Gelijk een duif
En hij zag den Geest Gods nederdalen gelijk een duif. Matthéüs 3:16b
Het was geen koninklijke adelaar uit de steppe, geen gier uit het hooggebergte, geen machtige raaf uit de kloven van de Hermon, geen roerdomp uit de woestijn en geen zwaluw die zijn nest vond bij de tinne des tempels. Het was een duif die ooit de hemel deed scheuren.
‘En zie’, schrijft Matthéüs, ‘de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen gelijk een duif en op Hem komen’ (Matth. 3:16). De geschiedenis speelt zich af aan de boorden van de Jordaan. Jezus, ongeveer dertig jaar oud, komt uit de stilheid van het Galilese land, om gedoopt te worden. Hij kiest daarvoor niet de stad Jeruzalem, maar gaat onderweg naar de plaats waar Johannes was: aan de oevers van de Jordaan. Johannes de Doper, de wegbereider, is al van zijner moeders lijf aan met de Heilige Geest vervuld (Luk. 1:15). Aan de Jordaan roept hij het reeds een halfjaar luid en duidelijk uit: ‘Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen’. Zo baande hij, als de stem des roependen in de woestijn, Zijn weg, door leven en door leer. Zo wees hij heen naar Hem van Wie reeds in de rol des boeks geschreven was: ‘Zie, ik kom’.
‘En Jezus gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water’. Andere dopelingen bleven langer in het water om hun zonden te belijden (vers 6), maar Jezus, Die geen zonde kende noch gedaan had, klom terstond op uit het water. Hij had geen zonde die afgewassen moest worden. Want als Hij weer op de oever staat, gebeurt het. De hemel werd Hem geopend.
De hemel scheurt zichtbaar, zegt Calvijn, ‘zodat Johannes enigszins hoger dan de sterren en de planeten heeft kunnen zien’. Matthew Henry zegt: ‘De zonde heeft de hemel toegesloten, een einde gemaakt aan de vriendelijke omgang van God met de mens, maar nu heeft Christus het Koninkrijk der hemelen geopend voor alle gelovigen’.
Als een duif
‘En hij zag den Geest Gods nederdalen gelijk een duif, en op Hem komen’. In Johannes 1:32 lezen we: ‘En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel gelijk een duif, en Hij bleef op Hem’. Markus zegt: ‘En terstond als Hij uit het water opklom, zag hij de hemelen opengaan, en den Geest gelijk een duif op Hem nederdalen’ (Mark. 1:10). Johannes heeft het zien gebeuren, als een bevestiging uit de hemel dat deze dopeling Gods Gezalfde was. De Zoon heeft het Zelf ook gezien, en waarschijnlijk hebben allen die erbij stonden het ook gezien.
De Geest Gods daalt neder als een duif. Zo zeggen Matthéüs, Markus en Johannes het. Lukas voegt daar, stelliger, nog aan toe: ‘in lichamelijke gedaante, gelijk een duif’. Henry tekent hierbij aan: ‘Er was geen voegzamer gedaante dan die van een der vogelen des hemels (de hemelen nu geopend zijnde), en van alle vogelen was er geen zo betekenisvol als de duif. De Geest van Christus is als die van een duif; niet als die van een botte duif (Hos. 7:11), maar als van een onschuldige duif, zonder gal’. Calvijn zegt hier dat de Heilige Geest nederdaalde in de gedaante van een duif om de zachtmoedigheid van Christus, ‘waarmee Hij zondaren vriendelijk en voorkomend tot de hoop der zaligheid geroepen heeft, en nog dagelijks roept. En dit teken strekt ons tot een duidelijk onderpand van de meest zoete vertroosting, opdat wij niet vrezen tot Christus te gaan, daar Hij ons niet in de geduchte kracht van de Geest tegemoet treedt, maar met beminnelijke en vreedzame genade bekleedt’.
Argeloos
De duif. Hoe argeloos is zij, hoe zachtmoedig, hoe teder. Hoe schoon ook, als zij ‘door ‘t zilverwit, en ‘t goud dat op haar vederen zit, bij ‘t licht der zonnestralen, ver boven andere voog’len pronkt’. Een duif heeft veel schone eigenschappen. Geroemd worden haar reinheid, haar vreedzaamheid, haar snelheid. Wat het lam onder de viervoetige dieren is, is de duif onder de vogels. Voor Noach is zij, met een afgebroken olijfblad in haar snavel, de Goddelijke bode van het verbond (Gen. 8:11). Ze dient zinnebeeldig tot verheerlijking van de hemelse Bruidegom en Zijn bruid (Hoogl. 1, 2 en 5). Haar snelle vlucht wenst David zich vergelijkenderwijs tegen zijn vervolgers (Ps. 55:7) en maakt Jesaja tot een beeld van de uit den vreemde terugkerende kinderen van Jeruzalem (Jes. 60:8).
De Heere Jezus Zelf prijst de oprechtheid van een duif aan tot voorbeeld voor Zijn discipelen (Matth. 10:16). Haar kirren is voor de oosterling een beeld van het menselijk zuchten en klagen (zie Jes 38:14; Nah. 2:7). Een duif klaagt dus veel, maar, schrijft Henry in zijn commentaar: ‘Christus heeft ook veel geweend’.
De stem van de tortelduif in ons land (Hoogl. 2:12) wordt gezien als de stem van de Heilige Geest. ‘Dat God in Christus is, de wereld met Zichzelf verzoenende, is een blijde boodschap, die tot ons komt op de vleugelen van een duif’ (Henry).
Stille plaatsen
Zo wordt Gods Geest in de Schrift meermalen vergeleken met de Goddelijke vredesduif. Spurgeon begreep dat en schreef daarover: ‘Een duif heeft voorkeur voor rustige plekjes: een duif begeeft zich naar rivieren, naar vredige en stille plaatsen. Wij vinden haar niet op het slagveld en zij strijkt niet neer op een kadaver. Er zijn dingen die bij de Geest passen en dingen die Hem tegenstaan’. In een van zijn preken wijst Smijtegelt erop dat de Heere Zijn kinderen vaak vergelijkt met een duif: ‘Mijn duive, Mijn volmaakte’. Onder de vele redenen die Smijtegelt daarvoor geeft, noemt hij als voornaamste: de oprechtheid van de vromen (‘Het zijn rechte Nathanaëls, in dewelke geen bedrog is’), het heldere gezicht van hun ogen (‘Zij zien zo ver, dat zij zien de Onzienlijke’), hun reine kuisheid (‘Zij zeggen: Mijn Liefste is mijne, en ik ben Zijne’) en het kirren in hun treurigheid (‘Gij zult ze van tijd tot tijd horen schreien en een naar geluid horen verwekken, maar in al dat nare is een schone zoetigheid’).
Profeet Jesaja
Vanuit de verte heeft Jesaja, de profeet, hier al een rijk gezicht op gehad. In Jesaja 11 profeteert deze zoon van Amoz in fiere vrijmoedigheid over de gestalte van de komende Messias als de Koning van het Vrederijk: ‘Want er zal een rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten’.
Jesaja mag in zijn geestesblik veel van deze duif zien. Hoe Hij uitgegoten wordt uit de hoogte (Jes. 32:15), hoe Hij begiftigd is met schone gaven, zes in getal. Jesaja noemt ze, paarsgewijs: het is de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des Heeren’ (Jes. 11:2). Al deze gaven, zegt dr. J. Ridderbos (“Korte verklaring der Heilige Schrift”), dienen tot toerusting voor het koninklijk ambt. Wijsheid dient om het doel der dingen te doorgronden, verstand is nodig om onderscheidend te kunnen oordelen. Raad dient om de rechte besluiten te kunnen nemen, sterkte (of kracht) is nodig om deze besluiten ook te kunnen uitvoeren. Kennis ziet op een vertrouwelijke omgang met de Vader in de hemel. Vreze des Heeren wordt genoemd als ‘beginsel der wetenschap’.
Ambtelijke roeping
Zo is de Geest van de Vader neergedaald op de Zoon, ‘niet als een spooksel’, zegt Luther, ‘maar in de vorm en in de gedaante van een natuurlijke duif’. Het tekent het beeld van de Geest van zachtmoedigheid, lijdzaamheid en tederheid, van vrede en gerechtigheid, die Jezus van Nazareth ontving als wijding en zalving, tot bekwaammaking tot Zijn ambtelijke roeping.
Zo openbaart de Heilige Geest Zich in de gedaante van een duif. Maar de Vader in de hemel openbaart Zich majesteitelijk door Zijn eigen stem: ‘En zie, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb’ (Matth. 3:17).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 2025
De Saambinder | 24 Pagina's