Wordt de teelt van roode uien op Flakkee verboden?

Mijnheer de Redacteur,

Het is U waarschijnüjk bekend, dat in een vergadering, die belegd was door het Bestuur van den Flakkeeschen Boerenbond met H,H. uientelers, gehouden te Middel* harnis op Maandag 19 November, besloten werd, bij de regeering aan te dringen op verbod van het telen van zaad van roode uien, in verband met de dit jaar sterk voorkomende kleurverbastering, welke zeer ten nadeele van de uientelers is.

Ik moet over een dergelijk rekest wel mijn bevreemding uitspreken, daar het getuigt van niet de minste kennis van de teelt van zaden. Het is werkelijk te ver gezocht om aan bestuiving van den bloesem van de bloedroode uienzaadbollen te denken als DE oorzaak van de algeheele verbastering der soort Rijnsburger uien. Ik teel reeds jaren verschillende soorten uienzaad, waar* onder wit en rood, maar heb niet de minste last van bestuiving. Men moet daartoe be* hoorlijke maatregelen nemen en o.a. de perceelen niet te dicht bij elkaar zetten. Hoe zou het anders moeten met andere zaadgewassen, als koolzaad, koolrapen, dop* erwten en peulerwten, enz.? Heeft de Mi* nister tegenwoordig niets anders te doen, dan zich met dergelijke bijkomstige zaken te bemoeien?! Ik kan die oorzaak van die kleurverbas*

Ik kan die oorzaak van die kleurverbas* tering kort aangeven. Dat komt, omdat het pootgoed, waarvan zaad gewonnen wordt, niet deugt. ledere boer, groot en klein is in de laatste jaren tot zaadteler gepromo* veerd en dat vooral op het terrein van uienzaad. Het gaat zoo gemakkelijk. Wan* neer in het voorjaar de uien niets of wei* nig meer waard zijn, stopt men ze in den grond en er groeien vanzelf zaadbollen op. Het is toch duidelijk, dat men dan verbaste* ring moet krijgen ? Want wat ziet men voor soort uien voor zaadteelt uitplanten? In zeer vele gevallen nog de slechtste, die heelemaal onverkoopbaar waren, maar ver* der veel minderwaardig goed. Het is zelfs eenige jaren mode geweest om alleen bruine uien te hebben, want die waren veel houd* baarder beweerde men ... Er waren boeren, die gingen kruisen tusschen Zeeuwsche en Rijnsburger uien ... een moeilijk vakkundig werk, want men wilde toch aan den eenen kant wel graag het grootere beschot van de blanke Rijnsburger, maar dan tegelijk nog de grootere hardheid van de Zeeuwsche ui. Ontegenzeggelijk is die Zeeuwsche ui har* der, omdat juist de Zeeuwsche ui hier ge* acclimatiseerd is en de Rijnsburger altijd import is en blijft. Vernieuwt men de Rijns* burger uiensoort niet steeds, dan verbas* tert ze vanzelf en ziedaar de oorzaken van de kleurlingen in de Rijnsburger uien. Willen H.H. uientelers zich dus teleurstel* lingen ontzeggen, dan moeten zij zich wen* den tot die zaadhandelaars,* telers, waar zij verzekerd zijn goed soortecht nieuw Rijns* burger uienzaad te kunnen koopen en laten zij er mee ophouden om zelf uienzaad te telen of het zaad van buren te koopen, omdat die er een paar centen per pond goedkooper mee zijn dan de beroepshande* laar*, teler, die er zich niet toe leent van gelegenheidskoopjes of overschotjes te pro* fiteeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen