Vijf kinderen uit Gods hand
Nadat Wilco en Miranda van Beek vier pleegkinderen in huis en hart hebben ontvangen, raakt Miranda tegen alle menselijke verwachtingen in zwanger. Tot grote vreugde van beiden, maar ze zullen nooit over Bernice als hun “eigen kind” spreken. ”Dat zijn ze allemaal. De jongens hebben me mama gemaakt.”
Het spitsuur loopt bij Wilco van Beek (46) en Miranda van Beek-Kok (37) ten einde. De kinderen liggen op bed, Wilco ruimt de kamer op, Miranda gaat kofie zetten. Met de hand op de heup loopt ze naar de keuken, vanwege de bekkeninstabiliteit die ze opliep door de bevalling van de jongste.
MEDISCH TRAJECT
Het paar treedt in 2006 in het huwelijk. Binnen twee jaar is duidelijk dat de kans op een zwangerschap zelfs met vruchtbaarheidsbehandelingen minimaal is. Toch beginnen ze eraan, biddend om Gods leiding. „We wilden niets buiten Zijn wil doen”, zegt Wilco. „We zijn gestopt toen ivf in beeld kwam. Dat ging ons te ver.”
De kinderwens wordt bovendien verdrongen door andere zorgen. Wilco krijgt een herseninfarct, Miranda een burn-out. „Na een gesprek met een voormalige huisarts, ouderling in onze gemeente, hebben we een punt gezet achter het medische traject.”
Omdat het verlangen naar kinderen daarmee niet is verdwenen, gaan ze zich oriënteren op adoptie of pleegzorg. De keus valt al snel op het laatste, mede door het werk van Miranda. „Ik werkte destijds onder jongeren met gedragsproblemen. Dan weet je hoeveel kinderen in eigen land hulp nodig hebben.”
PLEEGZORG
Ze melden zich aan bij SGJ Pleegzorg, maar daar komen ze niet veel verder. Het veroorzaakt frustratie en innerlijke verwarring. „Wanneer dingen zo lopen, denk je: is ook dit niet voor ons weggelegd?” De zaken nemen een wending als Miranda via internet op een advertentie van het Leger des Heils voor pleegzorg stuit. „De week ervoor was er net een cursus begonnen, maar we mochten nog instromen.” Het Leger des Heils blijkt ook beter aan te sluiten bij hun wensen. „Wij hadden een voorkeur voor buitenkerkelijke kinderen. Die kun je in aanraking brengen met het christelijk geloof, indirect ook de ouders.” Begin 2013 krijgen ze te horen dat ze weekend- en vakantieopvang kunnen gaan bieden aan drie meisjes, afkomstig uit één gezin. „Ze kwamen om de week op vrijdagmiddag, zondagavond brachten we ze weer thuis. Later kwamen ze ook in de vakanties. We hebben ze tien weken fulltime in huis gehad, omdat moeder toen was opgenomen om aan zichzelf te werken.”
Het is zwaarder dan verwacht, vooral voor Miranda. „Ik werkte nog voor 80 procent bij ’s Heeren Loo en had onregelmatige diensten. In mijn vrije weekend kregen we die meiden. Op vrijdag kwamen ze opgefokt binnen, zaterdag zag je ze wat rustiger worden, zondagmorgen liep de stress alweer op. Ook bij ons, want het was zacht uitgedrukt geen plezierig milieu waar we ze op zondagavond weer achterlieten.”
PITTIG
„Regelmatig kregen we appjes van de moeder dat de situatie bij haar erg onveilig was”, maakt Wilco concreet. „Wij voelden ons ook voor haar verantwoordelijk, maar konden nauwelijks invloed uitoefenen. Toen we eind 2014 bij het Leger des Heils melding maakten van onze ervaringen, heeft vader de pleegzorg van het ene op het andere moment afgezegd. Dat vonden we heel pittig. We wisten intussen dat pleegzorg ons hart had, maar zochten naar een andere invulling.” In januari 2015 zullen ze met het Leger des Heils bespreken hoe verder te gaan. Ze overwegen zich op te geven voor langdurige pleegzorg. Op 10 december 2014, ’s middags om kwart over vier, wordt het echtpaar onverwachts gebeld. Of ze bereid zijn twee broertjes in huis te nemen: Keano en Delano. „De gedragswetenschapper zei: „We weten niet of het voor even of voor een heel leven is. Zeggen jullie ja, dan komen ze morgenochtend.” Op dat moment leefden de jongens met hun ouders op straat. We hadden drie kwartier om te beslissen.” „Dat is niet lang”, bevestigt Miranda, „maar we hadden al besloten dat we perspectief biedende pleegzorg wilden gaan bieden.”
De volgende dag worden de jongetjes, een en twee jaar oud, gebracht. Ze hebben niet meer bij zich dan een speen en een knuffel. Medewerkers van het Leger des Heils brengen bedjes, kleertjes en ander onmisbaar goed voor de eerste dagen mee. „We moesten er meteen keihard tegenaan, want de jongens hadden het dag-nachtritme volledig omgedraaid. ’s Nachts waren we nog drukker dan overdag.”
HECHTING
„Je moet er allebei voor 100 procent achter staan, anders red je het niet”, zegt Wilco. „Kijken we terug, dan beseffen we dat het echt niet gemakkelijk was, maar we vonden het mooi en we gingen ervoor.”
Voor Miranda —„een echte meidenmama”— is het omgaan met de broertjes even schakelen. „Ik wilde heel geforceerd meteen van ze houden, dat lukte niet. Ze wilden niet geknuffeld worden en kropen in een hoekje van de kamer. Ik ben juist heel fysiek aangelegd, dus het was ingewikkeld om contact te maken. Gelukkig kregen we goede adviezen van de begeleiders van het Leger des Heils. Daar namen ze me heel serieus. Geleidelijk ontdooiden de jongens.”
Om de hechting te bevorderen, volgt het echtpaar een cursus van organisatie Basic Trust. Mede op basis daarvan vragen ze de kinderen hen “papa Wilco” en “mama Miranda” te gaan noemen. Ze doen dat onmiddellijk en vergissen zich geen keer. „Misschien raar”, zegt Wilco, „maar dat deed me heel veel. Vanaf dat moment ging ik me echt hun vader voelen. Voor de ouders was het in het begin lastig, op een gegeven moment hebben ze het geaccepteerd. Nu noemen de kinderen ons mama en papa, hun ouders mama en papa met de voornaam erbij. Voor ons is er geen onderscheid, ze hebben twee papa’s en twee mama’s.”
AANVAARDING
Na Delano en Keano krijgt Miranda alsnog haar meisjes: Veerle en Chantal. Naast de zorg voor de kinderen vraagt de omgang met de biologische ouders de nodige aandacht en energie. „Het mooie daarvan is wel dat onze kinderen weten waar ze vandaan komen. De eerste twee jaar is het contact met de ouders altijd complex, omdat ze niet willen accepteren dat de kinderen zijn weggehaald. Wanneer er aanvaarding komt, wordt de relatie soepeler. We vinden het heel mooi als we zien dat de kinderen ook met hun eigen ouders een band krijgen. Dat geeft ons totaal geen gevoel van concurrentie.”
Het contact met de ouders van een van de meisjes blijft moeizaam. Aanvankelijk is er zelfs een reële dreiging van ontvoering en geweld.
ZWANGER
De problemen nemen af als de ouders naar het buitenland verhuizen. Miranda: „We proberen nu contact op te bouwen met een opa. Anderen zeggen tegen ons: „Fijn dat die ouders uit beeld zijn”, maar wij vinden het heftig. Hè, ik raak er emotioneel van. Het blijft toch je kínd?”
Dat leeft nog sterker sinds de komst van Bernice. Tegen alle menselijke verwachtingen in blijkt Miranda begin 2019 zwanger te zijn. Het gevoel dat het niet waar kan zijn, houdt ze de hele zwangerschap. „Ik kreeg het vermoeden tijdens onze wintersportweek. Omdat de moeder van een van de meiden weer zwanger was, hielden we er rekening mee dat er opnieuw een pleegkind zou komen. In plaats daarvan kreeg zij een miskraam en raakte ik zelf zwanger. Heel onwerkelijk, al werd ik er continu aan herinnerd. Al die maanden was ik kots-beroerd.”
De kinderen vinden het een eindeloos lange periode. „Ze waren gewend dat er van de ene op de andere dag een kindje bij kwam.” Ook voor Wilco is het onwennig, zowel tijdens de zwangerschap als na de geboorte. „Bij de andere kinderen had ik het vadergevoel sneller dan bij Bernice, heel raar. Misschien omdat je er bij pleegkinderen zo bewust mee bezig bent. Die hebben echt hulp nodig. Bernice kwam in een veilige omgeving. Na de geboorte kon ik nauwelijks aandacht aan haar besteden. Ze werd verzorgd door Miranda, ik was van vroeg tot laat bezig met de andere kinderen en mijn werk. Zonder zorgverlof had ik het niet gered.” Ze weten zich bovendien gezegend met een netwerk van vrienden en familieleden die zo nodig bijspringen. Ook voor de begeleiding van het Leger des Heils hebben ze niets dan lof. „In het begin was het contact intensief, nu loopt alles wel. Maar zitten we met iets, dan staan ze voor ons klaar.”
DOOP
Een zeer bijzonder moment voor het echtpaar is de doop van de jongens, in augustus 2017. Voorwaarde is voor de kerkenraad dat de biologische ouders erachter staan en dat de pleegzorg van blijvende aard is. De kinderrechter heeft al bepaald dat de jongetjes tot hun eenentwintigste jaar in het gezin zullen blijven.
De ouders reageren vanuit hun rooms-katholieke achtergrond meteen positief op het voorstel de kinderen te laten dopen. Ze wonen de dienst bij en worden persoonlijk toegesproken door de predikant. Binnenkort zullen Veerle en Chantal het teken en zegel van Gods genadeverbond ontvangen. Ook hun ouders hebben daarvoor toestemming gegeven. „Veerles vader zei: „M’n moeder draait zich van vreugde om in ‘t graf als ze het hoort.” Ook hij is van huis uit rooms.”
Wilco’s vragen bij de kinderdoop verdampten in de achterliggende jaren. „Er was een periode dat de volwassendoop me meer aansprak. Je geeft daarmee persoonlijk aan dat je de Heere wilt volgen. Door de doop van de kinderen ging ik veel beter zien hoe belangrijk het is dat de Heere Zelf als Eerste spreekt.
Dat geeft een geweldig houvast. „Die doop is een roepstem van God, waarvan de kinderen de rest van hun leven gebruik mogen maken.” „Ook om praktische redenen vind ik het belangrijk”, vult Miranda aan. „Als ze straks naar catechisatie gaan, zijn ze geen buitenbeentje tussen gedoopte kinderen.”
GEZONDE KIDS
Voor de omgeving blijven ze het bijzondere gezin met vier pleegkinderen en een eigen kind. Zelf zullen ze dat nooit zo zeggen.
„We hebben vijf eigen kinderen, Bernice is de jongste”, benadrukt Miranda. „De weg ernaartoe is bij een zwangerschap anders, en het baren en borstvoeding geven vond ik geweldig, maar de jongens hebben me mama gemaakt. Door hun komst werd ik moeder, niet pas door de geboorte van Bernice. Het lijkt me ingewikkelder om eerst natuurlijke kinderen te krijgen en daarna pas pleegkinderen.”
„Misschien speelt ook mee dat we zowel bij de komst van de pleegkinderen als de komst van Bernice wisten dat we ze van God kregen”, zegt Wilco. „Wat dat betreft is er geen verschil.”
Hoewel ze nog steeds behoorlijk gehandicapt is, wil Miranda niet klagen. „Sinds een paar maanden hebben we niet meer continu hulp nodig. Geweldig dat die ondersteuning er was, want ik kon bijna niks, maar we vinden het heerlijk dat we het nu weer grotendeels zelf aankunnen. En ik mag moeder zijn van vijf gezonde kids.”
Ook de kinderen ervaren onderling geen verschil. „Bernice is echt hún zusje, Veerle loopt het liefst de hele dag met haar te sjouwen.”
„Natuurlijk is er wel eens wat”, relativeert Wilco, „maar volgens mij niet vaker dan in een doorsnee gezin. Voor ons voelt dit als een gewoon gezin. Het enige is dat Bernice straks minder cadeaus krijgt, omdat zij maar één paar ouders heeft.”
„En het avondgebedje van onze kinderen is wat anders”, lacht Miranda. „Op een gegeven moment gingen de jongens uit zichzelf voor hun ouders en die van hun zusjes bidden, omdat ze ons dat in het vrije gebed horen doen. Delano noemt in dat rijtje tegenwoordig ook ”de papa en mama van Bernice”, terwijl juist hij zich voor 100 procent ons kind voelt. Zó grappig. Ja, daar kunnen we echt van genieten.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 oktober 2020
Terdege | 162 Pagina's