Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een opgeraapte zondares

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een opgeraapte zondares

4 minuten leestijd

‘Wel honderden keren was het mijn begeerte om jullie iets na te laten, maar misschien wel duizend keer ben ik van plan geweest het te verbranden. (…).Telkens als ik dit geschrift in mijn gedachten kreeg, dan kreeg ik ook bezwaardheid in mijn gemoed. (…) Want je weet dat het dezelfde bloem is waar het ene diertje honing uit haalt en het andere vergif’.

Deze woorden schreef mevrouw Sieben in haar ‘Aanspraak en raad’. Ze was bang dat haar nage- slacht haar woorden niet zou verstaan. Wat zijn deze woorden ook van toepassing op de geschriften die Ruth Bryan heeft nagelaten. Uit haar vele dagboekaante- keningen en brieven kan ‘het ene diertje honing halen en het andere vergif’. Het is aan de ene kant zo gevaarlijk als men ‘bevinding uit de boeken haalt’ en die op zichzelf toepast en napraat. Maar het is aan de andere kant ook zo troostvol als men ‘in de boeken de bevinding die de Heere mij persoonlijk geleerd heeft’ lezen mag. Voor het eerste mocht de Heere ons bewaren en het laatste mocht door genade ons deel zijn.

In vier artikelen willen we stilstaan bij vier boeken van Ruth Bryan die onlangs verschenen zijn bij Gebr. Koster. Deze vier delen verschenen eerder met dezelfde titels, met dit verschil dat in de nieuwe uitgave haar biografie wat uitgebreider is en aangevuld met nieuwe gegevens en haar brieven gerangschikt zijn op datumvolgorde en gegroepeerd per geadres- seerde. De oude en nieuwe delen zijn dus niet inwisselbaar.

Alleen vrije gunst

Wie was Ruth Bryan? Een opgeraapte zondares. Ook Ruth Bryan lag van nature in Adam dood in de zonden en in de mis- daden. Het was alleen de vrije gunst die eeuwig God bewoog die haar uit de dood tot het leven had geroepen. Door weder- barende genade werd zij een missende ziel, die zocht naar de vergeving van haar zonden en bovenal naar de gemeenschap met God. Vanaf haar jonge jaren kende ze indrukken en had ze een afgezonderd leven. Later werd Ruth er over aangeval- len dat zij geen duidelijk tijdstip van haar bekering kon aanwijzen. De Heere heeft deze aanval van de vorst der duisternis weggenomen door haar te onderwijzen door Zijn Geest uit de woorden van Markus 4:26-27, waar het gaat over het zaad in de akker dat ‘uitsproot en lang werd, dat hij zelf niet wist hoe’.

Op zeventienjarige leeftijd (in het jaar 1822) begint Ruth met het schrijven van een dagboek. Ze woont dan in de pastorie van Nottingham, waar haar vader predi- kant is. Haar moeder is de derde vrouw van vader Bryan. Ruth groeit alleen op, omdat haar halfbroers en -zussen inmid- dels het huis al uit zijn. Haar dagboek geeft ons een blik in haar binnenkamerleven. Zelf schrijft ze ergens dat ‘niemand deze zwarte bladzijden ooit lezen mag’. Het laat iets zien van de kleine gedachten die Ruth van zichzelf had en het moet ons in het lezen doen beseffen hoe teer de zaken lagen die ze beschrijft.

We lezen van haar strijd met haar onge- voeligheid voor geestelijke zaken, haar lichtzinnigheid waar ze mee worstelt, maar ook haar diepe smart over haar harde hart: ‘Leid op de rechte weg; breek dit harde, harde hart!’ We lezen van haar smeken om vergeving: ‘Heere, vergeef mij, en schud mij wakker uit deze toestand die erger is dan de dood. O, wat een huichelaar ben ik!’ Wat was haar uitzien naar de bevindelijke kennis van Christus groot: ‘O, dierbare, dierbare Christus Jezus, wees Gij mijn Zaligmaker’.

Openbaring

Deze worsteling maar ook de ogenblikken dat er een gegronde hoop op verlossing in haar hart geboren wordt, duurt totdat de Heere haar in 1838 (ze is dan 32 jaar) een openbaring schenkt van Christus als haar Verlosser. Heel eenvoudig lezen we in haar dagboek op 26 februari: ‘Gisteren bevoorrecht met een meest gezegende verzekering van mijn aandeel in de Persoon en het werk van Jezus, en zo’n vertrouwen van mijn eeuwige veilig- heid in Hem’.

Dit wordt bestreden en beproefd van alle kanten, maar (zo schrijft ze): ‘Het Funda- ment is vast, en ik heb vertrouwen dat ik daarop gevestigd ben’. Het is een paar maanden daarna dat de Heere licht geeft over deze weg. Ze verlangt er sterk naar om gebracht te worden in de vrijheid van het Evangelie en ze schrijft in kleine let- ters in haar dagboek: ‘Nu geloof ik dat het eerste bazuingeschal van het jubeljaar in mijn ziel op 25 februari klonk, voorafgaand aan dit memorandum, hoewel het lijkt dat ik het hier nog niet helemaal als zodanig herkend heb, maar de uitkomst heeft het ten volle bewezen’.

(wordt vervolgd)


N.a.v. ”De onnaspeurlijke rijkdom van Christus” (deel 1), ”De onuitsprekelijke heerlijkheid van Christus” (deel 2), ”De onbezweken trouw van Christus” (deel 3), ”De onafscheidelijke liefde van Christus” (deel 4), Ruth Bryan; uitg. Gebr. Koster, € 24,90 per deel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022

De Saambinder | 16 Pagina's

Een opgeraapte zondares

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022

De Saambinder | 16 Pagina's