‘Laat ouders merken dat de samenleving hen zal steunen’
Interview met mw. Miriam Lexmann, initiatiefnemer Intergroup Demografie in het Europees Parlement
De demografische neergang is nu overal in Europa te merken, maar in de Midden- en Oost-Europese landen is al langer sprake van een laag geboortecijfer. Mevrouw Lexmann uit Slowakije nam onlangs het initiatief om een Intergroep, ofwel een werkgroep van Europarlementariërs te vormen die zich speciaal bezighouden met het thema demografie en daar expliciet aandacht voor vragen, bijvoorbeeld zodra er relevante Europese regelgeving op de parlementaire agenda staat.
Sinds wanneer bent u lid van het Europees Parlement (EP)? Welke politieke partij vertegenwoordigt u?
‘Sinds februari 2020 ben ik lid van het Europees Parlement. Op nationaal niveau ben ik lid van de Christendemocratische Beweging van Slowakije (KDH). Aangezien KDH al bijna drie decennia lid is van de Europese Volkspartij (EVP), zit ik in het Europees Parlement binnen de fractie van de Europese Volkspartij.’
U komt uit Slowakije. Net als Nederland is dit een van de kleinere EU-lidstaten. Ziet u meer overeenkomsten tussen deze twee landen? En welke verschillen tussen Slowakije en Nederland springen het meest in het oog?
‘Onze landen hebben een verschillende geschiedenis en onderscheiden tradities, maar ik denk dat één overeenkomst die we delen het inzicht is dat EU-instellingen hun bevoegdheden moeten respecteren en alleen mogen optreden op die gebieden die hen zijn toegewezen door de EU-Verdragen en waar ze kunnen bijdragen aan het algemeen belang. Dit is het subsidiariteitsbeginsel, dat is gebaseerd op de sociale leer van de katholieke kerk en dat ervoor moet zorgen dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen. We willen er natuurlijk ook voor zorgen dat de stem van kleinere lidstaten zoals de onze wordt gehoord, in plaats van alleen die van de grote lidstaten.’
Met welke onderwerpen houdt u zich het meest bezig in het Europees Parlement (afgezien van demografie)?
‘Ik ben volwaardig lid van de Commissie internationale handel (INTA) en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL). Wat mijn INTA-prioriteiten betreft, gaat het vooral om het versterken van het concurrentievermogen van Europa door partnerschappen met democratische landen te ontwikkelen. Tegelijkertijd streef ik ernaar de afhankelijkheid van de EU van autoritaire regimes, met name China, te verminderen, omdat die onze economische veiligheid proberen te ondermijnen. De belangrijkste prioriteit op het beleidsterrein van de EM-PL-commissie is het ondersteunen van de meest kwetsbare groepen, waaronder mensen met een handicap, gezinnen en alleenstaande ouders, ouderen maar ook mensen met een moeilijke sociaaleconomische achtergrond. Ik richt me ook op het probleem van de vergrijzende samenleving en het gebrek aan zorginfrastructuur. Van specifieke, meer actuele onderwerpen kan ik kunstmatige intelligentie of biotechnologieën noemen.
Tot slot houd ik me ook actief bezig met mensenrechten, waaronder vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, die in de hele wereld erkenning en naleving behoeven.’
U heeft het initiatief genomen om in het EP een werkgroep op te richten om de kwestie van de demografische ontwikkeling in (de lidstaten van) de EU te bestuderen. Kunt u uitleggen hoe deze werkgroep zal werken, wat haar status is enzovoort?
‘De werkgroep, officieel een Intergroep genoemd, verenigt Europarlementariërs met vergelijkbare prioriteiten en meningen, in dit geval meningen over demografische ontwikkeling. Europarlementariërs die formeel lid worden van de werkgroep zullen regelmatig bijeenkomen om beleid en strategieën te bespreken die de demografische achteruitgang kunnen aanpakken, verschillende goede praktijken van andere landen te beoordelen en amendementen voor te bereiden op de relevante wetgevende en niet-wetgevende resoluties (= parlementaire uitspraken) die in het EP ter stemming worden gebracht.’
Welk doel streeft u na met dit initiatief binnen het Europees Parlement? Wat zullen de inwoners van de EU-lidstaten merken van de beoogde resultaten van de EP-werkgroep demografie?
‘Met de demografische uitdagingen in onze landen is een gecoördineerde aanpak op Europees niveau cruciaal. Binnen de ‘Intergroep Demografie’ kunnen we ons sneller mobiliseren, ook meningen uitwisselen over initiatieven, amendementen voorbereiden op relevante wetsvoorstellen. Een proactieve aanpak is ook een belangrijke toegevoegde waarde die al tijdens het vorige mandaat efficiënt bleek te zijn. Dankzij de snelle en systematische coördinatie met mijn collega’s hebben we veel belangrijke veranderingen tot stand kunnen brengen, bijvoorbeeld de opneming van uitbuiting in de reproductieve sfeer als misdrijf in het kader van de richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan.’
Als het gaat om de demografie van een land (of in dit geval de Europese Unie), spelen met name drie factoren een rol: a. Geboortecijfer (dit daalt sterk in de EU-lidstaten); b. Sterftecijfer (dit is gedaald en daalt nog steeds licht doordat de levensverwachting in de meeste lidstaten langzaam stijgt); en c. Migratie (we zien een toestroom van vluchtelingen en migranten).
Op welke van deze drie bovengenoemde factoren legt u de nadruk of aan welke geeft u prioriteit? En waarom? Met andere woorden: op welke punten moet het huidige beleid in het algemeen gecorrigeerd worden?
‘Beleid inzake het geboortecijfer behandel ik via gezinsbeleid: het ondersteunen van gezinnen, vooral kwetsbare gezinnen met een moeilijke sociaaleconomische achtergrond, gezinnen met meerdere kinderen of, aan de andere kant van het spectrum, alleenstaande ouders. Het ondersteunen van ouders van kinderen met een handicap maakt deel uit van deze inspanning, omdat mensen heel vaak hun toevlucht nemen tot het niet baren van een baby met een handicap vanwege een gebrek aan ondersteuning. Als het gaat om het sterftecijfer, ligt mijn focus op kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg en sociale voorzieningen. Het is heel belangrijk om het belang van verzorgers en de waardering van hun beroep binnen de EU te benoemen. Als het gaat om de demografische ontwikkeling, zie ik migratie niet als een oplossing van het probleem, maar het is zeker een onderwerp dat moet worden aangepakt. Naar mijn mening moeten we eerst en vooral de waardigheid van mensen beschermen door de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, zodat niemand gedwongen wordt zijn of haar huis te verlaten.’
Voor sommige lidstaten zijn de uitdagingen als het gaat om demografie groter dan voor andere. Dit heeft ook te maken met het pensioenstelsel (‘pay as you go’ versus een ‘kapitaal-gedekt’ stelsel). Is dit een relevant (economisch) aspect?
‘Zeker. Pensioensystemen van veel lidstaten, waaronder dat van mijn eigen land Slowakije, beschouwen perioden besteed aan het opvoeden van kinderen als niet-relevant voor het opbouwen van een pensioen. Dit is een grote onrechtvaardigheid, want daardoor krijgen vrouwen in Slowakije die meer kinderen hebben grootgebracht vaak een veel lager pensioen. Dat is precies het tegenovergestelde van wat het zou moeten zijn. Want kinderen dragen juist bij aan de instandhouding van het pensioenstelsel. Daarom heb ik er in uiteenlopende voorstellen met succes op aangedrongen dat de lidstaten de periode waarin moeders minder werken om hun kinderen te kunnen opvoeden, gunstiger behandelen. Dat is een concrete manier om meer waardering op te brengen voor de rol die ouders en verzorgers in onze samenleving spelen. Pensioenregelingen vallen echter grotendeels onder de oorspronkelijke bevoegdheid van de lidstaten, dus als leden van het Europees Parlement kunnen we alleen aanbevelingen doen, geen verordeningen die de lidstaten kunnen binden.’
U bent voorstander van de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, zo leerde ik uit andere debatten binnen het EP. In hoeverre denkt u dan dat het wenselijk is dat de Europese Unie de kwestie van demografie oppakt en er beleid voor ontwikkelt? Wat demografie betreft, hoe ziet u de relatie tussen Europees beleid en nationaal beleid?
‘Er is een duidelijk verband, aangezien dit onderwerp nauw samenhangt met de economische ontwikkeling en/of de situatie op de arbeidsmarkt, wat het beleid op Europees, nationaal en regionaal niveau met elkaar verbindt. Wat voorstellen of toekomstige initiatieven betreft, moeten we echter strikt het subsidiariteitsbeginsel volgen, niet in het minst om ervoor te zorgen dat ons beleid beantwoordt aan de diversiteit van onze lidstaten. Het is juist dat we op EU-niveau kunnen coördineren, beste praktijken kunnen uitwisselen en programma’s kunnen financieren, maar de beleidsreacties moeten wel land-specifiek zijn.’
Ziet u het dalende geboortecijfer in de EU-lidstaten vooral als een gevolg van toenemend individualisme (er wordt bijvoorbeeld veel meer belang gehecht aan persoonlijke ontplooiing)? Of denkt u dat ook andere factoren een rol spelen? Zo ja, waar denkt u dan aan?
‘Ik denk niet dat er een eenvoudig antwoord op deze vraag is, want het dalende geboortecijfer in de EU is een zeer complex probleem waar we mee te maken hebben. Velen beweren ook dat het dalende geboortecijfer verband houdt met de economische ontwikkeling of de milieuvervuiling. In dit geval voel ik me niet competent genoeg om te bepalen welke factor het meest doorslaggevend is, omdat het ook neigt af te hangen van de situatie in een individuele EU-lidstaat.’
Sommigen, waaronder de Europese Commissie, zien het bevorderen van immigratie als een oplossing om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Wat is uw mening hierover?
‘We zien hoe sommige Europese landen die enkele decennia geleden immigratie stimuleerden, nu proberen strengere immigratiewetten op te leggen en grenscontroles opnieuw in te voeren. Net als veel andere dingen in de wereld, is immigratie een complex proces dat ook onbedoelde gevolgen met zich meebrengt. Daarom denk ik niet dat immigratie een oplossing is om de gevolgen van de vergrijzing in onze landen op te vangen. We kunnen de oplossing beter zoeken in de continue verbetering van gezinsondersteunend beleid en voortdurende sociale en economische ontwikkeling.’
Hoe kijkt u aan tegen bevolkingsbeleid dat het krijgen van kinderen stimuleert? Wat vindt u van het morele risico van dergelijk beleid, namelijk dat kinderen worden geïnstrumentaliseerd door de staat?
‘Ik geloof dat de beste manier om mensen te stimuleren om kinderen te krijgen, is door ouders met een sterke aanmoediging te laten merken dat de samenleving en het sociale stelsel hen zullen steunen. Daarom zal de beste manier om het geboortecijfer te verbeteren liggen in het bieden van het vertrouwen, de zekerheid en de wetenschap dat er iemand is om elke ouder en elk kind te helpen. Deze zekerheid kan op vele manieren worden geboden, namelijk via toegankelijke infrastructuur (kinderopvang, kleuterscholen, andere diensten, gezondheidszorg, enz.), meer steun voor ouders (ondersteunende werkplek, sociale diensten voor kinderen met een handicap, economische steun bij tegenslagen, enz.).’
‘Demografie is het lot’, zei August Comte (1798-1857). Wat is uw reactie op dit citaat?
‘Het is ons lot om demografie mee te nemen in het besluitvormingsproces. We kunnen demografie niet volledig uitsluiten of simpelweg vervangen door iets anders om functionele en economisch welvarende samenlevingen te bereiken. Daarom moeten we ook demografische ontwikkelingen en verwachtingen opnemen in onze wetgevende processen om ons voor te bereiden op toekomstige trends, terwijl we tegelijkertijd ontwikkelen en innoveren om een betere toekomst te creëren voor onze toekomstige generaties.’
Curriculum vitae
Miriam Lexmann
Miriam Lexmann werd in 1972 geboren in Bratislava. Zij is lid van het Europees Parlement en heeft daarbinnen de volgende functies: ze is quaestor en lid van het Bureau van het Parlement, lid van de Commissie internationale handel, van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en van de Delegatie voor de betrekkingen met de Volksrepubliek China. Ze is ook plaatsvervangend lid van de Commissie buitenlandse zaken en van de Delegatie voor de betrekkingen met de Verenigde Staten.
Tussen 1992 en 1999 studeerde Miriam aan de Comenius Universiteit in Bratislava, waar ze een Master in Filosofie behaalde. Ze was een van de oprichters van de jongerenafdeling van de Slowaakse Christendemocratische Beweging (KDH) en is al bijna drie decennia actief voor deze partij.
Voordat ze bij het Europees Parlement kwam, werkte Miriam bij de Raad van Europa en later als permanent vertegenwoordiger van het Slowaakse parlement bij de Europese Unie en als beleidsadviseur in het Europees Parlement (bij de EVP-fractie). Tussen 2013-2019 werkte Miriam als directeur regionale programma’s van de EU en hoofd van het Brusselse kantoor van het International Republican Institute.
Naast haar professionele en politieke activiteiten zit Miriam in de adviesraad van de Anton Tunega Foundation en het COMPASS-project dat wordt uitgevoerd door de Universiteit van Cambridge en de Universiteit van Kent. Miriam is ook auteur van talrijke opiniestukken en peer-reviewed artikelen over buitenlands beleid, de EU, Centraal-Oost-Europa en de morele uitdagingen waar onze democratische samenlevingen vandaag de dag voor staan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 2024
Zicht | 96 Pagina's