege gegevene inlichtingen'.

12 (1858) Wet op het Lager Onderwys van 13 aug. 1857.

16 (1862) geeft een 'Overzigt der voornaamste bepalingen, sedert de veertiende eeuw tot op den tegenwoordigen tijd van Staatswege uitgevaardigd, in betrekking tot de kloosters, geestelijke orden en andere godsdienstige vereenigingen in Nederland'.

17 (1863) bevat een 'Overzigt der voornaamste bepalingen, betreffende de daarstelling en de opheffing van het Departement voor de Zaken der Roomsch Katholijke Eeredienst, mitsgaders het op-en aftreden der Hoofden, met het beheer van dat Departement belast geweest'.

In 24 (1870) vindt men de tekst van de wet van 10 april 1869 op het begraven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenisrechten.

25 (1871) biedt de tekst van de gewijzigde armenwet, 'bij de wet van den lsten Junij 1870 vastgesteld en in haar geheel afgekondigd bij het Koninklijk Besluit van den 16den Junij 1870' (+ toelichting dier gewijzigde wet).

REGISTERS

In verschillende Handboekjes zijn registers opgenomen, die het raadplegen ten zeerste vergemakkelijken. Op hoofdstuk I zijn geen registers samengesteld; 25 (1871) bevat een register op de statistische, financiële, geschiedkundige en andere bijzonderheden betreffende kerkelijke zaken, zoals deze zijn gepubliceerd in de eerste 25 delen (1847-1871).

Op hoofdstuk III zijn enkele gedetailleerde trefwoordenregisters aanwezig:

5 (1851) bevat een register op de delen 1-5 (wetten enz. uit 1813-1840);

10 (1856) idem op de delen 6-10 (wetten enz. uit 1841-1854);

15 (1861) idem op de delen 11-15 (wetten enz. uit 1855-1859);

20 (1866) op de delen 16-20 (wetten enz. uit 1860-1864);

25 (1871) op de delen 21-25 (wetten enz. uit 1865-1869);

31 (1878) op de delen 26-31 (wetten enz. uit 1870-1876).

Op de laatste delen bestaat geen register; wel hebben deze een uitvoerige inhoudsopgave.

VINDPLAATSEN

Volgens het laatste in druk verschenen cumulatief supplement van de Centrale Catalogus van Periodieken en Seriewerken in Nederlandse Bibliotheken (mei 1976) bevinden zich volledige sets van het Handboekje in de bibliotheken van de Universiteit van Amsterdam, Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, Rijksuniversiteit Utrecht, Katholieke Universiteit Nijmegen (zowel de Universiteitsbibliotheek als het Katholiek Documentatie Centrum bezitten een

complete set), Rijksuniversiteit Groningen en de Bibliotheekcentrale der Nederlandse Capucijnen te 's-Hertogenbosch. De Rijksuniversiteit Leiden bezit een niet geheel volledige reeks.

Nijmegen, juni 1978.


1. M.i.v. 28 (1875) Katholieke.

2. In hetzelfde jaar, waarin het Handboekje begon te verschijnen, gaf de Warmondse pastoor J. Burgmeijer uit: Kerkelijk Nederland. Jaarboek voor Katholieken. Dit bleef bestaan tot 1856. Het bevatte soortgelijke gegevens als hoofdstuk I van het Handboekje. Th. Jansen heeft de beide naslagwerkjes enkele keren met elkaar vergeleken en kwam tot de conclusie, dat het Handboekje de meest betrouwbare gegevens bevat (vgl. Th.A.J. Jansen, De pater op de pastorie, Nijmegen 1976, 53).

3. Vgl. J.T.P. Barten SJ, 'De papieren-WUlemse in de historische bibliotheek van de Nederlandse Provincie der Jezuieten'. Documentatieblad voor de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw' 3 (maart 1978) 41 - 44.

4. 'Aan den Lezer', Handboekje 28 (1875).

5. Vermoedelijk heeft Willemse zich in de jaren 1847 - 1856 bewust beperkt in de gegevens van het eerste hoofdstuk: in deze jaren verscheen nog Kerkelijk Nederland waar lijsten van parochies en geestelijken waren afgedrukt. Na het verdwijnen van Kerkelijk Nederland waren deze gegevens niet meer snel achterhaalbaar.

6. In 28 (1875), het eerste niet meer door Willemse samengestelde Handboekje, was hoofdstuk II aanzienlijk beknopter dan de jaren tevoren 'en wel niet het allerminst, omdat wij ons in dat lievelingswerk van wijlen den Heer Willemse, te weinig te huis gevoelden': 'Aan den Lezer' in 28 (1875).

7. 'Aan den Lezer', Handboèkje 29 (1876).

Dit artikel werd u aangeboden door: Archief en Documentatiecentrum van de Gereformeerde kerken in Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978

DNK | 93 Pagina's

HET ‘HANDBOEKJE VOOR DE ZAKEN DER ROOMSCH  KATHOLIJKE’ EEREDIENST (1847 - 1879/80)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978

DNK | 93 Pagina's