Wedergeboorte (5) Ambrosius
Niet wedergeboren
Sommige mensen hebben de middelen gebruikt om wedergeboren te worden, maar kennen toch het wonder van de wedergeboorte niet. Wat raadt Ambrosius hen aan? Hij spoort hen aan te volharden in het gebruik van de middelen opdat de Heere erin mee zou komen en het hart zou breken. Ambrosius noemt drie middelen om in de nieuwe geboorte terecht te komen: 1. Onderzoek van zichzelf. 2. Belijdenis van zijn zonden. 3. Hartelijk gebed om verzachting van het hart. Door deze drie zaken worden de eerst drie stappen verkregen: 1. Een gezicht van de zonde. 2. Een besef van Goddelijke toorn. 3. Droefheid over de zonde. Ambrosius gaat over tot bespreking van het eerste middel om in de nieuwe geboorte terecht te komen: Onderzoek van zichzelf. Ambrosius gaat zonden opsommen die tegen de tien geboden bedreven worden. Dit doet hij door vragen te stellen bij elk gebod.
Eerste gebod
Tot de plichten die vereist worden behoort het voldoende de Heere aankleven in de warmte van kennis, liefde, vrees, blijdschap en vertrouwen. Ook het voldoende acht slaan op Gods barmhartigheden, beloften, werken en oordelen. In het eerste gebod worden verboden: godslastering, afgoderij, tovenarij. Hebt u last gehad van het ontkennen van het bestaan van God? Hebt u niet op mensen vertrouwd in plaats van op God? Hebt u de toevlucht genomen tot artsen in plaats van tot de levende God? Bent u niet laks geweest in het dienen van God? Bent u niet tot zonde geneigd en tot opstand tegen God?
Tweede gebod
Bij dit gebod wordt bij de plichten de vraag gesteld: “Hebt u altijd de ware God zuiver naar Zijn wil gediend?” Bij de verboden zonden wordt deze vraag gesteld: “Hebt u niet soms gewandeld naar het goeddunken van uw eigen hart (Jer. 9:14), door God te dienen uit gewoonte of naar de manier van uw voorvader(s) door een eigenwillige godsdienst en bijgelovigheden?”
Derde gebod
Bij het derde gebod wordt de vraag gesteld of we niet door een slechte levenswandel of door het bedrijven van een grove zonde oorzaak zijn dat er kwaad gedacht of gesproken wordt over God. “Hebt u niet gehaast, onvoorbereid of achteloos het Woord gelezen, preken gehoord, de sacramenten ontvangen of enig ander deel van godsdienst geoefend?” Hebt u niet godslasterlijk gedacht of gesproken over God?
Vierde gebod
De vraag wordt gesteld of u altijd de dag des Heeren hebt waargenomen. Hebt u gerust van het dienstwerk van de zonde? Hebt u uzelf altijd goed voorbereid wanneer u naar de kerk ging? Hebt u niet de dag des Heeren met nietsdoen, met wereldse bezigheden, met ijdelheden of met zonde doorgebracht? Hebt u anderen niet laten werken en ook zelf niet gewerkt? “Hebt u de dag des Heeren ontheiligd door onnodige werken, woorden of gedachten over uw beroep of over uw vrijetijdsbesteding? Vond u het houden van de dag des Heeren niet vervelend?
Vijfde gebod
Hebt u uw kinderen goed opgevoed? Hebt u uw ouders gehoorzaamd? Hebt u het onderwijs van uw vader en moeder veracht? Als u boven anderen staat: Hebt u misbruiken tegengegaan? Als u onder anderen staat: Hebt u de overheden gehoorzaamd? Hebt u met tegenzin voor uw baas gewerkt? Hebt u voor predikanten gebeden, hen liefgehad en hebt u hen gehoorzaamd? “Hebt u niet de predikant en het door hem gepredikte Woord weerstaan (Gal. 6:6; Hebr. 13:7, 17-18)?”
Zesde gebod
Bent u onterecht op iemand toornig geweest? Was u blij over het ongeluk van anderen? Hebt u uzelf geen kwaad gedaan door onmatig te eten en te drinken? Hebt u soms gezegd of gedacht: Was ik maar gestorven? Hebt u anderen beledigd of uitgescholden? Hebt u kwaad met kwaad vergolden?
Zevende gebod
Hebt u ziel en lichaam rein bewaard? Hebt u geen aanleiding gegeven tot zondigen tegen het zevende gebod? Hebt u geen woorden gebruikt die strijdig zijn met het zevende gebod? Wat hebt u gezegd in lichtzinnig gezelschap?
Achtste gebod
Hebt u altijd met alle goede middelen de welvaart van uzelf en van uw naaste bevorderd? Hebt u zich niet schuldig gemaakt aan ledigheid, overdaad of onnodige uitgaven? Hebt u niet gestolen door woeker of bedrog? Hebt u aan de Heere en Zijn dienst voldoende gegeven?
Negende gebod
Hebt u met alle middelen de goede naam van uw naaste en van uzelf bevorderd? Hebt u gelogen of de leugen liefgehad? Hebt u geen vals gerucht verspreid? Hebt u nooit de balk in eigen oog gezien? Bent u niet op een liefdeloze manier achterdochtig geweest? “Hebt u geen leugen verteld, hetzij als grap of om iemand een dienst te doen, of uit kwaadaardigheid?”
Tiende gebod
Bent u echt altijd tevreden geweest over uw eigen omstandigheden? Was u blij als het anderen goed ging en hebt u uw naaste liefgehad als uzelf? Was u ontevreden over uw eigen omstandigheden en bezittingen? “Hebt u niet het een en ander begeerd dat van uw naaste was, hetzij met uw wil, hetzij met een daadwerkelijke begeerlijkheid?”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's