Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets Over De Visserij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets Over De Visserij

4 minuten leestijd

Tarbot­ en Heilbot — Kabeljauwen Haringvisserij.

De tarbotvangsten gingen na 1830 voortdurend achteruit, zodat in 1840 d voordelen hiervan zeer gering werden. Wilde men de visserij in stand houden, zo moest naar iets anders worden uitgezien.

De sloepen gingen nu des zomers op de Noordzee (moest eigenlijk heten Op de Noordelijke zee) vissen om kabeljauw, die dan in tonnen gezouten, als z.g. zoute vis werd aangebracht. Men deed dan 2 lange reizen, één van begin Mei tot begin Juli en één van half juli tot eind September. Men viste dan zo lang tot men het mede genomen zout ,,verzout" had.

Ook van Pernis en Zwartewaal voer men ,,ten zoute". Gemiddeld bracht men in deze twee reizen 240 tot 260 tonnen gezouten kabeljauw van uitstekende kwaliteit. De geldelijke resultaten van deze zomervisserij, waren zeer matig, omdat door de grote aanvoer de prijzen zeer laag Vvfaren. Soms zo laag, dat er na aftrek der onkosten, voor reder en bemanning weinig te verdelen overbleef.

KabeljauvvT was toen op Doggersbank en omgeving zoo overvloedig te vangen, dat men het mede genomen zout, alleen voor deze vis gebruikte, en alle andere vissoorten die aan de beug gevangen werd, weder in zee wierp. Een ton schelvis voor ieder der opvarenden was al wat men verder „inzoute."

De heilbot wordt gedroogd in het want en onder de opvarenden verdeeld. Gedroogde heilbot was zeer smakelijk en werd vaak voor goede prijs verkocht aan de ,,Aaijen en Kezen", zo noemde men te Middelharnis de van andere plaatsen komende vlasplukkers, die zeer op deze delicatesse verlekkerd waren.

Ook de winter visserij, gaf weinig voordeel. De vis ging hoofdzakelijk naar België, maar nu Nederland van België gescheiden was, werd door dit land zware inkomende rechten op zeevis gelegd, zodat de inkomsten der vissers sterk verminderden.

De Belgen wilden vanuit Antwerpen een beugvisserij oprichten, wat ook enige jaren is gelukt. Vele Middelhamisse vissers hebben van Antwerpen gevaren, omdat België geen geschoold volk had, met de beug bekend.

De reders stelden vele pogingen in het werk, om de visserij in stand te houden.

In het jaar 1834 rusten zij een sloep uit ter haring^'isserij. Toen deze visserij enige baat gaf, werden plm. in 1842 drie hoekers aangekocht. Hoekers waren speciale haringvisser vaartuigen, varende van Vlaardingen en Maassluis. De schepen hadden geen bun, en werden des winters opgelegd.

Deze visserij op haring heeft geduui­d tot 1872, dus 39 jaar. Het aantal vaartuigen dat aan de haringvisserij deelnam bedroeg in 1834 1, in '35 1, '36 1, '37 1 '38 2, '39 2, '40 2, '41 2, '42 3, '43 5 '44 5, '45 5, '46 4, '47 4, '48 4, '49 4, '50 4, '51 4, '52 4, '53 3, '54 3, '55 3 '56 3, '57 3, '58 3, '59 4, '60 3, '61 5 '62 5, '63 5, '64 5, '65 5, '66 5, '67 6, '68 4, '69 3, '70 3, '71 O, '72 1.

In 1872 verloor schippeY Arie Jongejan zijn gehele harmgvleet. Toen is de haring visserij van Middelharnis voor 30 jaren gestaakt.

Het einde der haringvisserij kwam om twee redenen. Het eerste was, dat werd en dus beter resultaat gaf en het de visserij op zoutevis meer lonender tweede was, het dorp was voor de haringvisserij niet ingericht. Het haring­ v/ant moest te Vlaardingen gemaakt en hersteld worden, wat vele extra kosten met zich bracht. Ook visten de vissers liever m.et de beug, als met de haringvleet.

Ook is in de jaren 1829, '30, '31, '32 en '33 een proef genomen met de visserij op de Uslandse kust. Deze visserij werd ook uitgeoefend van Maassluis en Vlaardingen.

Na 1833 is deze visserij gestaakt, ik denk door ongunstige uitkomst.

Omstreeks 1845 is de eens zo bloeiende tarbotvisserij voor goed gestaakt.

Bij de kabeljauw­visserij in de zomer was het vistuig de ,,kol". Het kollen gelijkt veel op het ,,plompen", maar het virtuig is zwaarder en heeft maar één hoek. Ook ligt men niet ten anker, maar drijft het vaartuig achter een z.g. waterzeil. Dit waterzeil dient om bij bries het afdrijven tegen te gaan, waardoor langer kan worden gevist. Bij de koopvaardij heet een waterzeil een drijfanker. Tot plm. 1881 is de kol visserij in

Tot plm. 1881 is de kol visserij in stand gebleven en toen vervangen door de beug.

Langzamerhand verminderde de kabeljauw visserij in betekenis. De steeds groter wordende stoomtrawler vloten van Engeland, Duitsland, België en Nederland waren daar de oorzaak van. CWordt vervolgd.­

, Verbeteringen vorig stukje! Ia ons vorig stukje zijn enige zetfou

Ia ons vorig stukje zijn enige zetfouten geslopen. Er stond b.v. „haring Doeciën" dit m­oest zijn ,,haring paaien." Dan, dat in 1814 de eerste sloep kwam, dit moest zijn in 1817, en de eerste ijzelen sloep kwam niet in 1846 maar in 1896. Bovendien gelieve men in de laatste alinea te lezen ,.schoenersloep."

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Iets Over De Visserij

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1947

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's