Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren op de school van Christus [23]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren op de school van Christus [23]

3 minuten leestijd

Deel II Zuigelingen

VI HET GELOOF VAN DE ZUIGELINGEN

Hoe hun geloof zich richt op Christus Jezus

a. Eén van de dingen die aan de zuigelingen geopenbaard zijn, is dat Jezus Christus de Zoon is van de levende God, aan Wie de Vader alle dingen heeft overgegeven en opgedragen (Matth. 16:16-17; 11:25-27). Als Petrus belijdt dat Christus de Zoon is van de levende God, dan noemt onze Zaligmaker hem zalig en vertelt hem dat niet vlees en bloed, maar Zijn Vader hem dat heeft geopenbaard. En op een andere plaats prijst Jezus Zijn Vader, dat Hij deze dingen voor de wijzen en verstandigen had verborgen, maar aan de zuigelingen had geopenbaard.

b. Zuigelingen geloven dat God Zijn Zoon in deze wereld zond om zondaren zalig te maken. Het is een mate van geloof die door Jezus Christus aanvaard en aanbevolen wordt (Joh. 17:8).

Christus vertelt Zijn Vader, bij wijze van aanbeveling, dat Zijn discipelen - die nog maar zuigelingen waren - hadden geloofd dat Hij Hem gezonden had als de Messias Die Israël moest herstellen en verlossen. Hoewel sommigen van hen dat voor een tijd slechts vleselijk hadden verstaan, lijkt het erop dat ze er nu een beter begrip van hadden. Ook zegt Hij tegen Zijn discipelen dat de Vader hen liefhad (Joh. 16:27), omdat ze Christus liefhadden en geloofden dat Hij van de Vader kwam om de wereld te redden.

De zuigelingen hebben niet zo’n duidelijk begrip van Christus’ priesterschap, of van het feit dat Hij zonde werd voor hen opdat zij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Kor. 5:21), wat allebei een zaak is van toerekening. Maar toch brengt dit algemene geloof hen tot Christus Jezus. Het toestemmen van genoemde waarheden leidt hen tot een geloof dat zich richt op Hem.

Hoe hun geloof zich richt op God en Christus

a. Het geloof dat ze hebben in God en in Christus komt tot uitdrukking in een besluit om tot God te gaan, op de manier zoals de melaatsen dat ook deden (2 Kon. 7). Ze hopen dat het voor hen ook nog kan. Ze verkiezen een onzekere hoop boven een zeker gevaar en een gewisse dood. De verloren zoon geloofde dat er in het huis van zijn vader brood genoeg was. Daarom besloot hij terug te gaan, in plaats van te sterven van de honger, hoewel hij niet wist hoe het hem zou vergaan. Aanvankelijk was het alleen maar een besluit: ‘Ik zal opstaan en gaan’.

b. Het geloof van de zuigelingen dat zich richt op God en Christus drukt zich uit in gebeden.

De zuigeling ademt niet alleen, maar schreit ook, zoals er van Paulus gezegd wordt: ‘Zie, hij bidt’ (Hand. 9:11). Dit geloof gaat gepaard met een smeekbede op de lippen, net als bij de verloren zoon. Ik zal niet alleen opstaan en heengaan, maar ik zal ook mijn zonden belijden, smeken om vergeving en om een plaats te mogen krijgen in het huis, ook al is het de plaats van een dienstknecht.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

De Saambinder | 20 Pagina's

Leren op de school van Christus [23]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

De Saambinder | 20 Pagina's