Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Predestinatie en toch verantwoordelijk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Predestinatie en toch verantwoordelijk?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor enkele weken terug schreef ik een artikel over hét bovenstaande onderwerp, naar aanleiding van een schrijven dat ik ontving. .

Van dezelfde aandachtige lezer ontving ik nu een schrijven waarin hij mededeelde zich met de inhoud daarvan niet te kunnen verenigen.

Deze lezer wil zeer terecht er aan vasthouden, dat er geen enkel vermogen in de mens is, om ooit tot God te kunnen terugkeren, en hij ook totaal onmachtig is om Gods besluit te kunnen veranderen. Hij schijnt echter het 16e artikel van het 3-4 hdst. tegen de Remonstranten zo te willen uitleggen, dat de mens inderdaad een stok en blok geworden is door zijn diepe val.

Hiermede komt hij wel in strijd met de Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 14, waar beschreven staat dat ondanks de totale verdorvenheid van de mens door zijn diepe bondsbreuk, de mens nochtans overgehouden heeft:

I "Kleine overblijfselen derzelve dewelke genoegzaam zijn om de mens alle onschuld te benemen, enz.".

Anderzijds is het opmerkelijk dat deze lezer toch wel weer erkennen wil de verantwoordelijkheid van de mens krachtens schepping, doch dan in deze zin alléén ten opzichte van de wet, daar God Zijn beeld terug eist van de mens, hetwelk hij door zijn bondsbreuk verloren heeft. Inderdaad is de mens verantwoordelijk voor het doen der wet, die in het h£irt des mensen ingeschapen is, maar, en daar gaat het nu juist over, ook voor het Evangelie waaronder hij leeft! De waarde lezer legt Pred. 12 : 13 verkeerd uit ondanks zijn Engelse vertaling daar „gehele" plicht te doen al de woorden dezer wet", niet wil zeggen, zoals hij schrijft zijn „enige" plicht, „enige" verantwoordelijkheid.

Waar blijft de geachte lezer dan met het , , wee", dat de' Heere Jezus doet horen, zeggende: , , Wee u Chorazim, wee u Bethsaida, want zo in Tyrus en Sidon de krachten

geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden eertijds in zak en as zittende zich bekeerd hebben. Doch het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in het oordeel dan ulieden", enz. Luc. 10 : 13-15.

De lezer zegt: verantwoordelijkheid houdt in niet alleen de plicht, doch ook de bekwaamheid die hij daartoe bezit. De lezer heeft gelijk als hij de mens wil zien als niet gevallen. Doch God blijft Dezelfde, ondanks ons onvermogen door de zonde, en Zijn eis is dan ook alleszins billijk ook ten opzichte van het Evangelie.

Een ieder, die onbekeerd sterft, zal het weten onder het Evangelie geleefd te hebben en nochtans nooit de genade Gods in waarheid benodigd te hebben. Zulk één zal God de schuld niet kunnen geven van zijn eeuwige verderf, daar het middel was gepredikt waarbij hij genodigd werd, en hij deze weg heeft versmaad. Hoe noodzakelijk en geheel onmisbaar de on wederstandelijke wederbarende kracht des Heiligen Geestes ten leven ook is krachtens zijn doodsstaat in Adam, een ieder blijft ten volle verantwoordelijk ook voor de nodigingen des Heeren, in het Evangelie geopenbaard.

Dat deze nodigingen er zijn, bewijst Gods Woord op vele plaatsen. De schrijver mag Mattheüs 23 : 37 willen uitleggen op zijn manier, zoals het hem in zijn betoog het beste past, namelijk door Jeruzalem geestelijk te willen verklaren als ziende op het volk van God, doch daarmede is hij in strijd met onze godzalige vaderen en ook met de kanttekening, wanneer men het verband maar eens nagaat. Zie dit ook bij Luc. 13 : 34 en Mattheüs 21 : 35-36, waarnaar deze ook verwijst. Protesteren moet ik tegen de lezer betreffende zijn zeggen, dat gereformeerde schrijvers de in Adam dood gevallen mens een vermogen zouden toekennen, en dat nog wel tegenover de besluiten Gods.

Niemand van onze gereformeerde schrijvers kam gereformeerd genoemd worden die dit zou stellen. Maar daarmede mag men hen niet willen laten zwijgen van de nodigingen, die de Heere door middel van Zijn dienstwerk wil doen horen aan de hoorders van het Evangelie, hoe vijandig of de mens ook is om uit genade zalig te worden. De Heere Jezus getuigt: „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins verwerpen", al zegt de Heere in hetzelfde hoofdstuk hoe onbekwaam een mens daartoe is: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke", zie Joh, 6 : 37 en 44. De kanttekening zegt hierbij: d.i. tenzij dat Hij degene, die van nature onbekwaam en onwillig is, door de krachtige werking Zijns Heiligen Geestes bekwaam en willig maakt.

De lezer maakt de fout, dat hij alleen maar de wil des besluits ziet. Doch hoewel er waarlijk geen twee willen in God zijn, maar één volmaakte wil, er moet nochtans onderscheid gezien worden in de wil van Gods besluit met de wil van Gods bevel, £il is het dat de wil van Gods bevel dienstbaar en onderworpen is aan Zijn besluit, hoe strijdig dit soms mag schijnen. Lees hierover maar eens met aandacht na de „Dogmatiek" van Ds. G. H. Kersten, afdeling de „eigenschappen Gods" op blz. 91-96.

Ook moet goed beseft worden dat de besluiten Gods voor elk mens verborgen zijn en nooit mogen misbruikt worden om in valse dodelijke en Gode vijandige lijdzaamheid rustig te willen voortleven. Mozes getuigt: „De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet", Deut. 29 : 29. Welnu, hoe onmogelijk het voor de mens ook is iets te kunnen of te willen wat Gode welbehagelijk is en in Zijn recht zou kunnen bestaan, de verplichting blijft, te doen al de woorden dezer wet. Dit wil zeggen, niet alleen wat God in Zijn wet van ons eist, doch ook in het Evangelie ons openbaart. Gelukkig die het leert, te moeten en niet te kunnen door de zonde, terwijl God het zo waardig is, en die het nodig krijgt door de genade Gods, het in soeverein ontfermen in Christus door de toepassing des Heiligen Geestes te mogen ervaren. Helaas moet worden bemerkt, dat de lezer verschillende plaatsen van Gods Woord verkeerd uitlegt, en naar eigen gepaste mening. Laat hij toch wel bidden om de verlichting des Heiligen Geestes om Gods Woord niet te misbruiken, maar recht te mogen verstaan.

Rotterdam-W

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1965

De Saambinder | 4 Pagina's

Predestinatie en toch verantwoordelijk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1965

De Saambinder | 4 Pagina's