Westerse Welvaart Tegen de Prijs van Aangrijpend Levensleed
Slavenbootkapiteins waren in de achttiende eeuw de absolute heersers over hun houten wereld. Op open zee was de schipper vrij man. Hij gaf leiding aan een moeizaam samengeraapte bemanning. Samen hadden zij de taak een massa levende handelswaar veilig aan de overkant van de oceaan te brengen. Opeengepakt menselijk leed, in een houten schip op zee.
Kapitein
Bij de slavenhandel waren ondernemers in het thuisland de eigenaar van het bedrijf. Zij stelden een kapitein aan en zouden hem na een geslaagde zeereis al dan niet ontslaan. Onderweg was de kapitein echter heer en meester. Zijn wil bepaalde de gang van zaken onder de bemanning en de levende handelswaar aan boord. Hij kocht de slaven, zorgde voor hun levensonderhoud en waakte over hun gezondheid. Pas na de wet op het slavenvervoer (1788) was het de plicht van Britse slavenbootkapiteins om een arts aan boord te nemen.
AAN BOORD
Marcus Rediker beschrijft in zijn boek ‘Het slavenschip’ (Spectrum, 2022) hoe de slaafgemaakten werden vastgehouden op een slavenboot. Op het schip dat hij beschrijft, bevonden zich 240 slaven op het onderdek. Deze 170 mannen en 70 vrouwen zaten daar ten minste zestien uur per dag vastgeketend aan de vloer. De mannen twee aan twee met polsen en enkels aan elkaar. Zij bevonden zich in een aparte ruimte, los van de vrouwen. De hoogte van de ruimte waarin zij zich bevonden was 1,36 meter. De ruimte waar de slaven leefden werd afgeschermd door tralieluiken. Er waren enkele luikgaten, ventilatieopeningen, aan de zijkant van het schip gemaakt. Onderdeks hing er veelal een zware, verstikkende lucht. Rondom het schip werden netten aangebracht, die moesten voorkomen dat slaven onderweg van boord sprongen. Pogingen tot zelfmoord kwamen onderweg veel voor. Hoewel er werd toegezien op de gezondheid van de slaven, vanwege hun handelswaarde, waren de omstandigheden erbarmelijk. Zowel lichamelijk als psychisch. Wilde iemand niet eten, dan had men een instrument bij de hand om de mond open te krijgen en pap naar binnen te gieten. Geweld was aan de orde van de dag.
In een periode van vierhonderd jaar slavenhandel, vanaf het einde van de vijftiende tot het begin van de negentiende eeuw, werden zo’n 12,4 miljoen slaven de oceaan over gebracht.
Volgens Marcus Rediker vonden 1,8 miljoen van hen onderweg de dood. Zij werden overboord gegooid en aan de haaien gevoerd. Het resterende deel kreeg werk op de plantages. Tussen 1700 en 1808 beleefde de slavenhandel een ‘gouden eeuw’. Ongeveer tweederde van het totaal aantal slaven werd in die periode verhandeld. In Europa rekende de eigenaar van het schip zich rijk, maar de prijs was onvoorstelbaar hoog.
Handen
De bemanning van slavenschepen werd met moeite geronseld. Voor je plezier ging je niet aan de slag op zo’n schip. Velen kwamen vanuit een vastgelopen situatie aan boord, of rechtstreeks uit de gevangenis. De kapiteins op de slavenschepen regeerden met harde hand. Niet alleen onder de slaven, maar ook onder de bemanning, bleek het leven kwetsbaar.
Scheiding
Gevangen slaven voerde men veelal vanuit de binnenlanden van Afrika naar de kust. Het verhaal ging dat zij als gevolg van hun gedrag, of in een oorlog, gevangen waren geraakt. In werkelijkheid roofde men slaven nogal eens uit hun dorp van herkomst. Vervolgens kwamen zij via diverse handelaars bij de kust aan. Daar kochten kapiteins van slavenschepen hen per stuk of in grotere aantallen. Men zocht met name jonge, sterke en gezonde slaven. Die maakten de grootste kans de zeereis te overleven en een goede prijs op te brengen aan de overkant.
Equiano, een gewezen slaaf die zich naderhand met de slavernijbestrijder Wilberforce inzette tegen de slavernij, beschrijft dit tafereel. Handelaren zetten de slaven in een rij. Na een signaal mochten de kopers op hen toerennen en de slaven pakken die ze wilden kopen. ‘Familieleden en vrienden werden gescheiden, van wie de meesten elkaar nooit meer zouden zien.’ Huwelijken doorbroken, gezinnen uiteengerukt. Vaders, moeders, kinderen; een stroom van tranen en verdriet. De kopers brachten de aangekochte slaven aan boord. Soms duurde het maanden voordat een schip vol zat. Als uiteindelijk voldoende slaven samengepakt waren voor een winstgevende overtocht, koos de schipper het ruime sop richting Amerika. Met een schip vol levensleed.
Newton
John Newton, de dichter van het bekende lied ‘Amazing grace’, was jarenlang slavenbootkapitein. Later zou hij hier vol leedwezen op terugkijken en zich inzetten tegen de slavernij. Tijdens zijn eerste tocht als stuurman met een slavenboot maakte hij aantekeningen. Aan boord brak een opstand uit, met dodelijke gevolgen. Van de 218 slaven overleefden 62 de overtocht niet. Marcus Rediker noteert een sterftecijfer van 28,4%.
Newton beschreef bij één van zijn latere reizen dat de slaven allerlei schaafwonden kregen als gevolg van de kettingen waarmee zij vastgeklonken zaten. Zij schuurden zich aan de planken, terwijl het schip de golven doorkliefde op de oceaan. Iedere ochtend mochten de slaven luchten, eten en bewegen. Uiteraard wel aan een lange ketting. Als er doden werden aangetroffen in het ruim, gingen die overboord. Zijn eerste reis als kapitein kostte een kwart van de bemanning het leven. Van de slaven stierven er 28 van de 164. Bij zijn volgende reis verloren 40 slaven het leven.
Onderwijl komen we Newton tegen als iemand die op zoek is naar God. Dit blijkt uit zijn dagritme. Tijdens zijn derde reis volgt hij een methodisch dagschema. Rediker beschrijft hoe Newton ’s morgens vroeg opstond, één of twee hoofdstukken uit de Bijbel las en ontbeet. Op zondag hield hij om 11 uur een dienst voor de bemanning van het schip. ’s Middags boog hij zich opnieuw over de Bijbel. De slavenbootkapitein moest enerzijds met harde hand regeren om de bemanning en de slaven eronder te houden. Er dreigde steeds weer opstand. Anderzijds treffen we een mens aan die omgang met de Heere zoekt.
Verlost
Op 21 januari 1763 schreef John Newton in een brief hoe hij zich aan de Heere kwijtraakte. Newton moest door de knieën aan de voeten van de Heere. ‘Ik kan me niet herinneren dat mij een bijzondere tekst voor de geest kwam of dat ik een opmerkelijke ontdekking deed, maar ik werd eenvoudig in staat gesteld om te hopen en te geloven in een gekruisigde Zaligmaker. De last van mijn geweten werd weggenomen en ik kreeg niet alleen weer vrede, maar ook mijn gezondheid keerde terug. (…) Vanaf die tijd vertrouw ik dat ik verlost ben van de kracht en heerschappij van de zonde, al zucht ik, vanwege de gevolgen en de strijd van de inwonende zonde, omdat ik de last van de zonde voel wegen. Ik begon nu weer op de Heere te wachten, en hoewel ik sindsdien Zijn Geest vaak heb bedroefd en in mijn dwaasheid van Hem ben afgezworven (wanneer, helaas! zal ik wijzer worden?), heeft Zijn krachtige genade mij tot hiertoe bewaard voor zo’n schandelijke terugval zoals ik zojuist heb beschreven. Ik vertrouw nu nederig op Zijn genade en beloften dat Hij mijn Leidsman en Beschermer zal zijn tot het einde.’ Naderhand werd Newton voor velen tot zegen door middel van de brieven, preken en liederen die hij achterliet.
Tegenstem
We mogen anno nu niet schouderophalend terugzien op het leed dat de slavenhandel veroorzaakte. Smytegelt schreef destijds kritisch over de slavenhandel: ‘Dit soort dieverij wordt begaan in de slavenhandel; die een mensch steelt, zegt God, zal zekerlijk gedood worden, Ex. 21:16. Is dat niet droevig, daar hebben de christenen een handel van gemaakt. Ach! Mochten menschen die zoo verkocht, vervoerd en dikwijls daarom vermoord werden, eens spreken, zouden zij niet zeggen, als eertijds Jozef: Ik ben diefelijk ontstolen uit mijn land, Gen. 40: 15.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's