Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven En Werk Van Gottfried Wilhelm Locher (1839-1918)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven En Werk Van Gottfried Wilhelm Locher (1839-1918)

(Vervolg)

5 minuten leestijd

St. Johannesga en Delfstrahuizen

St. Johannesga (St. Jansga) en Delfstrahuizen — circa 7 km zuidwaarts aan het Tjeukemeer gelegen — vormden vanouds één Hervormde gemeente in de classis Heerenveen. Tot de predikanten die er eerder in de negentiende eeuw hadden gestaan, behoorden de gebroeders Joan Jacob en Gregorius Johan Gobius du Sart. De eerstgenoemde was er predikant in de jaren 1844-'48, de andere van 1857 tot 1861. Ds. G. J. Gobius du Sart werd eind 1859 door het classicaal bestuur van Heerenveen voor de duur van vier weken in zijn bediening geschorst "wegens hardnekkig weigeren, de Evangelische Gezangen in zijn gemeente te laten zingen". Toen deze zaak bij het provinciaal kerkbestuur in beroep werd behandeld, staakten de stemmen, zodat de schorsing niet doorging.

Van 1891 tot 1894 werd de gemeente gediend door Ds. Hugo Visscher'), die later als hoogleraar en als een van de leidende figuren van de Gereformeerde Bond bekendheid zou krijgen. Lochers voorganger in St. Jansga was Ds. H. G. Ubbink^), die deze gemeente in juni 1898 verwisselde voor Ommen.

Ds. Locher werd op 16 oktober 1898 tot het predikambt in St. Jansga en Delfstrahuizen ingeleid door Dr. J. W. F. Gobius du Sart^), wiens vader, Ds. G. J. Gobius du Sart, veertig jaar tevoren de gemeente had gediend. De bevestigingstekst was Markus 16 : 15, "Gaat henen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen", 's Middags aanvaardde Locher zijn bediening met een prediking over Psalm 124 : 8, "Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft". In deze intreepredikatie (opgenomen in het Amsterdamsch Zondagsblad van 30 oktober 1898) stond hij stil bij een drietal punten: 1. Een verkondiger van het Evangelie heeft de hulp des HEREN nodig. De HERE, aldus Locher, moet ons door Zijn Geest het Woord geven om het te verkondigen, en ons leiden, opdat wij onbevreesd een ieder aanzeggen, hoe hij in zijn zonden verloren is en alleen door Christus behouden kan worden. Het is ook de HERE, Die de zegen op de prediking geeft. De predikers kunnen de harten noch met kracht of geweld openen voor het Evangelie, noch met de kunst van welsprekende woorden overreden. De wereld echter veracht en verfoeit een Evangelie waarbij Gods weg en wet alleen gelden. Zij kan het niet verdragen, dat haar de zonden worden voorgehouden, dat haar eigen gerechtigheid als een bedrieglijk kleed aan flarden wordt gescheurd, en dat haar goddeloosheid aan het licht komt. Daarom staat de wereld op tegen het Evangelie en smaadt het, of vervolgt zijn getuigen. Onder deze vijandschap gaan de evangelieverkondigers gebukt; zij hebben dan ook des HEREN hulp en verlossing nodig.

2. Onze hulp is in de Naam des HEREN, die Naam waardoor Hij Zich aan Zijn volk bekend gemaakt heeft en nog bekend maakt, waardoor Hij Zich borg stelt voor de vervulling van Zijn beloften. Zijn Naam is: Die is en Die was en Die zijn zal. Hij verandert niet. En zo blijft ook Zijn belofte. De Naam des HE­ REN is ons geopenbaard in Christus Jezus, Gods geliefde Zoon in Wie al Zijn beloften vervuld worden. Christus is de Middelaar van het Verbond, Die Zichzelf voor ons in de dood heeft gegeven. Zijn Naam is Jezus, d.w.z. de HERE maakt zalig. Wie de Naam des HEREN aanroept, zal zalig worden. Zo hebben wij in die Naam een vaste grond dat Hij onze hulp is. 3. Deze hulp is volkomen. Wij mensen staan machte

3. Deze hulp is volkomen. Wij mensen staan machteloos, in het bijzonder tegenover de zonde, de wereld en de Satan, die aartsvijanden van het zaligmakende Woord des HEREN. Maar de HERE, Die de hemel en de aarde heeft gemaakt, heeft deze vijanden in Zijn macht. Hij redt de Zijnen met een almachtige hand. "De strik is gebroken, en wij zijn ontkomen". De HERE is een sterke toren, een hoog vertrek. Wie tot Hem vliedt, wordt volkomen geholpen, zo besloot Locher zijn intreepredikatie.

De Hervormde gemeente van St. Johannesga en Delfstrahuizen telde plusminus 2000 zielen en beschikte over twee kerkgebouwen; in de laatstgenoemde plaats was sedert 1893 W. Bosman als godsdienstonderwijzer werkzaam. Ds. Locher zou deze grote gemeente meer dan 15 jaar dienen.

Voor zijn prediking vond hij bij velen een dankbaar gehoor. Op verzoek van gemeenteleden werd een viertal in 1901 te St. Johannesga gehouden Adventspreken over Jesaja 40 : I-ll in druk gegeven; het geschrift kwam in 1902 uit onder de titel "Troost, troost Mijn volk". Andere predikaties verschenen in de serie "Stemmen uit Jeruzalem". In de tijd dat hij in St. Jansga stond, schreef Locher ook vele artikelen voor het Kerkblaadje (onder redactie van Ds. J. C. V. Meischke), o.a. over de Nederlandse Geloofsbelijdenis, over de antistes Breitinger en over Kohlbrugge en de Afscheiding. Op de inhoud van verscheidene predikaties en artikelen zullen we nog nader ingaan. Eerst staan we echter stil bij enkele zaken die tijdens Lochers verblijf in St. Jansga bijzondere aandacht kregen.

(Wordt vervolgd)


1) Hugo Visscher (1864-1947) studeerde te Leiden, waar hij in 1894 promoveerde tot doctor in de theologie op een dissertatie over Guillielmus Amesius. Na St. Johannesga diende hij de gemeenten van Zegveld (intrede 1894), Delft (1896) en Ouderkerk aan den IJssel (van 1901 tot 1904). Van 1904 tot 1931 was Visscher hoogleraar te Utrecht, daarna bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond te Utrecht (1931-'37) en te Leiden (1933-'37).

2) H. G. Ubbink, geboren 1855, diende de gemeente van Gaast (intrede 1880), Delfshaven (1883), Hasselt (1888), St. Jansga (1894) en Ommen (van 1898 tot zijn emeritaat in 1924).

3) Johan Willem Frederik Gobius du Sart (1860-1924) was predikant te Nieuw- en St. Joostland (1885-1895) en te Woudrichem (1895-1924). 142

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Ecclesia | 8 Pagina's

Leven En Werk Van Gottfried Wilhelm Locher (1839-1918)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Ecclesia | 8 Pagina's