Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Soevereiniteit in eigen kring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Soevereiniteit in eigen kring

Een inherent anti-totalitaire notie

10 minuten leestijd

In elke samenleving is er een spanning tussen eenheid en verscheidenheid. Het samenleven vraagt dat ieder persoonlijk en ook iedere groep een verhouding aangaat met het geheel. Maar het geheel is meer dan een optelsom van verscheiden delen. De samenleving gedraagt zich van nature ook zelf als een deel, met een eigenheid, zij het dat die niet vreemd is aan een deel in die samenleving. Maar nooit kunnen alle delen of iedereen zich in de eigenheid van een samenleving herkennen.

Omgaan Met Pluraliteit

Een zekere spanning is daarom inherent aan elke samenleving. Dit lijkt een waarheid als een koe. De vraag is dan hoe die inherente spanning moet worden gewaardeerd. Is ze een gegeven dat moet worden aanvaard, in neutrale of misschien zelfs in positieve zin? Moeten we non-conformisme koesteren of in elk geval beschermen? Of is de gedeeldheid een bedreiging voor de samenleving? Moeten we streven naar uniformering? Moeten we delen in de samenleving die op gespannen voet staan met haar eigen aard aanmoedigen, pressen of zelfs dwingen zich te voegen naar die aard? Is verscheidenheid een zegen of een vloek? Moet de alternatieve stem gesmoord, geduld, of misschien wel gestimuleerd worden?

Dit zijn abstracte gedachten, maar het is niet moeilijk deze concreet te maken. Vooral niet als het om dat smoren gaat. Denk aan Rusland of Iran, waar de - voor het regime onwelgevallige - tegenstemmen tot zwijgen worden gebracht met arrestaties en overheidsgeweld. Maar denk ook aan partijen in Nederland als Forum voor Democratie die menen dat hun non-conformistische geluid gesmoord wordt en die andere groepen voorhouden dat hen tribunalen wachten, zodra de huidige, eigen aard van de samenleving van karakter zal zijn veranderd. En voor SGP’ers ligt het voor de hand concreet te denken aan de recente uitbreiding van artikel 1 van de Grondwet, die met haar nadrukkelijke explicitering van wat reeds in dat artikel besloten lag een nieuwe norm aan de samenleving oplegt.

Dit zijn politieke voorbeelden, maar ook cultureel is de spanning van het geheel en de delen te concretiseren. Adriaan van Dis gaf recent in een glossy van het Zuid-Afrika Huis, uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan ervan, een interview over zijn band met het Afrikaans. De titel luidt: ‘Vermenging is de oplossing van alles.’ Hij is kritisch op de vormgegeven spanning tussen onderdelen in een samenleving. Hij denkt dan met name aan het apartheidsbeleid van Zuid-Afrika in de tweede helft van de vorige eeuw, of aan racistische karaktertrekken van de Nederlandse samenleving. Hij noemt die onderscheidingen koloniaal.

Zelf een buitenstaander – als wit kind met donkere zusjes in een Indische familie in Nederland – bepleit hij vermenging om raciale spanningen tegen te gaan. En hij trekt dat ideaal verder door naar een algemener niveau: mensen of groepen zijn niet dit òf dat, of zus òf zo, maar dit èn dat, zus èn zo. Identiteiten zijn gemengd. De spanningen tussen delen van samenlevingen hebben te maken met fixaties van tegenstellingen, die eigenlijk vloeiend zijn. Ze zijn geconstrueerd en verstoren de werkelijke verhoudingen.

Scheiding Van Kerk En Staat

Debat en bezinning rondom de eenheid en de delen van een samenleving zijn niet nieuw. Ook in de negentiende eeuw boog men zich over dit probleem. De moderne natiestaat wilde een eenheid zijn en daar moesten de delen zich naar voegen. In Nederland mislukte dit project in eerste instantie. Het zuidelijk deel scheidde zich in 1830 af en België ontstond. Maar Nederland ontwikkelde zich daarna tot een moderne natiestaat. De discussie over eenheid en delen betrof onder meer de kerk. De kerk was een deel van de samenleving dat niet langer constituerend was voor de natie, maar buiten het publieke domein werd geplaatst. Deze bekende scheiding van kerk en staat was een vrucht van het liberalisme. Deze stroming is door Michael Walzer gekenmerkt als ‘the art of separation’. Om de vrijheid van godsdienst, wetenschap, handel en de privacy te garanderen moeten verschillende delen van de samenleving onderscheiden worden en hun eigen terrein worden bepaald. Waar voorheen alles dooreen liep, zou nu privé van publiek moeten worden onderscheiden, wetenschap van mythe, politiek van economie en dus ook kerk van staat.

Onder Nederlandse protestanten werd er verschillend gereageerd op laatstgenoemde scheiding, waarvan de herziene Grondwet van 1848 het markeringspunt is. Er waren er die deze scheiding zonder meer aanvaardden, maar ook die zich verzetten. Wat dit laatste betreft waren er twee extremen: enerzijds zij die de scheiding van kerk en staat ongedaan wilden maken en de zeggenschap van de kerk ook in de staat wilden herstellen (theocratie). Aan het andere uiterste waren er protestanten die zeiden dat de godsdienst niet meer in een kerkelijk instituut zou moeten worden opgesloten, maar dat ze als humaniteit zich tot heel de samenleving zou moeten uitstrekken, in de ziekenhuizen, de gevangenissen en overal (moderne theologie). Daarnaast waren er ook die de liberale scheiding van kerk en staat niet verwierpen, maar wel naar een andere ordening van de scheiding zochten.

Soevereiniteit In Eigen Kring

Bij deze liberale context van de ‘art of separation’ hoort het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’. De samenleving als geheel bestaat uit verschillende delen, die alle tot hun recht moeten komen. We schrijven de notie van de soevereiniteit van de kringen vaak aan de theoloog en antirevolutionaire politicus Abraham Kuyper toe, maar het was een idee dat destijds in de lucht hing. Het werd door deze en gene gebruikt, vooral om de vrijheid en eigenheid van de kerk tegenover de staat tot uitdrukking te brengen.

De gedachte van delen van de samenleving die hun eigen recht hadden was dus eigenlijk liberaal. Ze was bedoeld om de vrijheid van de burger te garanderen. Maar volgens Kuyper ging het met de vrijheid van de delen mis op het punt, dat de kerk haar eigenheid op liberale wijze in moest vullen. De liberale ideologie van het geheel was de totalitaire voorwaarde voor de onderscheiding van de delen. Het gezag van de godsdienst zou zich in deze gedachtegang tot de kerk moeten beperken en zeker zouden antiliberale denkbeelden geweerd moeten worden.

Kuyper nam vanwege deze kritiek geen afscheid van ‘the art of separation’, zoals menig andere orthodoxe protestant deed. Hij gaf er een eigen invulling aan. Daarin ligt zijn originaliteit. Hoe deed hij dat? Door de idee van de zelfstandigheid van de delen niet langer te koppelen aan het liberalisme, maar aan het christelijke denken, nader aan het calvinisme. In zijn rede bij de opening van de Vrije Universiteit in 1880 zette hij dit uiteen (A. Kuyper, Souvereiniteit in eigen kring, Amsterdam 1880, pag. 13):

Wie leeft uit de Openbaringssfeer (en in die sfeer consequent leeft), belijdt vanzelf, dat alle Souvereiniteit in God rust en dus alleen uit Hem kan vloeien; dat die Souvereiniteit Gods in volstrekten zin en ongedeeld op den mensch-Messias is gelegd; en dat, onder dezen tot Souverein gezalfden Menschenzoon, dáárom ’s menschen vrijheid veilig is, omdat, met den Staat, óók elk ander levensgebied een uit Hem afgeleide hoogheid kent, d. i. Souvereiniteit bezit in eigen kring.

Bijbels-Gereformeerd?

Allard Pierson bekritiseerde deze ‘kerstening’ van ‘the art of separation’ in 1880: waar stond dit idee in het werk van Calvijn, of in de Bijbel? Kuypers antwoord – dat ieder kon zien dat de werkelijkheid geschakeerd is en dat er dus een eenheid is en dat er delen zijn – zal Pierson niet hebben overtuigd.

Toch ging Kuypers visie op de eenheid en verscheidenheid van de werkelijkheid dieper dan de eigen waarneming en wortelde ze in zijn theologie. De verscheidenheid van de schepping weerspiegelde de verscheidenheid van de drie-enige God. Hij beschouwde wat we de spanning tussen de eenheid en de delen noemen als harmonieus, zoals ook God drie en tegelijk een is. Zowel de eenheid als de veelheid komen tot hun recht. Deze verbinding met de Godsleer verleent de verscheidenheid een normatief karakter. Ze moet er zijn, zo is de werkelijkheid geschapen. De structuur van de werkelijkheid is geworteld in de drie-eenheid.

Tegen De Liberale Overheid

Kuyper ontwikkelde de notie van de soevereiniteit in eigen kring om een dominante liberale staat te weerstaan. En zo is deze notie ook later vaak opgevat: als een wapen om samenlevingsverbanden te beschermen tegen een albedillende, totalitaire overheid. Heel duidelijk kwam dit tot uiting in het crisisbeleid van de kabinetten-Colijn in de jaren dertig van de vorige eeuw. Overeenkomstig de ‘art of separation’ meende de antirevolutionaire politicus Colijn dat ingrijpen van de overheid in het economische leven tot een minimum beperkt moest blijven. Laissez-faire stond bij hem hoog in het vaandel, met een beroep op de soevereiniteit in eigen kring. In de Tweede Wereldoorlog werd de notie gebruikt om de nationaalsocialistische ideologie uit het onderwijs te weren.

Maar de soevereiniteit in eigen kring is ook anders toegepast. Op het gebied van het onderwijs bijvoorbeeld. De school was de kring van de ouders, volgens Kuyper, en de overheid had daar niets te zoeken. Alle onderwijs moest bijzonder zijn, en openbaar onderwijs diende te verdwijnen. Dat ideaal is echter nooit gerealiseerd. De vrijheid van onderwijs werd in 1917 door de politiek gegarandeerd door het bijzonder onderwijs gelijk te stellen met het openbaar onderwijs en het gelijkelijk te financieren uit publieke middelen. Dit leidde tot een grote bloei van het christelijk onderwijs. De delen konden zich binnen het geheel van de samenleving breed ontplooien. Maar met de financiering kreeg de overheid wel zeggenschap in het bijzonder onderwijs – wie betaalt bepaalt – en vandaag de dag misschien zelfs wel meer dan de ouders.

Na de Tweede Wereldoorlog is deze beweging ook in de economische politiek van de Antirevolutionaire Partij zichtbaar geworden. De verzorgingsstaat, waarbij de overheid een basisinkomen garandeerde en financiële voorzieningen bood voor wie zonder werk was of anderszins tekort kwam, werd geleidelijk aan toch aanvaard – Colijns positie werd losgelaten.

Tijdgebonden Oplossing?

Als de soevereiniteit in eigen kring zo aangepast wordt aan de omstandigheden, kan deze notie dan niet beter bij het oud vuil gezet worden? Die vraag kwam in antirevolutionaire kring wel op. Kuyperiaanse noties werden wel ‘empty boxes’ genoemd, loze formules. Maar anderen zochten aansluiting bij de traditie. De hoogleraar J.P.A. Mekkes, een leerling van Herman Dooyeweerd – die in het interbellum in aansluiting bij Kuyper een calvinistische wijsbegeerte had ontwikkeld – herzag de notie soevereiniteit in eigen kring door daarmee niet langer alleen de zelfstandigheid van de delen ten opzichte van de samenleving als geheel te verdedigen. Hij veranderde de notie door er de verantwoordelijkheid van elke samenlevingskring voor het geheel mee te beklemtonen. Dus niet langer: elk deel soeverein en zelfstandig ten opzichte van het geheel, maar elk deel mede-verantwoordelijk voor het geheel.

De politicus en econoom Bob Goudzwaard paste deze interpretatie vanaf 1959 in de Antirevolutionaire Partij toe op de rol van de overheid. Door het begrip ‘verantwoordelijkheid’ centraal te stellen in plaats van ‘soevereiniteit’, wilde Goudzwaard breken met het denken vanuit de delen en het geheel in het oog houden. De verantwoordelijkheid van de overheid was de publieke gerechtigheid en dit kon overheidsingrijpen in andere kringen insluiten. Het accent verschoof dus van vrijwaren naar bijdragen, zonder overigens de eigenheid van de delen te op te heffen. Dit is ook in de praktijk het geval, denk aan de maatschappelijke gerichtheid in het reformatorische onderwijs, zonder zich met de samenleving te identificeren of zich eraan te conformeren. Deze gerichtheid bestaat in een balans met het recht op de eigen richting in het onderwijs.

Tenslotte

De verscheidenheid van de samenleving vindt nog steeds zijn uitdrukking in de notie van soevereiniteit in eigen kring. Het is echter niet langer zonder meer het wapen tegen totalitarisme. Wil men de notie weer als zodanig gebruiken, moet beseft worden dat Kuypers introductie van de notie gepaard ging met een scherpe afwijzing van de toen bestaande liberale samenlevingsvisie door een krachtige, maar wettelijk gediscrimineerde minderheid. Van zo’n discriminatie is vandaag geen sprake.

Er is nu veeleer een dilemma wanneer het gaat om totalitarisme en non-conformisme. De hernieuwde hantering van de soevereiniteit in klassieke zin gaat niet zonder daaraan scherpe kritiek te paren op het heersende liberale politieke klimaat. De prijs die deze strategie kan opleveren is onder meer het verlies of het afzien van door de overheid gefinancierd onderwijs. Kiezen we voor de eenheid of voor het deel? Kuyper zou naar een compromis gezocht hebben, al deed hij het in 1917 ook knarsetandend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023

Zicht | 96 Pagina's

Soevereiniteit in eigen kring

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023

Zicht | 96 Pagina's