De ware rust
Wat kan het in onze gejaagde maatschappij goed doen om een moment van rust te hebben, rust voor het lichaam en voor de geest. Toch geldt het van alles in het ‘hier en nu’ dat het tijdelijk is. Het gaat voorbij. Als we alleen maar leven voor dit ‘hier en nu’, dan zijn we ten diepste straatarm, want dat stelt altijd teleur! In hoofdstuk 13 van de Hebreeënbrief lezen we: ‘Want wij hebben hier geen blijvende stad…’.
Er blijft dan een rust over voor het volk Gods. Hebreeën 4:9
De apostel richt de brief waarin deze tekst staat aan de Joden, waarschijnlijk aan degenen die in Jeruzalem en daar rondom woonden. Hij noemt ze ‘Hebreeën’. Als we deze brief zouden moeten samenvatten, kunnen we dat als volgt doen: het is een beschrijving van de Persoon en het werk van Christus als de grote Hogepriester, zoals Hij Zichzelf gegeven heeft voor de zonden van Zijn volk.
Het eerste gedeelte van Hebreeën 4 is als het ware een herinne- ring aan de reis door de woestijn van de kinderen Israëls, maar het is ook een herinnering aan het murmureren van het volk, telkens weer opnieuw. Ernstig waarschuwt de apostel tegen het ongehoorzaam zijn aan het Evangelie, en wijst hij op de straf die hierop zeker volgen zal, namelijk: ‘Zo zij in Mijn rust zullen ingaan!’ Niet alle vaderen in de woestijn hebben kunnen ingaan in de rust vanwege hun ongeloof.
De rust in Kanaän is een afspiegeling geweest van de ware rust, maar was dat niet zelf. Immers, in vers 7 wordt Psalm 95:7 en 8 aangehaald, met de ernstige oproep: ‘Heden, zo gij Zijn stem hoort, ver- hardt uw hart niet, gelijk te Meríba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn’. Dit is dan lange tijd na het ingaan van het volk Israël in Kanaän. Van dat ‘heden’ had dus geen sprake kunnen zijn als Jozua hen in de ware rust had kunnen inbrengen. Nee, dat kan alleen de Meerdere van Jozua, de Heere Jezus Christus, Die Zelf de grote Rustaanbrenger wordt genoemd. Dit wordt ook ons als voorbeeld gesteld, met de waarschuwing niet in dezelfde ongehoorzaamheid te vervallen. Wat een les, geliefde lezer(es).
Het woord sabbat
Dan wijst de apostel op de rust die er over- blijft voor het volk van God. In de Griekse taal is hier een woord gebruikt waarin we direct iets bekends ontdekken: ‘sabbati- mos’: het woord sabbat. De kanttekening schrijft hiervan: dat is een rust, namelijk boven de rust van het land Kanaän en van de zevende dag, welke is de geestelijke en eeuwige rust, die hierdoor wordt betekend, en die hij in het volgende vers beschrijft.
Deze ware rust wordt hier dus niet gevon- den, jongere en oudere lezers. Deze ware rust is echter wel te verkrijgen in Hem van Wie we lezen: ‘De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge’.
Daarom roept de apostel op in vers 11: ‘Laat ons dan ons benaarstigen om in die rust in te gaan, opdat niet iemand in dat- zelfde voorbeeld der ongelovigheid valle’. Waar is dan het ware geluk te vinden? Laten we nog eens naar de kanttekenaar luisteren: ‘… namelijk waar het opperste geluk des mensen in gelegen is, en die David aanwijst. Want hoewel het land Kanaän ook een rustplaats was voor de Israëlieten, zo was daarin hun opperste goed niet gelegen, maar was alleen een schaduw van deze uiterste en geestelijke rust, en moesten daarom ook naarstig- heid doen, om door het geloof daartoe te komen’.
De duivel belooft wel rust, maar zal blijken een leugenaar te zijn. De Heere leert Zijn kinderen de ware onrust inleven. Het doel waartoe God hen heeft geschapen, hebben ze verloren, en dat om eigen schuld!
Door het werk van de Heilige Geest leer- den ze hun Rechter om genade bidden. Er komt een tijd in hun leven dat ze met alles in de dood eindigen en dat alle hoop gaat ontvallen. Een tijd van beleving zoals de dichter zingt: ‘… waar alle hoop mij gans ontviel, en niemand zorgde voor mijn ziel’. Dat wordt omkomen, en dat om eigen schuld, want we staan in rekening met een heilig God. ‘Ik vond benauwdheid en droefenis’. Het wonderlijke is dat er in dat bit- tere toch iets is wat ze niet missen willen.
Het enige Offerlam
O, als dan door het geloof, in de weg van het wonder, zicht mag komen op de geze- gende Hogepriester, in Wie alleen alle rust te verkrijgen is. Alle grond buiten Hem als zandgrond te leren kennen, om gefun- deerd te worden in dit énige Offerlam, Die tegelijk de grote Hogepriester is, Christus alléén! Het kan niet anders of ze leren dan met Paulus alle dingen schade en drek te achten, opdat ik Christus moge gewinnen en in Hem gevonden worde, ‘niet hebbende mijn rechtvaardigheid die uit de wet is, namelijk de rechtvaardigheid die uit God is door het geloof’ (Filip. 3:9). Kennen we hier iets van, lezers?
Maar, deze mensen behoeven toch niet te worden opgewekt? Die verlangen toch zeker naar de ware rust en eenmaal naar de volkomen rust? Zeker zijn er momenten dat dit zo is! Maar ik hoor er in gedachten één getuigen: ‘Was dit maar meer praktijk!’ Want dezelfde Paulus moet klagen: ‘Ik ellendig mens’. Daartoe is er verlossing nodig van dat lichaam des doods en van die ellendige oude mens, om nu op deze leerschool van de Heilige Geest te mogen worden opgeleid. Deze lessen houden meest ‘afleren’ in om zo ontgrond te worden van alles in henzelf!
Hier is er de strijd die de Heere soms ook nodig acht! Opdat er bij tijden de rust des geloofs mag volgen en een uitzien naar de rust in het hemelse Kanaän. Dat is wat de godzalige Robert Murray McCheyne heeft gedicht:
Nu reis ik getroost
onder ‘t heiligend kruis
Naar ‘t erfgoed daar boven,
in ‘t Vaderlijk huis.
Mijn Jezus geleidt mij
door d’ aardse woestijn,
‘Gestorven voor mij!’
zal mijn zwanenlied zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Saambinder | 24 Pagina's