Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie keer ‘want’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie keer ‘want’

4 minuten leestijd

Na de dubbele aanspraak en de zes beden laat de hoogste Profeet nog een slot volgen: ‘Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Amen’.

Bij de aanspraak en de zes beden is al duidelijk geworden dat wijzelf nooit zo zouden bidden. Dat het ons woord voor woord moet worden voorgezegd, en zaak voor zaak moet worden voorgebeden. Hoe we moeten beginnen? Wat moet het eerste zijn? Welke wonderlijke volgorde is er? Maar nu ook hoe we moeten eindigen.

Wat is de reden waarom de Heere ons zou willen en kunnen verhoren? Gauw even ‘om Jezus’ wil, Amen’? Trouwens, waar is het ‘om Jezus’ wil’ in dit voorbeeldgebed? Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Het is álles in Jezus’ Naam, krachtens Zijn onderwijs en Zijn voorspraak. Elk woord is uit en van Hem. Het is niet slechts vol van Jezus. Het is allemaal uit Hem.

Drie redenen

Nu gaat de Voorbidder Zelf zeggen wat we vervolgens als reden tot verhoring aan de Heere moeten voorleggen. Na het woord ‘want’ volgt immers de reden. Redenen in onszelf zijn er niet. Van alle gronden in onszelf worden we in het volmaakte gebed afgebracht. Er is er Eén Die het Vaderhart volmaakt kent. Daarvan getuigen de drie redenen die Hij noemt om verhoord te worden.

Hij onderwijst ons in het naderen tot de genadetroon.

Weet u wat u dan zeggen moet, wanneer u met Mijn woorden nadert tot Mij? Dan moet u het gebed beëindigen met: ‘want...’. En vervolgens Mijn Vader aanspreken in Zijn eigen wezen. Hoe Hij Zijn Koning gezalfd heeft over Sion. Hoe Hij Zelf voor de onderdanen van deze Gezalfde zal zorgen.

Deze Koning heeft toch recht op onderdanen? Uiteindelijk zult U het Koninkrijk weder ontvangen in volmaaktheid. Alles van Uw deugden en eer is daar toch mee gemoeid? Verhoort U, omdat U Zelf zorgt voor de komst van Uw Koninkrijk, zoals in de tweede bede al is gevraagd. Doet U het, omdat U alleen de kracht en het vermogen bezit om vijanden tot gehoorzame onderdanen te maken, zoals in de derde bede al is voorgelegd. Doet U het, omdat U Zelf toch zult zorgen voor Uw eigen eer, zoals in de eerste bede U al is voorgehouden.

Er is niemand op heel de aarde die Uw eer verhoogt dan alleen Uw Gezalfde. Zoudt U dan in en door Hem niet voor Uw eigen eer zorgen? Daarom en daarom alleen vragen we U deze zes beden. Uw enig-geliefde Zoon zegt dat we ons gebed zó moeten en mogen besluiten. Daarvoor is een drievoudige reden, omdat we in onszelf niets vinden dan zonden en schuld. Maar, Hij zegt het. Hij verdient het. Hij is het waard.

In deze zin legt de Grote Catechismus van Westminster (art. 196) het slot ook uit: ‘Dit leert ons om onze gebeden te onderstrepen met redenen die niet uit enige verdienste in onszelf of enig ander schepsel genomen moeten worden, maar uit God. De kern van de gebeden van de Middelaar is altijd: ‘Vader, verheerlijk Uw Zoon, opdat Uw Zoon U verheerlijke’ (Joh 17:1). Daarvan moet het komen. Daarvan alleen mogen we het verwachten.

Lofverheffing

Alles uit God Drie-enig. Daarvan getuigt ook deze afsluiting. De ere Gods is onlosmakelijk verbonden aan de verheerlijking van de Middelaar. Dat deze eer van God ook weegt op het hart van de bidder, blijkt uit het vervolg: ‘Het leert ons ook om aan onze gebeden de lofverheffing toe te voegen, door alleen aan God de eeuwige heerschappij, almacht en uitnemende heerlijkheid toe te schrijven. Aangezien Hij in staat en gewillig is om ons te helpen, ontvangen wij door het geloof vrijmoedigheid om Hem te smeken en worden wij aangespoord tot een stil vertrouwen dat Hij onze gebeden zal verhoren. Om van ons verlangen en vertrouwen te getuigen, zeggen we ‘Amen’.

Zullen we onze persoonlijke gebeden leggen langs de norm van dit voorbeeldgebed? Ondanks het veelvuldig vormelijke misbruik houdt het zijn diepe betekenis. Zullen we onze openbare gebeden, huiselijk en ambtelijk, meer in dit licht plaatsen?

Dan heeft ieder van ons alle reden om te vragen: ‘Heere, leert U mij zó bidden! Want zo kan ik het nooit. Maar er is er toch Eén, Die altijd bidt voor mensen die het nooit leren?’ Afgebracht van eigen waardigheid, van eigen kracht en eigen eer, blijft de roep over: Want van U, o Vader, Zoon en Heilige Geest, is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Eigenlijk een drievoudig ‘want’.

Mag u daarop ook zo hartelijk ‘Amen’ zeggen?

(slot)

P.S. De citaten uit de Grote Catechismus van Westminster komen uit ”Gewogen woorden”, dr. A. Baars, uitg. De Banier, Apeldoorn (pag. 182–187).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

De Saambinder | 20 Pagina's

Drie keer ‘want’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 2020

De Saambinder | 20 Pagina's