Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De staatsgreep van Mr. P. J. Troelstra

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De staatsgreep van Mr. P. J. Troelstra

9 minuten leestijd

lil.

Kadat de heren Kruyt, K. ter Laan, mimaer van Twist en mr. P. J. Troeljbun interpellatie hebben gehouden, orden de sprekers beantwoordt door Minister van Binnenlandse Zaken ,van Oorlog. peze bewindslieden verklaren o.a. dat

peze bewindslieden verklaren o.a. dat , maatregelen van de Regering zich wegen binnen het raam van hetgeen lodzakelijk is voor de handhaving van e neutraliteit en verdediging van , onafhankelijkheid. De beide Mijlers hielden een krachtig betoog aarin zij hun beleid verdigden en zelen geen duimbreed te zullen wijken r eventueel revolutionnair geweld. pe heer van der Voort van Zijp zegt

pe heer van der Voort van Zijp zegt jiet woord van de heer Troelstra n ernstige waarschuwing is en dat jt woord niet in de debatten verdrinen niag> maar dat op dat woord het olie licht moet vallen. Er broeit iets egt spreker en het blijkt niet alleen, it ons volk zenuwachtig wordt in de- , dagen, maar er blijkt ook bij mr. 'oèstia en de zijnen iets van zenuwchtigheid te worden gevonden. Dat oord IS een waarschuwing en het is t te meer na de verklaringen door de .er Troelstra gedaan. Indien ooit, zegt spreker, dan blijkt

et in deze dagen, waar de volkeren •en gaan, in welke poel van ellende j wegzinken, wanneer het „Geen God een meester" de leuze is geworden. teer dan ooit is er aanleiding voor ons dus de heer van der Voort van Zijp, : elkeen, die de naam van Christen .„j|t, om weer onder het volk op te Jétfen de oude banier: „Tegenover de revolutie het Evangelie". Ieder, wie Christus belijdt zal wel doordrongen zijn van het diepe besef, hoe in deze n ons volk moet worden gesterkt, worden gesteund tegenover de stromingen van ongeloof en revolutie. Nadat in de vergaderingen van 7 en

! november 1918 nog door vele vooraanstaande Kamerleden het woord is over de interpellaties van de lieren Kruijt, K. ter Laan, mr. P. J. Troelstra en Duymaer van Twist, verigt de heer Troelstra in de vergamg van 12 november 1918 wederom ket woord. Mr. P. J. Troelstra zegt dan fet zijn partij de tekenen des tijds heef verstaan en dat zij van plan is van de veianderingen, die in het buitenland plaats vinden, en de indruk die zij ook maken op de grote massa van het Nederlandse volk, niet slechts om concessies op dit of dat gebied van de Regering te verkrijgen, maar dat zij meent het ogenblik gekomen is, dat zij aanspraak kan maken voor het grote werkende volk van ons land op de overneming van de macht in de Staat. Mr P. J. Troelstra zegt: „Wq gevoelen ons thans niet alleen voor onze

len ons thans niet alleen voor onze klasse verplicht te grijpen naar de Staatsmacht, maar wg menen ook dat liet Nederlandse volk voor het heden en voor de toekomst geen grotere dienst 1 bewijzen dan wanneer men ons in staat stelt, die doorslaande invloed op de verdere ontwikkeling van ons volk uit te oefenen, die voor de verwezenlijking van onze voornaamste eisen onverbiddellijk noodzakeiyk is. Tot deze eisen behoort ook de afschaffing van het koningschap." Daar de Regering voortdurend op de koogte was met wat in het buitenland de en wat er in ons land broei

de en wat er in ons land broeide, had zij voldoende gelegenheid de nodige maatregelen te nemen voor de tondhavmg van het gezag. Inderdaad • factor tijd was ook in november 18 maatgevend. Tijd winnen en rekken moeten onder dergelijke omstandigheden als • reële doeleinden worden techouwd. Het was ook toen, zoals in Gijsbrecht staat: „De krijgsman wint genoeg, al wint hij niets dan tijd." Ondertussen gingen de debatten in de Tweede Kamer voort. De heer Smeenk zegt op 13 november 1918, dat

Smeenk zegt op 13 november 1918, dat ie grote gebeurtenissen in het buitenland — m Duitsland met name — ook liier te lande een machtige invloed uitoefenen. Toch is er, aldus de heer Smeenk, tussen de staatkundige verloudingen hier en in Duitsland steeds *ii belangrijk verschil. Van een mi- Maire geest, zoals deze in Duitsland ™2tst, is hier te lande geen sprake. «en het militarisme in Duitsland zijn «acht had verloren, moest het wel met 2ich meeslepen de partijen, welke daarjpede zo nauw verbonden waren. In Duitsland werd gedurende de laatste maanden voor de revolutie met succes bekroond de strijd voor de democratisering, maar hier te lande hebben wij sedert 1848 aan het Parlement verantwoordelijke Ministers. Wij zijn, zegt de heer Smeenk, wat de ontwikkeling der constitutionele verhoudingen betreft, Duitsland ver vooruit geweest.

De heei Smeenk betreurt het in hoge mate, dat na zo gelukkige constitutionele ontwikkeling de heer mr P. J. Troelstra in en buiten het Parlement zegt dat het hem te doen is de Koningin van de troon te verwijderen en dat hij langs revolutionnaire weg de macht in de Staat in handen wil krijgen. Maar wij, aldus de heer Smeenk, die

Maar wij, aldus de heer Smeenk, die willen vasthouden aan hogere rechtsbeginselen, zullen op deze weg de heer Troelstra niet volgen. Dhr. Smeenk zegt zijn medewerking toe voor noodzakelijke verbeteringen en hervormingen in het leger, maar deze moeten er komen langs legale weg. En te midden van al deze veranderingen om ons heen, moet worden vastgehouden aan de blijvende ordeningen Gods. Het gezag moet worden gehandhaafd; het gezag der Regering, die bij de gratie Gods ook Nederland regeert, moet worden gehandhaafd. Dat is de enige waarborg voor de ware geestelijke, staatkundige en sociale vrijheid.

De heer Smeenk sloot zijn boeiend en indrukwekkend betoog met een waarschuwende vinger in de richting van mr. P. J. Troelstra en zei dat de ogen van het volk open zijn voor het gevaar dreigt. Spreker zei, dat de heer Troelstra denkt, dat, wanneer hij de leiding heeft verkregen, deze zal kunnen behouden. De heer Troelstra en de znen roepen thans de revolutionnaire geesten op, maar zullen zij die ook kunnen bezweren? Zullen zij de leiding houden? Neen zegt de heer Smeenk, want ach

Neen zegt de heer Smeenk, want achter mr. Troelstra staat de heer Wijnkoop (Comm.) gereed om zich van die leiding meester te maken en achter hem doemt de anarchistische geest op. Ook in 1903 (Spoorwegstaking) heeft men de heren Troelstra en Oudegeest verder gedreven dan zij aanvankelijk wilden gaan. En zo gaat het immers steeds. Want het revolutionnaire beginsel werkt ontbindend.

In de vergadering van de Tweede Kamer van 13 november 1918 wordt o.a. nog het woord gevoerd door de Minister van Binnenlandse Zaken, de heer Ruys de Beerenbrouck. Deze bewindsman wijst nogmaals op de ernstige politieke toestand, waarin het land verkeert.

De Minister verklaard mede namens de gehele Regering dat hij het volkomen eens is met hetgeen door de heer Smeenk is gezegd. Ook de Regering wil de moeilijkheden alleen oplossen langs legale weg. Wanneer men langs illegale weg verbeteringen wil aanbrengen, dan vindt men de Regering op zijn weg en dan wijkt zij niet, zegt spreker.

Wanneer de heren rustig blijven, zal ik ook rustig voortgaan, zegt de Minister. Zijne Excellentie zegt dat hij voor iedereen te spreken is, wie hij ook zij en dat het Ministerie bereid is langs de geordende weg tot de noodzakelijke hervormingen mede te werken.

Ook de heer Rink geeft de heer Troelstra nog in ernstige overweging om langs legale weg tot hervormingen te komen. Spreker drukt de heer Troelstra met grote nadruk op het hart „verlaat het pad van recht en wet niet, want dat pad is tevens de weg van de vrijheid van het Nederlandse volk, dat is tevens de weg van de democratie.

, Voorts heeft de heer Wijnkoop in deze vergadering nog een grote rede gehouden, waarin hij het communistische beginsel predikte. De heer Wijnkoop zou het erg op prijs stellen indien de Koningin het voorbeeld van vele Duitse Vorsten volgt, n.1. om op een goede morgen er rustig mee van door te gaan. Zou dat niet het allerbeste zijn, zegt de heer Wijnkoop.

Tenslotte eist de heer Wijnkoop dat de Koningin afstand doet van de regering. Indien Zij het niet doet zegt spreker, dan staat daar het volk gereed om er een einde aan te maken. Als er nog iets leeft van het verstand van haar grootvader, die in één nacht van conservatief democratisch is geworden, bij de tegenwoordige Oranjevorstin, dan zou zij moeten zeggen: „Ik ga, voor dat ik word verjaagd."

Voor de vergadering van vrijdag 15 november 1918 was er wederom grote belangstelling op de publieke tribunes. Wij hadden verwacht dat de heer Troelstra die middag weer het woord zou vragen om zich duidelijker uit te spreken. Maar de heer Troelstra was er niet en hij is na die donderdagmid-dag niet meer in de Kamer verschenen. Het Tweede Kamerlid Schaper moest nu de terugtocht deltken. Voorwaar geen benijdenswaardige taak. Hij heeft het die middag in de Tweede Kamer zwaar te verantwoorden gehad. De Kamerleden stonden in een kring om hem heen. Ieder ogenblik werd zijn betoog door interrupties onderbroken. Door de heer Wijnkoop werd hij uitgescholden voor een lafaard, toen de heer Schaper zei: „Wanneer de natie zich behoorlijk kan uitspreken onder een behoorlijk democratisch stelsel, dan mogen wij niet, dit erkennen wij, met de bajonetten onze wil doordngven. Ik kan V verzekeren, dat dat ook de bedoeling is van Troelstra. Het is de bedoeling van de gehele fractie, wy zqn democraten. Wq denken er niet aan onze wil, de wil van een minderheid, wanneer die op geordende wqze tot uiting kan komen in een behoorl^ke democratie te doen heersen door middel van het geweld, en daarom, mqne heren, snqden wij alle gemeenschap af met die twee exemplaren (de communisten) die daar zitten." Prof. Oud zegt dat men de redevoering van de heer Schaper in zekere zin het sluitstuk van het „revolutiedebat" kan noemen. Want het was de erkenning dat mr. Troelstra bij het grijpen naar de staatsmacht zich vergist heeft in de volksziel. Ooltgensplaat, 3 nov. 1958. P. Bom (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 november 1958

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

De staatsgreep van Mr. P. J. Troelstra

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 november 1958

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's