Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

3 minuten leestijd

Drs. M. van Campen, Leven uit Gods beloften Een centraal thema bij Johannes Calvijn, De Groot Goudriaan — Kampen, 1988. 183 blz., / 27.50.

Opnieuw heeft Drs. M. van Campen ons verrast met een publicatie. Zijn schitterende studie is mij als een juweel in de schoot geworpen. Het boek is zo helder geschreven dat onze kerkeraad het dit jaar graag als geschenk geeft aan de belijdemscatechisanten Er wordt inzicht geschonken in het denken van Calvijn. De Reformator is in dit boek telkens zelf aan het woord Slechts eenmaal valt de auteur hem in de rede (p. 122). Daar betwijfelt hij Calvijns exegese van Rom. 11 : 26, betreffende het heil van Israel Het k^n ieder bekend zijn dat Drs. Van Campen op dat terrein al zo lang en grondig onderzoek verricht heeft, dat het geen schokeffekt oproept, wanneer hij het éen keer met met Calvijn eens is. Integendeel Binnen het geheel dat getuigt van diepe verbondenheid en instemming met Calvijn, doet het weldadig aan te merken dat de Reformator niet 'slaafs' gevolgd wordt, maar dat ook aan hém door een onverdachte 'Calvinist' vragen worden gesteld. Op zijn beurt mag Van Campen vragen verwachten

Op zijn beurt mag Van Campen vragen verwachten naar aanleiding van zijn boek. Is Calvijns verkiezingsleer niet duidelijk vanuit zijn spreken over de verkiezing der Joden? (Ik schrijf 'Joden' met een hoofdletter; waarom de Joden- of Israel-vnend Van Campen dat met doet, terwijl hij wel spreekt van de 'Dopers' met een hoofdletter, begrijp ik met). Wan-neer wij Calvijns leer aangaande de verkiezing kunnen of moeten aflezen aan zijn leer betreffende de verkiezing van Israël, heeft dan C. Graafland niet gelijk wanneer hij een direkte lijn trekt van Calvijn naar b.v. de verkiezingsleer van Steenblok? (63/64). Ik kan me de "grote spanning met een behoorlijke mate van onduidelijkheid in het denken van Calvijn" wel indenken, omdat de beloftenprediking overschaduwd wordt door de uitverkiezing. Dat Calvijn aan dit laatste niet debet is, maakt Van Campen duidelijk. "De verhouding tussen belofte en verkiezing is in later tijd duidelijk anders komen te liggen dan bij Calvijn" (151). "Wat bij Calvijn nog in een spanningsvolle verhouding naast elkaar stond, is door anderen na hem in een sluitend systeem gebracht". Van Campen noemt in verband met dit citaat de naam van Beza, de opvolger van Calvijn in Geneve, die meende dat de beloften niet voor allen en een ieder zijn, maar alleen aan de uitverkorenen worden aangeboden. Men mag de belofte pas omhelzen, nadat men zekerheid ontvangen heeft wat betreft de verkiezing. Zó kennen wij Calvijn niet. Hier wordt een ander spoor gevolgd dan de Reformator ons wijst. Ik noem dat omdat de gedachten van Beza grote invloed hebben uitgeoefend op de theologen van de Nadere Reformatie (142), wier geschriften tot op heden een spoor trekken binnen de 'gereformeerde gezindte'. Het blijft de moeite waard met deze zaken bezig te zijn en te zoeken naar de bronnen. Van Campen bewijst ons met zijn boek een grote dienst.

Om tot aanschaf en lezen van zijn geschrift te stimuleren, volgen hier nog enkele onderwerpen die ter sprake komen: Belofte en geloofszekerheid, belofte en boetvaardigheid, belofte en ervaring (aanvechting), belofte en gebed, belofte en sacrament (Doop en Avondmaal), belofte en hoop, belofte en Israël, belofte en voleinding. Telkens vanuit een andere gezichtshoek wil Van Campen het er bij zijn lezers inhameren dat God getrouw is. Hij citeert Calvijn: "Laten wij leren dat zij die op Gods beloften steunen, nooit in hun hoop teleurgesteld worden" (111/2). "De maat waarmee wij in het gericht van Christus gemeten worden, is het al of niet omhelsd hebben van de beloften Gods" (132). Wie zich op dit terrein nader oriënteren wil, vindt zijn weg wel middels de indrukwekkende ü- teratuurlijst op de blz. 175—183. Zeist M. VERDUIN

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1989

Ecclesia | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1989

Ecclesia | 8 Pagina's