Daarom zijn onder u vele kranken
In het bekende hoofdstuk 1 Korinthe 11 over de viering van het Heilig Avondmaal legt de apostel Paulus een relatie tussen het onwaardig eten en drinken bij het Heilig Avondmaal en de uitbraak van ziekten in de gemeente. ‘Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen’ (1 Kor. 11:30). Het woord ‘slapen’ mogen we volgens de kanttekening ook vertalen met ‘ontslapen’.
Vandaag zijn er vele zieken en stervenden als gevolg van het Covid-19 virus. De bediening van het Heilig Avondmaal is er door uitgesteld om besmetting te voorkomen. Geldt het ‘daarom’ van Korinthe ook ons? Is er enig verband tussen deze virusziekte en het gebruik/misbruik van het Heilig Avond- maal?
De reformatorische theoloog Osiander (1498-1552) wilde deze bestraffing met ziekten slechts beperken tot ‘het begin van Christus’ kerk’. Calvijn daarentegen meent dat dit voor alle tijden geldt en dus ook de kerk van zijn dagen. Hij schrijft: ’Wanneer nu de heilige Paulus zegt dat velen in de kerk van Korinthe zwak en ziek waren en verscheidenen reeds ontslapen waren, moet ons dit zwaar wegen. God wilde ziekten zenden om hen op de rechte weg te brengen, toen Hij zag dat zij het spoor bijster waren’.
Calvijn legt de vinger bij het gebrek aan de rechte zelfbeproeving. ‘Want ja, hoevelen vindt men tegenwoordig, die zich komen voeden aan deze heilige tafel, zonder enig onderzoek, noch van hun geloof noch van hun leven’.
Matthew Henry volgt Calvijn en ziet er een waarschuwing in voor de kerk van alle tijden: ‘Een zorgeloos en onverschillig ontvangen van des Heeren Avondmaal kan tijdelijke straffen veroorzaken’. Henry acht het dus kennelijk onwaarschijnlijk dat deze verzen alleen en uitsluitend betekenis gehad zouden hebben voor de gemeente van Korinthe.
Profetisch spreken
Velen vinden het vandaag onbegrijpelijk dat een straffende hand van God in deze coronaziekte te zien zou zijn. Daarbij zijn wij zo verstandelijk geworden dat we bij de oorzaak van het coronavirus eerder denken aan de Chinese vleesmarkten dan aan ‘de almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods’. Onze Heidelbergse Catechis- mus belijdt daarentegen ‘dat gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn Vader- lijke hand ons toekomen’.
Onze gereformeerde vaderen hebben ver- schillende geschriften het licht doen zien met een profetische duiding van de nood der tijden. Herman Witsius schreef ”Twist des Heeren met Zijn wijngaard” (1671), Jo- docus van Lodenstein ”Beschouwinge van Zion” (1676) en Jacobus Koelman ”Pointen van Nodige Reformatie” (1678).
Ziekte en genezing
In dit rijtje van reformatiegeschriften past ook het boek van Alexander Comrie over ”De afgezakte kranke en kwijnende staat der gelovigen en hun herstel” dat een kleine eeuw later verscheen, in 1749. Een waardevol boek dat eerlijk de geestelijke kwaal blootlegt en het enige medicijn aanprijst. In zijn eerste verhandeling gaat Comrie uitvoerig in op de oorzaken van de geestelijke nood, die hij zoekt in de ‘dodig- heid’ van de wedergeboren mens.
Volgens de predikant van Woubrugge is er wel honger, maar niet naar het ware brood Christus. ‘Men kan het makkelijk uithouden ‘zonder de ware gemeenschap te oefenen met God in Christus’. ‘De zienlij- ke dingen nemen Gods plaats in’. Er is een weinig beoefenen van de Godzaligheid, of het biddend overdenken Wie God is in Christus. Men is snel tevreden over de gedane plicht en krijgt nauwelijks zijn Bij- belhoofdstuk uit. Het moest geen last zijn maar een lust. Er is een rusten op ontvangen genade, een blijven steken in de eer- ste beginselen. Men is de arme bedelstand gauw voorbij.
Ook noemt Comrie de droeve verdeeldheid onder de kinderen Gods. Men ver- draagt weinig van elkander, veroordelende als iemand van een ander gevoelen is.
Deze dodigheid is zo algemeen verspreid dat zij Gods kinderen nauwelijks ‘gevoeli- ge smart’ geeft. Nu en dan schijnt er enige levendigheid te zijn maar het verflauwt weer snel. Hij vergelijkt het met een flak- kerende kaars die te weinig vet heeft en soms opvlamt, waarna het weer snel duis- ter wordt.
Na deze grondige diagnose gaat Comrie vanaf zijn derde preek het enig medicijn aanprijzen naar aanleiding van de tekst- woorden uit Hosea 2:6: ‘Ik zal henengaan, en keren weder tot mijn vorigen Man’. Het valt op hoe Comrie en alle gereformeerde vaderen de gemeenschap met Christus (‘unio cum Christo’) centraal stellen in hun verkondiging. Uitvoerig beschrijft Comrie in acht preken de genezende kracht van dit medicijn voor de ‘zwakken en kranken’.
De lezing van deze preken op de stille zondagen zonder kerkgang van harte aan- bevolen. ‘Zie, Ik zal haar de gezondheid en de genezing doen rijzen’ (Jer. 33:6).
ds. G. Clements, Gouda
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020
De Saambinder | 24 Pagina's