De brug naar het eiland
‘Geen kapotte ramen?’
‘Niet dat ik gezien heb.’ Ze wees door de gang. ‘Eerste deur rechts. Hij had de ochtendkamer in gebruik genomen als kantoor.’ Zelf ging ze echter niet verder en ze trok zich vlug terug. De aangewezen deur was dicht. Benjamin zag dat Hardy aarzelde en opende die voor hem. Binnen brandde een lamp op een hoge kast en verlichtte de kamer. Een man met grijs haar lag met zijn gezicht plat op het bureau, een wang tegen het blad gedrukt, het haar over zijn voorhoofd, zijn zichtbare oog staarde in het niets. Zijn rechterarm lag uitgestrekt over het bureau, een pistool in de hand geklemd. De linkerhand tot een vuist gebald aan de andere kant. Meneer Hardy liet zijn blik rusten op het wapen. ‘Ik wist niet eens dat hij een wapen bezat.’
Benjamin keek van zijn verbijsterde metgezel naar het lichaam.
Hij herinnerde zich Percival Norris als krachtig en zelfverzekerd, vol grootsprekerij. Dat was allemaal verdwenen.
Slechts een bleke huls van de man was over. Benjamin overzag het tafereel. ‘Makkelijk te zien waarom de politie gelooft dat hij gedood is door een indringer. Bureaulade open. Pistool in de hand. Misschien zag of hoorde hij een vreemde en heeft hij zijn wapen gepakt. Voordat hij kon schieten, heeft de schurk hem vermoord.’
Hardy keek ongelovig rond. ‘Hoe? Waarmee?’ ‘Ik weet het niet.’ Benjamin zag ook geen voor de hand liggend wapen, behalve misschien een lege karaf op het bureau.
Hij zag ook geen bloed of zichtbare wond op de overledene.
Toen viel zijn oog op een drinkglas dat verspreid door de kamer in scherven op de vloer lag, op de muur was een streep zichtbaar van iets wat langzaam naar beneden droop. Er was een glas gegooid – uit woede of uit zelfverdediging?
De jonge agent kwam terug en kondigde aan: ‘De schouwarts kan elk ogenblik komen.’ Hij ging bij de deur staan als een schildwacht en stond te wiebelen op zijn hakken.
Een paar minuten later kwam een lange, donkerharige man van een jaar of vijfendertig binnen en bleef abrupt stilstaan toen hij ontdekte dat er mensen in de kamer waren. Of tenminste, twee mensen in het bijzonder.
Hij was jong om tot schouwarts benoemd te zijn en een Westminster-vacature te vervullen. Maar hij was altijd ambitieus geweest.
De schouwarts fronste. ‘Wat doet u hier? Is dit een plaats van de misdaad of een sociëteit?' De agent kromp ineen en zei: ‘Sorry, meneer. Ik ken deze twee. Procureurs. Vrienden van de overledene.'
De frons van de schouwarts verdiepte zich dreigend. ‘Ik ken hen ook, maar dat wil niet zeggen dat ik hen hierbinnen had gelaten.' ‘Neem me niet kwalijk, meneer. Het zal niet meer gebeuren.'
Benjamin begroette de man zonder hartelijkheid. ‘Avond, Reuben.’
‘Benjamin.’ De schouwarts drukte zijn kin tegen zijn borst en pinde hem vast met een vernietigende blik. ‘Heb je geen belangrijkere dingen te doen, zeker op dit moment?’
Was het praatje zo snel rondgegaan?
Benjamin stak zijn kin naar voren.
‘Belangrijker dan de dood van een man?’ ‘Dat is mijn verantwoordelijkheid. Niet de jouwe.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's