Gladiolenteelt, grondbewerking en bemesting

De planttijd van gladiolen ligt alweer in het verschiet. Vóórdat het zover is, moeten er echter nog verschillende dingen gebeuren, die onze aandacht zeker waard zijn.

Allereerst is er de grondbewerking.

Gladiolen houden van een diep losgewerkte grond. Na deze zachte winter zullen zij op de meeste gronden dankbaar zijn voor een tweede keer ploegen. Dit moet echter op tijd gebeuren, opdat de grond vóór het planten weer wat „beza&t" is. Sommige gronden slempen na 2 keer ploegen teveel in elkaar. Hier kurmen we de cultivator gebruiken. Zij moet op flinke diepte afgesteld staan. De bovenlaag maken we in ieder ge

De bovenlaag maken we in ieder geval mooi fijn om het gevaarlijke uitdrogen te voorkomen. Ook diepfrezen is voor gladiolen een prima grondbewerking.

De grote voordelen hiervan zijn dat we geen ploegzool krijgen, in één keer klaar zijn en de vooraf gestrooide kunstmest zeer gelijkmatig onder kunnen werken.

Bemesting

Er bestaat nog al eens verschil van mening over de tijd, de hoeveelheid en de soort van bemesting. Daarom zullen we hieronder in 't kort de belangrijkste punten bespreken. • Stalmest: Gladiolen zijn, evenals veel

• Stalmest: Gladiolen zijn, evenals veel andere tuinbouwgewassen, dankbaar voor stalmest. Een voorwaarde is echter dat we geen verse stalmest gebruiken.

Daarnaast moet de mest tijdig — liefst in de herfst — ondergeploegd worden, zodat zij ruim de tijd heeft om volledig te verteren. Tenslote kunt u, ook bij gebruik van een flinke hoeveelheid stalmest, (30 tot 40 ton per ha) niet buiten kunstmest. U dient evengoed minstens driekwart

U dient evengoed minstens driekwart van de normale hoeveelheid stikstof en de helft van het fosfaat te geven. De kaligift mag u tot 1/3 inkrimpen. Geeft u minder dan 30 ton stalmest

Geeft u minder dan 30 ton stalmest per ha, dan wordt de kunstmestgift naar evenredigheid verhoogd.

Kunstm.est: Deze behoeft niet zo vroeg te worden gestrooid. Omdat gladiolen niet direct voedsel uit de grond opnemen en de eerste tijd, ongeveer 3 é 4 weken, grotendeels op reservevoedsel uit de moederknol leven, is het zelfs beter te wachten tot kort voor het planten.

Welke soort en hoeveel?

Stikstof: Dit is de belangrijkste meststof voor gladiolen. Hiervan moeten flinke hoeveelheden toegediend worden. We doen dit liefst in 3 keer. Dus vóór het planten % kg kalkammonsalpeter en later nog 2 keer, vóór en na de bloei, V2 kg kalksalpeter, alles per roe.

Dit geldt dan voor de gemiddelde Flakkeese zavelgrond.

Op zandgrond zullen we iets meer moeten geven, op kleigrond iets minder. Op gronden met een hoge pH kunnen we in plaats van kalkammonsalpeter ook zwavelzure ammoniak gebruiken.

Kali: Als kalimeststof gebruiken we patentkali, omdat dit geen chloor bevat. We gebruiken hiervan 1 kg per roe, kort voor het planten uitgestrooid.

Fosforzuur: Evenals patentkali gebruiken we hiervan ook weer 1 kg per roe, in de vorm van superfosfaat.

De genoemde hoeveelheden zijn als gemiddelden te beschouwen. Vooral bij kali en fosfor is de benodigde hoeveelheid sterk afhankelijk van de reserve die nog in de grond aanwezig is. Alleen na grondonderzoek kunnen voor een bepaald perceel de hoeveelheden nauwkeuriger opgegeven worden.

W. GLAS,

Assistent bij de rijkstuinbouwvoorlichtingensdienst te Barendrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen