Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mattheüs: discipel en Schriftgeleerde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mattheüs: discipel en Schriftgeleerde

Een eigen accent

7 minuten leestijd

Elk van de vier evangeliën heeft een eigen accent. Voor het evangelie naar Johannes is dat al heel duidelijk het geval. De drie andere worden niet voor niets de synoptische evangeliën genoemd, dat wil zeggen de evangeliën die op elkaar lijken. Echter, ook elk van de eerste drie evangelisten geeft een portret van de Here Jezus met een eigen accent. Bij Mattheüs valt op hoe zeer hij benadrukt dat het Oude Testament zijn vervulling vond in de Here Jezus Christus. Ongetwijfeld zijn Joodse volksgenoten die Jezus niet als de Christus erkenden, één van de doelgroepen geweest voor wie Mattheüs zijn evangelie schreef. Hij wilde hen tot het geloof bewegen. Uiteraard schreef hij ook voor medegelovigen met het doel hen in het geloof te versterken. Een niet onbelangrijk deel van die medegelovigen had geen Joodse wortels, maar ook voor he nwas het van belang onderwezen te worden in het feit dat Mozes en de profeten hun vervulling vonden in Jezus Christus.

Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Baker Academic een belangrijke studie over het evangelie naar Mattheüs. In deze studie wordt de relatie tussen oud en nieuw in het eerste evangelie belicht. De schrijver is Patrick Schreiner, een nog jonge Amerikaanse nieuwtestamenticus. Hij treedt in de voetsporen van zijn vader Thomas Schreiner die verschillende nieuwtesta mentische en bijbels-theologische studies van hoog academisch niveau schreef. Schreiner laat zien dat Mattheüs ons wil duidelijk maken dat het evangelie van Jezus Christus aansluit bij het oude maar ook het oude overtreft.

Voor Schreiners argumentatie is, zoals hij zelf aangeeft, het auteurschap van het eerste evangelie niet van belang. Wie ook de auteur is, zijn tekening van de relatie tussen oud en nieuw in het evangelie naar Mattheüs blijft geldig. Dat neemt niet weg dat Schreiner er zelf van overtuigd is dat de schrijver van het eerste evangelie Mattheüs of Levi was die deel uitmaakte van de binnenste kring van de twaalf discipelen. Ook als wij aannemen dat de schrijver van Marcus heeft gebruik gemaakt en Marcus in tijd aan Mattheüs voorafging, is dat geen reden om de schrijver niet als discipel en ooggetuige te zijn. Waarom zou hij er moeite mee gehad moeten hebben, het evangelie van Marcus dat het getuigenis van zijn medediscipel Petrus weergaf, te verwerken? Zeker is in ieder geval dat in alle manuscripten Mattheüs als schrijver wordt vermeld, ook al staat dit niet in de tekst van het evangelie zelf.

Op basis van Mat. 13:52 ziet Schreiner de auteur van het evangelie naar Mattheüs als een Schriftgeleerde die uit zijn schat oude en nieuwe dingen voortbrengt. Telkens maakt de evangelist duidelijk dat de Here Jezus het Oude Testament vervult, maar dan ook in die zin dat Hij wat in de oude bedeling voorzegd is en op grond van Mozes en de profeten verwacht mocht worden, overtreft. Hij legt er de vinger bij dat in dit vers het Griekse werkwoord mathèteoo wordt gebruikt. Een werkwoord dat ‘onderwijzen’ of ‘tot discpelen maken’ betekent. Hetzelfde werkwoord vinden we ook in Mat. 11:29. Daar zegt de Heer Jezus: ‘Leert (mathète) van Mij.’ Het eerste evangelie eindigt met de opdracht van de Here Jezus alle volken te onderwijzen of tot discpelen te maken. Met het schrijven van zijn evangelie heeft Mattheüs aan deze opdracht mogen meewerken.

De vervullingscitaten en de opbouw van het eerste evangelie

In het evangelie naar Mattheüs vinden we vervullingscitaten. Merkwaardig genoeg telt Schreiner er tien, maar het zijn er twaalf. Een getal dat niet zonder betekenis is. We vinden er vier in de geboorte-geschiedenis (Mattheüs 1-2), vier in de beschrijving van de bediening van de Here Jezus in Galilea (Mat. 3:1-16:12) en vier (Schreiner noemt hier het getal twee) in de beschrijving van de gang van de Here Jezus naar Jeruzalem en zijn kruisdood en opstanding aldaar (Mat. 16:13-28:20). Terecht verklaart de auteur het relatief hoge aantal in de geboortegeschiedenis vanuit het feit dat daar de kaders worden gezet.

In de volgende twee delen van het evangelie staan de vervullingscitaten op cruciale plaatsen. In Mat. 4:14-16 aan het begin van de bediening van de Here Jezus in Galilea (Mattheüs 3-7), in Mat. 8:17 waar de Here Jezus getekend wordt als de lijdende Knecht die geneest (Mat. 8:1-11:1), in Mat. 12:17-21 als de Knecht die ook een roeping heeft voor de heidenen (Mat. 11:2-13:53), in Mat. 13:53 waar we lezen dat de Here Jezus in gelijkenissen sprak (Mattheüs 13:1-53), in Mat. 21:4-5 waar de Here Jezus als een nederig Koning Jeruzalem binnentrekt (Mattheüs 19-25), in Mat. 26:54 en 56 (niet genoemd door Schreiner, omdat er geen concrete teksten worden geciteerd) waar de Here Jezus erop wijst dat Hij door zich te laten arresteren de Schrift vervuld (Mattheüs 26-28) en Mat. 27:9-10 waar Hij erop wijst dat zijn verwerping door Israëls leidslieden is voorzegd (Mat. 26:3-28:20).

De opbouw van het evangelie naar Mattheüs kan op verschillende manieren worden verklaard. Verklaringen die elkaar niet tegenspreken, maar aanvullen en soms ook overlappen. Schreiner geeft de voorkeur aan de indeling die er de vinger bijlegt dat vertellingen en redevoeringen elkaar afwisselen. Er is dan sprake van een proloog (Mat. 1:1-4-11), vijf vertellingen en vijf redevoeringen waarbij zo een relatie wordt gelegd tussen de Heer Jezus en Mozes en een epiloog (Mattheüs 26-28).

De Here Jezus: zoon van David, een nieuwe Mozes, zoon van Abraham, de representant van het ware Israël

Mattheüs laat in zijn beschrijving van de Here Jezus zien dat Hij personen, plaatsen, gebeurtenissen en instellingen van het Oude Testament vervuld. Op allerlei manieren vallen de schaduwen van het Oude Testament over de persoon en het optreden van de Here Jezus. Hij is een Profeet groter dan Mozes die de wet vervuld. In Mat. 5:1 wordt woordelijk Exod. 19:3 herhaald. De Bergrede is de nieuwtestamentische gestalte van de mozaïsche wetgeving. Als Davids grote Zoon belichaamd de Here Jezus in zijn optreden de wet. Hij is dan ook de ideale Davids vorst die werd verwacht. Als een Koning wijzer dan Salomo gaf Hij onderwijs.

Het evangelie naar Mattheüs laat ons ook zien hoe de vervulling van Gods belofte aan Abraham dat in zijn zaad alle geslachten van de wereld worden gezegend gestalte krijgt. Rondom de Here Jezus krijgt het huisgezin van Abraham in haar nieuwtestamentische vorm gestalte. Het doopbevel aan het einde van het eerste evangelie bevestigd het universele karakter van Abrahams huisgezin. Weliswaar had de Here Jezus voordat Hij aan het kruis stierf een bijzondere roeping voor Israël, maar reeds toen schoten er kruimels over voor heidenen. Mede vanwege hetgeen bijna direct volgt op de geschiedenis van de Kananese vrouw meent Schreiner de schare die bij de tweede wonderbare spijziging werd gevoed, voornamelijk uit heidenen bestond.

Dat er een relatie is tussen Mattheüs 2-4 en de geschiedenis van Exodus behoeft geen betoog. Het slot van het evangelie naar Mattheüs ziet Schreiner met vele andere exegeten als de vervulling van de belofte van een nieuwe exodus. De tempel wordt afgebroken maar ook herbouwd. Schreiner noemt nog veel meer schaduwen die vanuit het Oude Testament over het evangelie naar Mattheüs vallen. Al zal niet iedereen elk voorbeeld even overtuigend vinden, dan doet dit niets af aan het totaalbeeld dat Schreiner schetst. In de Here Jezus vindt het Oude Testament op allerlei wijzen zijn vervulling. Een vervulling die de voorzeggingen overtreft en op het aller diepste niveau gestalte geeft.

Schreiner schreef een bijzonder mooi boek. Wel is het goed te beseffen dat hij focust op de heilshistorische verbanden. Andere aspecten van het onderwijs en optreden van de Here Jezus komen hooguit zijdelings ter sprake. Ik denk aan het onderwijs over het koninkrijk van God en aan de spiegelfunctie van gelijkenissen. Daarbij vertelt Mattheüs een aantal gelijkenissen die laten zien dat men kan behoren bij de gemeente van Christus zonder Hem werkelijk toe te behoren. Ik denk aan de man zonder bruiloftskleed in de gelijkenis van het grote avondmaal en aan de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden. Deze opmerking doet niets af van het feit dat Schreiner naar mijn overtuiging wel heel uitputtend op de verbanden tussen het eerste evangelie en het Oude Testament wijst. Daarin zal hij niet snel worden overtroffen.


Patrick Schreiner, Matthew, Disciple and Scribe The First Gospel and Its Portrait of Jesus (Grand Rapids: Baker Academic, 2019), paperback 304 p. $29.99 (ISBN 9780801099489)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023

Ecclesia | 8 Pagina's

Mattheüs: discipel en Schriftgeleerde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2023

Ecclesia | 8 Pagina's