Klachten over ttoegestaan verbruik van water en het tarief
Uit het Jaarverslag 1950 van het Waterleidingbedrijf „Goeree & Overflakkee", waaruit we in ons vorig nummer een en ander hebben gepubliceerd, zal duidelijk zijn geworden, dat het bedrijf te kampen krijgt met watervoorziening in de toekomst. Het verbruik over de verschillende jaren is enorm gestegen, het liep zelfs op van 582.000 kub M tot ruim 700.000 kub M. Zoals uit het afgedrukte staatje was te zien, was 1948 een funest jaar voor de Waterleiding met een verbruik van 703365 M3. Er waren toen reeds enige meters geplaatst, bv. in bedrijven, bij veehouders enz., maar er bleek door particulieren zoveel water te worden vermorst, dat moest worden ingegrepen en noodwendig het besluit moest vallen meters te plaatsen over de gehele linie. Aan deze bemetering, die men dit jaar zo goed als geheel zal doorvoeren zitten twee dingen vast: ten eerste het toegestaan verbruik per jaar en ten tweede de tarieven. Hierover is ontevredenheid ontstaan, vooral bij de grote gezinnen, die voorheen onbeperkt water gebruikten en nu een beperkt aantal kub. meters water is toegewezen. Het Dagelijks Bestuur van het Waterleidingbedryf heeft ons verschillende gegevens verstrekt, die we gaarne aan onze lezers doorgeven, waardoor er misschien meer licht op deze kwestie geworpen wordt.
Hoe lost men deze kwestie op ?
Zoals hierboven gezegd was het waterverbruik de laatste jaren buitengewoon toegenomen. Door het plaatsen van de voorhanden zijnde meters daalde het verbruik wel iets, nl. in '49 tot 695.780 M3 en in 1950 nog aanmerkelijker tot 659545 M3. Over de 8 maanden van 1951 was het verbruik 439.000 M3 wat omgerekend over een heel jaar zal neerkomen op 654.000 M3, dus weer iets lager.
Hieruit blijkt dus dat het plaatsen van meters een aanzienlijke besparing zal geven.
De clou van het probleem is echter om niet de aanwezige hoeveelheid water toe te komen. Het maximium verbruik over 35000 zielen mag niet meer aön dan rond 600.000 M3.
Uit bovengenoemde cijfers blijkt dat het aantal M3 over 1951 nog te hoog ligt en wanneer Ouddorp ook zou aansluiten blijkt daaruit de noodzaak van bemetering nog des te meer.
Hoe staat het nu met de Waterivoorzleniiitg ?
Dit probleem is in studie bij het Waterleidingbedrijf met de Hydrologische dienst van de Prov. Waterstaat, de Cultuur Technische Dienst, de Commissie van Water-onttrekking aan de bodem, het Rijks Instituut van Watervoorziening, de Polders van Ouddorp en Goedereede en de gemeente Ouddorp. Bij dit onderzoek is gebleken, dat de ontwatering in de hele kop van het eiland niet schijnt te deugen. De landen tuinbouwers aldaar beklagen zich over de onttrekking van water aan de bodem, maar dit moet ook te wijten zijn aan het uitmijnen van' gronden, wat in het verleden in het wilde weg geschiedde. Voor het uitmijnen stellen Ged. Staten tegenwoordig een minimum ontgrondingsplan vast.
Nu heeft men een derde kanaal gegraven, wat eigenlijk een reservekanaal is om het diepgrondwater op peil te houden. Volgens berekeningen kan het kanaal niet meer opleveren dan 150.000 M3 water. De vraag waar het over loopt is dus
De vraag waar het over loopt is dus het aanwezige water op peil te houden, waartoe technisch alle mogelijke maatregelen worden getroffen en waartoe ook de meters dienen om het overtollig gebruik af te remmen.
Wat de technische maatregelen betreft is er ook een groot plan opgezet voor bevloeiïng. Door de Nieuwlandse wetering, die zal worden uitgediept, waar ook sluizen in zullen komen, wordt het water teruggelegd naar het 1ste kanaal. Dit bevloeiïngswater dient echter uitsluitend om het diepgrondwater op peil te houden en de klachten van landen tuinbouwers uit de Oostdijk weg te nemen. Er komt echter geen M3 water voor méér-verbruik door bij.
De Meters Wanneer geen meters worden geplaatst leert de practijk, dat men zeer ruim met het water omspringt. Naast de bevloeiïng, die het grondwater op peU. moet houden, dienen de meters om het verbruik binnen de perken te houden.
In totaal zijn plm. 8000 meters nodig die in etappes worden geleverd en geplaatst. Aan het eind van dit jaar zullen er circa 5000 geplaatst zijn. Deze meters zijn hoofdzakelijk Belgisch fabrikaat, er moeten nog 2250 meters worden aangeschaft, doch daarvoor zijn momenteel geen liquide middelen aanwezig, ledere meter kost 40 gulden, 8000 meters vragen een bedrag van ƒ 320.000! Deze maatregel moest dus worden ge
Deze maatregel moest dus worden genomen om strenger t.o. van de waterbeheersing op te treden. Er is ook nog gedacht aan vervoer van water van elders, wat echter zeer duur is en een verdubbeling van lasten zou teweeg brengen. Ook voor de persleiding zou dit, wanneer water uit Brabant werd aangevoerd, een apart probleem meebrengen, door de mogelijkheid van kalk-aanslag.
Meer gebieden in Ouddorp er bij halen is ook onmogelijk. Bovendien kunnen de Westduinen nooit voldoende bovenwater opleveren. iGoeree-Overflakkee is duis, wat de watervoorziening geheel op ziidhzelf aangewezen. betreft
Aansluitingen In 1935 (het eerste jaar) waren er 6400 aansluitingen. In 1949 7570 aansluitingen. Dit is 1170 meer, niettegenstaande dit was het verbruik gebruik gezakt, zulks tengevolge van de meters.
Maar nu de tarieven! De kostprijs van 1 M3 water is 46% cent. Er zijn aangesloten 519 éénkamerwoningen (toegestaan verbruik 36 M3 water per jaar) en 2326 twee-kamerwoningen (toegestaan verbruik 38 M3) per jaar) op welke twee groepen, berekend naar kostprijs, een verlies valt van ƒ 9044.16 per jaar. De catagoriën vanaf drie tot 11-kamer woningen moeten dit verlies opvangen. De maatstaf van het huidige abonnementstarief is berekend naar het aantal vertrekken. Het volgende staatje zal dit verduidelijken.
Per maand a. woningen met 1 vertrek ƒ 0.94 b. woningen met 2 vertrekken ƒ 1.25 c. woningen met 3 vertrekken ƒ 1.88 d. woningen met 4 vertrekken ƒ 2.19 e. woningen met 5 vertrekken ƒ 2.50 f. woningen met 6 vertrekken ƒ 3.13 g. woningen met 7 vertrekken ƒ 3.75 h. woningen met 8 vertrekken ƒ 4.07 i. woningen met 9 vertrekken ƒ 4.38 j. woningen met 10 vertrekken ƒ 4.69 k. woningen met 11 en meer vertrekken ƒ5.— Met een toegelaten waterverbruik per kwartaal van: 9 M3 9% M3 10 M3 111^ M3 12 M3 15 M3 18 M3 191/2 M3 21 M3 22% M3 24 M3
De één en twee-kamerwoningen betalen dus beneden kostprijs. Voor één-kamerwoningen is de kostprijs voor" 36 M3 per jaar ƒ 16.74, die echter maar ƒ 11.78 betalen. Verlies ƒ 5.46 per jaar. Tweekamerwoningen: kostprijs 38 M3 ƒ 1767, te betalen ƒ 15.— verlies ƒ 2.67. Nu is het zó, dat in de één en tweekamerwoningen de grootste gezinnen vertoeven, zodat het logisch is, dat men met het toegestane verbruik niet kan toekomen. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's