Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEEN THEMA MEER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEEN THEMA MEER

De zekerheid van het geloof [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In vrijwel alle hervormd-gereformeerde gemeenten is het aantal avondmaalgangers de afgelopen decennia fors toegenomen. Daarmee lijkt het erop dat steeds meer gemeenteleden zeker weten dat Jezus voor hen gestorven is. Hoe moeten we deze ontwikkeling waarderen?

Enkele decennia geleden werd over de zekerheid van het geloof veel geschreven en naar mijn gedachte ook veel gepreekt.

We herinneren ons de dissertatie van prof. dr. C. Graafland, De zekerheid des gelooft. Hierin betoogt hij dat voor de reformatoren, met name Calvijn, de zekerheid inherent is aan het geloof, maar dat in de tijd daarna de zekerheid steeds meer losgemaakt is van het geloof. In dat voetspoor verschenen veel boeken en artikelen(series), ook in De Waarheidsvriend en het Gereformeerd Weekblad.

KENTERING

Oudere gemeenteleden herinneren zich dat er, in hervormd-gereformeerde gemeenten en zeker ook in afgescheiden kerken, in die tijd gemeenteleden waren die nooit tot zekerheid van het geloof kwamen, die ook nooit aan het heilig avondmaal durfden deelnemen. Die deelname aan het heilig avondmaal was vaak wel een graadmeter: daaraan kon je zien wie er zekerheid van het geloof had.

In veel gemeenten, ook hervormd-gereformeerde, waren dat er maar weinigen. Menig predikant zal zich woorden herinneren van oudere gemeenteleden die hem toevertrouwen: ‘Dominee, vroeger gingen er maar een paar aan het heilig avondmaal hier, ook lang niet heel de kerkenraad.’ Dat dit geen gewenste situatie is, moge duidelijk zijn.

Als ik het goed waarneem, is daarin een behoorlijk kentering gekomen. Het aantal boeken, artikelen, en preken(series) over het onderwerp is naar mijn indruk nogal afgenomen. Het aantal gemeenteleden dat zekerheid heeft dat Jezus voor hen gestorven is, lijkt te zijn toegenomen. Als we tenminste af mogen gaan op het aantal avondmaalgangers. Dat zijn er in vrijwel alle gemeenten fors meer geworden.

OORZAKEN

Een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn dat er helderder en krachtiger dan voorheen gepreekt wordt. Het kan zijn dat er meer krachtig werk van de Heilige Geest is, zodat meer gemeenteleden zekerheid van het geloof hebben (ontvangen). Laten we hopen dat dit een van de oorzaken is. Dan zouden we oprecht dankbaar mogen zijn.

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er ook andere factoren meespelen. Zonder me aan te meten dat ik precies kan beoordelen wat er waar precies het geval is, kom ik tot een drietal andere mogelijke oorzaken.

Allereerst is het – onder invloed van een veranderend theologisch denken – niet zozeer een punt meer of Jezus ook voor mij gestorven is. Want Hij is toch voor iedereen gestorven? En als Jezus voor iedereen gestorven is, dan hoeft het en mag het zelfs geen vraag zijn of Hij ook voor mij gestorven is.

Wie heeft nog nooit een (belijdenis)catechisant horen zeggen: ‘Ja, dominee, natuurlijk geloof ik wel dat Jezus voor mij gestorven is, maar of ik in de hemel kom, durf ik niet te zeggen.’ Als Jezus voor iedereen gestorven is, waar hangt het dan vanaf of ik in de hemel kom? Of ik dat geloof, ja, maar vooral of ik zal volhouden om te geloven, of ik goed genoeg geloof om tot het einde toe te blijven geloven. Maar Jezus is in elk geval voor iedereen gestorven, dus dat geloof ik wel. Dit is theologisch onjuist.

SCHIJNGELOOF

Ten tweede is naar mijn indruk de aandacht voor schijngeloof, of hoe je het niet echte geloof ook noemen wilt, fors afgenomen. Wijdde men daar vroeger soms het grootste deel van een preek of boek aan, met aan te geven wat het allemaal (net) niet is, tegenwoordig is daar weinig aandacht voor. En dat terwijl de Bijbel toch wel spreekt over Bileam, Saul, de vernedering van Achab, over Judas en Demas. Ook Jezus Zelf spreekt Zich in de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden hierover uit. In de gelijkenis van het zaad wijst Hij maar liefst drie plaatsen aan waar het zaad geen vrucht voortbrengt, al lijkt het er tussen de doornen en vooral bij de ondiepe aarde een tijdje wel op.

Het komt mij voor dat dit niet zo veel aandacht meer krijgt onder ons, ook niet in voorbereidingspreken op het heilig avondmaal. Als iemand zijn geloof oprecht meent en authentiek is en overkomt, dan moet het toch wel echt zijn? En als we in de gemeente iemand tegenkomen die iets vertelt van een last van zijn zonden of die van harte ijverig is in bijbellezen, kerkgang en meeleven, dan zijn we vaak al zo blij dat we niet durven denken aan de vraag of het wel uit de echte bron voortkomt en of het vrucht is van waar geloof of van schijngeloof. Toch is dit pastoraal onverantwoord. Nog steeds kunnen mensen menen in te gaan en lijken te geloven, terwijl het niet zo zal blijken te zijn.

EEUWIGE TWEEDELING

Ten derde lijkt het me dat de eeuwigheidsernst in de volle breedte van onze kerk is afgenomen. De werkelijkheid van een eeuwige tweedeling van de mensen, een eeuwige tweedeling van gemeenteleden in hen die eeuwig juichen zullen en hen die eeuwig kermen zullen, lijkt minder belicht te worden. Vanouds was dit wel een drijfveer om na te denken over de zekerheid van het geloof. Dit hangt immers samen met de werkelijkheid van eeuwig behouden zullen worden of toch nog eeuwig verloren te zullen gaan in de hel. Juist dit belang gaf aanleiding om te verlangen naar zekerheid van het geloof. Het ontbreken van dit eeuwigheidsbesef maakt het belang van de zekerheid van het geloof dan ook (veel) minder groot. Dit is levensgevaarlijke ontkrachting van de bijbelse werkelijkheid.

NIET IN DE BIJBEL

Na deze mogelijke oorzaken wat verkend te hebben, willen we ons richten op de Bijbel. Het valt dan eigenlijk direct op dat de zekerheid van het geloof in de Bijbel niet gethematiseerd wordt. Als aparte vraag komen we in de Heilige Schrift dit onderwerp nergens tegen. De vraag ‘Geloof ik wel echt?’ wordt nergens in de Bijbel gesteld.

In de Psalmen komen we veel accenten tegen van het geestelijk leven, maar nergens de verzuchting dat de psalmdichter zo graag zou willen weten dat hij echt gelooft. Een psalm als Psalm 119 zingt van het verlangen naar Gods rechten en geboden en inzettingen, maar zonder de vraag erbij: zou mijn verlangen wel echt zijn?

En in de donkerste psalmen, zelfs in Psalm 88, horen we de dichters nog zeggen en zingen ‘míjn God’. Dus op de hoogten en in de diepten zingen de psalmisten vanuit het geloof over God, Die hún God is.

Tegelijk blijkt uit dezelfde psalmen dat de psalmdichters wel met veel aanvallen, duisternissen en aanvechtingen te maken hadden. In het Nieuwe Testament komen wij het duidelijke getuigenis van Paulus tegen dat hij weet in Wie hij geloofd heeft. Eigenlijk worden alle getuigenissen van het Nieuwe Testament samengevat in het bekende en mooie slotgedeelte van Romeinen 8, waar Paulus jubelt dat Christus voor ons gestorven is, ja wat meer is, ook is opgewekt en ook voor ons bidt. Aan de ene kant is duidelijk dat hij met die ‘ons’ niet alle mensen bedoelt, aan de andere kant is ook helder dat hij met die ‘ons’ niet sommige gelovigen, enkele bekeerden bedoelt. Nee, Paulus spreekt dit uit namens alle (ware) gelovigen.

GROOT EN KLEIN GELOOF

Tegelijk blijkt uit met name de evangeliën dat er wel groot en klein geloof is. De Heidelbergse Catechismus heeft dit alles goed begrepen en samengevat. In de bekende zondag 7 wordt beleden dat het ware geloof een zeker weten en een vast vertrouwen is. De Dordtse Leerregels spreken uit dat de gelovigen van hun verkiezing tot de zaligheid zeker kunnen zijn en het ook zijn naar de mate van het geloof, waarmee zij zeker geloven dat zij ware leden der kerk zijn en vergeving der zonden en eeuwig leven hebben. (DL.V.9)

VOL VERWONDERING

Deze gegevens leiden ons naar de conclusie dat aandacht voor ‘de zekerheid van het geloof’ niet de bedoeling kan hebben om ons in het slop van twijfel en onzekerheid te brengen. Daar mag het niet toe leiden. Dan zouden we zeer tegen de bedoeling en werkelijkheid van de Bijbel ingaan.

Nadenken over de zekerheid van het geloof is bedoeld om de zekerheid te bevorderen, te dienen. Duidelijk is dat het hierbij gaat om de zekerheid van het gelóóf. Dat is een zekerheid die altijd verwondering in zich draagt en leidt tot verootmoediging.

Calvijn onderscheidde al twee soorten zekerheid: de certitudo en de certitas. De certitudo was voor hem de zekerheid die een conclusie is. Die werkt geen verwondering, die is een vanzelfsprekendheid. Daartegenover staat de certitas. Die was voor hem de zekerheid van het geloof: vol van verwondering en samen opgaand met boetvaardigheid. Over deze laatste zekerheid willen en mogen wij het hebben, deze zekerheid verlangen we te dienen.

Ds. D. Breure is predikant van de hervormde gemeente te Waarder.


Volgende week deel 2, over wat wezenlijk is voor de zekerheid van het geloof.


PERSOONLIJKE ZEKERHEID

De zekerheid van het geloof staat in deze artikelenserie voor de zekerheid dat ik deel heb aan het werk van de Heere Jezus, dat mijn zonden vergeven zijn, dat Hij ook voor mij gestorven is. Deze zekerheid houdt ook in dat ik met Jezus in de hemel zal zijn en zal leven op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Maar dat is een afgeleide ervan. Het gaat om de zekerheid dat het werk van Jezus ook voor mij volbracht is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GEEN THEMA MEER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's