Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechtvaardige Lot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechtvaardige Lot

11. Tot een voorbeeld gezet (slot)

5 minuten leestijd

De ondergang van de eerste wereld door de zondvloed en het vergaan van Sódom, Gomórra en de andere drie steden door vuur zijn een vreselijke gebeurtenis geweest. Na de zondvloed lezen we: Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven. Alzo werd verdelgd al wat bestond (Gen. 7:22 en 23a). Na de verwoesting van Sódom en Gomórra lezen we: Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sódom en Gomórra regenen (…) en Hij keerde dezelve steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands (Gen. 19:24 en 25).

Opmerkelijk is dat aan de vooravond van beide grote gebeurtenissen er een buitengewone losbandigheid heerste en men zich uitleefde in de grootste goddeloosheid en zedeloosheid. Met Gods wet werd totaal geen rekening meer gehouden. Alles mocht en alles kon! De apostel Petrus schrijft daarvan in hoofdstuk 2 van zijn tweede algemene zendbrief. Hij wijst o.a. op ‘de oude wereld die God niet heeft gespaard’ (2 Petr. 2:5) en op de steden van Sódom en Gomórra die de Heere tot as verbrandende met omkering veroordeeld heeft (vers 6).

Het leefde in de harten van die mensen: Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen (Ps. 2:3). Dat wil zeggen dat die mensen zich niet ‘in gehoorzaamheid onder het juk van Christus en de gehoorzaamheid van Zijn Evangelie wilden verbinden’ (kanttek. 6). Gods Woord was niet meer in tel en de mensen leefden naar het goeddunken van hun zondig hart. Hun taal was: Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij (1 Kor. 15:32).

Verder wijst de apostel erop dat de beide verschrikkelijke gebeurtenissen heenwijzen naar het toekomende oordeel, als hij schrijft dat de vermelde gebeurtenissen ‘tot een voorbeeld gezet zijn degenen die goddelooslijk zouden leven’ (vers 6). En in vers 9 schrijft hij: Zo weet de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag des oordeels, om gestraft te worden. Die ‘dag des oordeels’ ziet op het laatste oordeel waarin de onrechtvaardigen of onbekeerde mensen ‘beide naar ziel en lichaam eeuwig gestraft zullen worden’ (kanttek. 36).

De apostel Paulus waarschuwt ons in 2 Tim. 3:1: En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Volgens kanttekening 2 worden met ‘de laatste dagen’ bedoeld ‘de tijden van het Nieuwe Testament van de verbreiding van het Evangelie af tot het einde der wereld’ (kanttek. 2). En ‘onder zware tijden’ verstaat de kanttekening ‘droevige en gevaarlijke tijden voor de godzaligen’ (kanttek. 4), ‘die de leer van het Evangelie leren en voor-staan’ (kanttek. 28). ‘Allen die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden,’ zegt de apostel in vers 12.

Dat eindgericht gaan we met rasse schreden tegemoet en kan nooit meer veraf zijn, ook al weten we de dag en ure van Zijn komst niet. De apostel Johannes schrijft in het eerste hoofdstuk van de Openbaring: Zie, Hij komt met de wolken, en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben en alle geslachten der aarde zullen over hem rouw bedrijven; ja, amen (Openb. 1:7). Dan zullen gelovigen en ongelovigen Hem zien, maar wat zal het verschil oneindig groot zijn. Tot hen die door genade tot Gods kinderen mogen behoren, zal het klinken: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld (Matth. 25:34).

Maar zij die Hem doorstoken hebben - en dat zijn niet alleen degenen die de Heere Jezus destijds hebben overgeleverd om Hem te kruisigen, maar allen die onbekeerd gebleven zijn - ‘zullen hun Rechter met verschrikking tegen zich zien komen,’ zegt kanttekening 20. Die laatste dag zal dus een dag van blijdschap voor de vromen, maar een dag van verschrikking zijn voor allen die onbekeerd gebleven zijn.

Niemand minder dan de Heere Jezus Zelf heeft met ernst op de ondergang van de eerste wereld en op het voorbeeld van Sódom en Gomórra en Zijn wederkomst gewezen. Hij sprak: Want gelijk zij waren in de dagen voor de zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot de dag toe in welken Noach in de ark ging; En bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam: alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon des mensen. Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen (Matth. 24:38,39 en 44). In Matth. 10:15 sprak de Heere Jezus: Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sódom en Gomórra verdraaglijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad, namelijk als de inwoners van die stad het Evangelie ongehoorzaam zijn.

Aangrijpend schrijft onze Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 37 over die laatste dag dat dan de boeken, dat is het geweten, geopend en de doden geoordeeld zullen worden. Zij die onbekeerd zijn, zullen verwezen worden naar het eeuwige vuur hetwelk de duivelen en zijn engelen bereid is. Daarentegen zullen Gods kinderen gekroond worden met heerlijkheid en eer. ‘Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen om ten volle te genieten de beloften Gods in Jezus Christus, onze Heere,’ luidt het laatste gedeelte van artikel 37.

Dat we door genade de ernstige oproep van de Heere Jezus ter harte zouden mogen nemen als Hij zegt: Waakt dan, want gij weet niet in welke ure uw Heere komen zal. Daarom, zijt ook gij bereid (Matth. 24:42 en 44a).

Laat al de stromen vrolijk zingen,

De handen klappen naar omhoog;

’t Gebergte, vol van vreugde, springen,

En hupp’len voor des HEEREN oog;

Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten,

De wereld in gerechtigheid;

Al ’t volk, daar ’t wreed geweld moet zwichten,

Wordt in rechtmatigheid geleid (Ps. 98:4).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De rechtvaardige Lot

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's