Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe is het mogelijk?!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe is het mogelijk?!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds enige tijd wordt binnen de gereformeerde gezindte een discussie gevoerd om een zuivere uitgave van de Statenvertaling. De Gereformeerde Bijbel Stichting, kwam reeds uit met een nauwkeurig gecorrigeerde huisbijbel en een bijzonder fraaie en voor de scholen zeer geschikte kleinere uitgave, ook wel schoolbijbel genoemd.

Desondanks heeft het Nederlands Bijbel Genootschap aangekondigd met nog een andere herziene uitgave van de Statenvertaling op de markt te komen, aangepast door een commissie onder voorzitterschap van ds. W.L. Tukker, voorzitter van de Geref. Bond in de Hervormde Kerk. We spreken wel over de zogenaamde "Tukker-bijbel". De overbodigheid van deze laatste uitgave is duidelijk. Er is nu immers een gecorrigeerde bijbel beschikbaar, waarom moet er dan zo nodig nog één verschijnen? Of gaan de moderniseringen zover, dat er werkelijk principiële verschillen gaan ontstaan? !

Daarnaast is de verbondenheid aan het NBG toch wel een onaanvaardbare zaak geworden. Dat bleek onlangs nog wel uit een informatie-bulletin, dat de redactie van Criterium kreeg toegezonden van het NBG. Behalve de uitgave van de Tukker-bijbel werden nog twee uitgaven aangekondigd. De eerste een oecumenische: samen met de Katholieke Bijbel Stichting hoopt het NBG een uitgave in het Fries te verzorgen. De tweede uitgave is geen Bijbel meer te noemen: hard wordt gewerkt aan een complete uitgave van de bijbel in moderne omgangstaal, het zgn. Groot Nieuws voor U, nu echter met het Oude Testament er bij. De moderniseringen zijn zover doorgevoerd dat hier geen sprake meer mag zijn van "Gods Woord". Standvastig, het orgaan van de GBS, heeft ons hierover uitvoerig ingelicht.

Doch nu de zaak waar het om gaat. Voor het NBG staan Statenvertaling, een oecumenische vertaling en Groot Nieuws dus blijkbaar op één lijn. Waar aan de ene zijde Gods Woord gruwelijk verminkt wordt, daar zou aan de andere zijde uit oprechte bedoelingen gewerkt worden aan een zuivere Statenvertaling. En de commissie Tukker werkt er wel aan mee!

Je moet toch wel een grootverbruiker van zoete koek zijn, om het je te laten welgevallen, dat je uitgave op deze wijze wordt bijgezet in de zeer dubieuze rij van uitgaven die het NBG verzorgt! Hoe is het mogelijk?

Activiteiten van de Bond

Het is geen wonder dat met name in de Gereformeerde Bond zo geijverd wordt voor juist deze Tukker-bijbel.

Dat bleek nog eens uit een open brief, die geplaatst werd in de Waarheidsvriend van 25 aug. 1977 en die blijkens een krantebericht ook gepubliceerd is in het Gereformeerd Weekblad (uitgave Bout) van diezelfde week.

In een zeer uitvoerig schrijven wordt een aanbeveling gedaan voor de uitgave van het NBG. Om het allemaal nog eens extra kracht bij te zetten, wordt een hele rij van klinkende namen er onder geplaatst: de namen van de voorzitter en de secretaris van de Geref. Bond zelf, en verder van de voorzitters en secretarissen van nog een hele serie bonden binnen de bond, zoals jeugdbond, vrouwenbond, zendingsbond, en zo kun je dan nog een poosje door gaan.

Wij wagen het intussen te betwijfelen of de drijfveren die hier achter zitten, allemaal wel oprecht zijn. Daar hebben we, behalve het hierboven genoemde, nog andere argumenten voor.

In dit nummer van Criterium vindt de lezer een artikel over het onderwijs aan de Gereformeerde Sociale Academie te Ede, een schoolinrichting, waarvan het bestaan voor een belangrijk deel te danken is aan de activiteit van de algemeen secretaris van de Geref. Bond, Ir. J. van der Graaf. Van der Graaf is dan ook voorzitter van het stichtingsbestuur geworden.

En nu het bijbelgebruik op deze school. Voornamelijk wordt op deze school, zo schrijft een oud-leerling van de GSA in bedoeld artikel, gebruik gemaakt van de Nieuwe Vertaling van het NBG. Deze vertaling wordt ook aanbevolen op de boekenlijst voor de leerlingen. Zelfs wordt door een enkeling gebruik gemaakt van Groot Nieuws!

Mij dunkt: je laat op zo'n manier dan toch wel blijken hoe zwaar een zuivere Statenvertaling voor je weegt: enerzijds vechten voor een zuivere Statenvertaling, maar anderzijds op je scholen de Nieuwe Vertaling invoeren, ja zelfs Groot Nieuws tolereren. Men maakt zichzelf hierdoor wel openbaar!

De schrijvers van de open brief vragen zich verder af, hoe de GBS een brief om steun durfde te zenden naar de hervormde kerkeraden, en wel, omdat de GBS een stichting is die (ik citeer letterlijk) "goeddeels bestaat uit personen, die behoren tot de Oud-Gereformeerde Gemeenten en daaraan verwante kringen".

De schrijvers van de open brief zijn toch wel wat ondoordacht te werk gegaan. Is het hen soms niet bekend dat van het 24 leden tellende hoofdbestuur van de GBS er zeven behoren tot de hervormde kerk, waarvan er vijf predikant zijn? Dat is toch geen kleinigheid.

Of telt men heimelijk deze vijf predikanten ook maar bij de verachte afgescheiden kringen (geen kerken!)? Men rekent ze blijkbaar niet tot degenen, die net als de Geref. Bond strijden voor het behoud van de waarheid in de hervormde kerk. Of zou dat komen omdat juist deze predikanten de lijnen wel wat scherper, bijbels-scherper trekken dan menig gereformeerde bonder doet? !

Kortom: het zij de lezer duidelijk, dat we ten zeerste twijfelen aan alle voorgewende goede bedoelingen van de Geref. Bond en de zijnen. Met al hebben zij zich verkocht aan een wel zeer onbijbels bijbelgenootschap!

C. Dubbeld.

Wie wel eens iets van drs. T.M. Gilhuis heeft gelezen, zal onmiddellijk toestemmen dat hij schrijven kan. Hij weet zijn lezers te pakken en nog op niveau ook.

Onlangs bleek mij dat weer eens toen hij in "Onze Vacatures", 69e jaargang nummer 2, een opmerkelijk verhaal te lezen gaf. Opvallend ook was het te zien hoe ieder onderdeel van het relaas zijn betekenis heeft. Ik kan dat niet duidelijker maken dan door te laten zien hoe drs. Gilhuis zijn lezers pakt.

De aanleiding van zijn verhaal is een advertentie in "De Waarheidsvriend", waarin een schoolbestuur leerkrachten uitnodigt te solliciteren naar een vacante betrekking. Niets bijzonders dus op zichzelf. In die advertentie wordt echter meegedeeld, dat van bestuur en personeel wordt verwacht dat zij instemmen met de Drie Formulieren van Enigheid. En daar wringt de schoen.

Blijkbaar schoot het gemoed van drs. Gilhuis vol bij het lezen van die mededeling. Direkt begint hij tenminste het verhaal met zijn hart te luchten door enkele verhaaltjes te vertellen die in bepaalde kringen altijd weerklank vinden. Zo was er eens een sollicitant die 's avonds de formulieren wel even wilde invullen. Een ander was beter op de hoogte. Na het ondertekenen van zijn akte van benoeming vroeg hij waar die andere twee formulieren waren...

Hoe fijntjes bereikt drs. Gilhuis zo zijn doel. De stemming zit erin. Wie zal zich verbazen over de grote onwetendheid die hier blijkt? Die enkeling voor wie dit misschien nog reden tot droefheid zal zijn, valt in ieder geval te verwaarlozen. Verreweg het merendeel zal zich verkneuteren over de onnozelheid om zaken aan de orde te stellen die hun tijd gehad hebben. Als bovendien nog blijkt dat één van die solli-

citanten niet wordt benoemd door die gehechtheid aan "achterhaalde zaken", slaat het verkneuteren om in verontwaardiging.

In die richting zet drs. Gilhuis zijn stemmingmakerij ook voort. Vruchtbaar weet hij daarbij gebruik te maken van "Vrij Nederland". Het volgende citaat daaruit, van de hand van prof. mr. W.H. Nagel, wordt in stelling gebracht:

"Het is - aldus een bepaald uitgangspunt - voor de mens ongepast in zijn ontwikkeling af te wijken van de weg die daarvoor klaar ligt. Je ouders zijn rooms of kommunisties, zij onderhouden art. 31 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis of het zijn Islamieten, en dus weet je wat je te doen staat: besnijden, belijden, aansluiten. De rest is deviatie (afwijking V.B.).

Devianten bedroeven hun ouders. Zij prikkelen die of wekken hun agressie op en worden daarvoor gestraft, hier op aarde of in het hiernamaals".

Zo, dat is een uiteenzetting die er niet om liegt. Gelukkig voor drs.

Gilhuis dat er nog van die diep blikkende hooggeleerde heren zijn, die hij kan aanhalen om aan te tonen dat verbondenheid aan de waarheid en overgave aan allerlei dwaalleer op een hoop gegooid en gebrandmerkt kunnen worden als starheid en bekrompenheid. Hoe dwaas zijn toch degenen die het betrekkelijke van hun belijdenis niet inzien. En zouden de Drie Formulieren van Enigheid niet zeer betrekkelijk opgevat moeten worden, oud, ja "verouderd" als ze zijn?

Als drs. Gilhuis vervolgens informatie verstrekt over deze belijdenisgeschriften en daarbij vermeldt in welk jaar ze zijn ontstaan zullen velen deze conclusie trekken en het dwaasheid achten de Drie Formulieren van Enigheid te laten fungeren als voorheen. Overigens moet drs. Gilhuis zijn lezers wel goed informeren. De Nederlandse Geloofsbelijdenis is niet ontstaan in 1562, maar in 1561.

Inmiddels acht drs. Gilhuis het juiste ogenblik aangebroken om zijn belangwekkende vraag te stellen: "De Drie Formulieren zijn akkoord van kerkelijke gemeenschap en hebben als zódanig gezag. Nu - en dat is historisch verklaarbaar - ze ook fungeren als grondslag van schoolverenigingen komt de vraag op: Hebben ze daarom ook automatisch onderwijskundig gezag? M.a.w. hoe kom je uit de Drie Formulieren te weten

op welke wijze je op christelijke wijze biologie moet geven? Dat is dan de vraag en niet de enige, die beantwoord zou moeten worden door de scholen, die door deze grondslag gedragen worden, bijv. de z.g. Reformatorische scholen".

De uitnodiging om deze vraag te beantwoorden is een tikkeltje venijnig voorbereid en lijkt ook uit scepticisme geboren. De slotconclusie die kan worden getrokken, luidt eenvoudig: wanneer het die scholen niet gelukt het onderwijskundig gezag van de Drie Formulieren aan te tonen - en daar zal het wel op neerkomen - moeten zij eens zo eerlijk worden hierin niet langer de grondslag van hun scholen te zien. Blijkbaar dient de toch al zoveel gemaakte fout zich ook hier weer aan, namelijk dat er alleen van gezag sprake kan zijn als mensen dat weten waar te maken. Maar al zouden de Reformatorische scholen er nooit in slagen het onderwijskundig gezag van de belijdenisgeschriften aan te tonen, is daarmee allerminst gezegd dat dit gezag er vreemd aan is. Er kan alleen geconstateerd worden dat deze scholen gefaald hebben het tot uitdrukking te brengen.

De drie formulieren van enigheid II

Ik moet mij haasten een en ander te verduidelijken. Drs. Gilhuis heeft allerlei zaken overhoop gehaald en gerangschikt. Daaruit heb ik de nodige conclusies getrokken. Nu is het niet onmogelijk dat ik de bedoeling van drs. Gilhuis heb misverstaan en mijn interpretatie ernaast zit. Ik hoop dat maar.

Wel staat voor mij als een paal boven water, dat zijn verhaal zich laat lezen, zoals ik het gelezen heb.

Intussen heeft drs. Gilhuis strikt genomen, dus afgezien van de wijze waarop hij ertoe gekomen is, alleen gevraagd naar het onderwijskundig gezag van de Drie Formulieren van Enigheid. Opmerkelijk genoeg wijst hij daarbij nadrukkelijk op het kerkelijk karakter van het gezag dat deze belijdenisgeschriften hebben. Zij zijn "akkoord van kerkelijke gemeenschap en hebben als zódanig gezag". Bedoelt drs. Gilhuis daarmee dit gezag te beperken tot de gemeenschap die zich als kerk openbaart? Wil hij beweren dat dit gezag zich bijvoorbeeld niet uitstrekt over de schoolgemeenschap? Het is historisch verklaarbaar, aldus drs. Gilhuis, dat de Drie Formulieren ook fungeren als grondslag voor schoolverenigingen. Historisch verklaarbaar, inderdaad, maar toen en ook thans een noodzakelijkheid? Drs. Gilhuis zou er goed aan doen zelf eerst eens deze vragen te beantwoorden. Daarvan hangt immers af hoe de vraag naar het onderwijskundig gezag van de Drie Formulieren zal worden beantwoord? Eerlijk gezegd kan ik dan de zin van die vraag niet eens inzien. Gaat het drs. Gilhuis bij die vraagstelling om de wijze van lesgeven, om het didactisch aspect? Of

vraagt hij zich af hoe de inhoud van het onderwijs in de verschillende vakken wordt bepaald door deze belijdenisgeschriften? Hoewel hij naar het eerste vraagt, neem ik vooralsnog aan dat hij het tweede bedoelt. Overigens is hier ook altijd nog van eenheid sprake. Vorm en inhoud dienen immers op elkaar te zijn afgestemd.

Welnu, waarom zal men de Drie Formulieren anders in de grondslag van de school opnemen dan omdat zij ook gezaghebbend zijn voor de schoolgemeenschap, voor de vorm en inhoud van het onderwijs en de onderwijssituatie?

De vraag naar het "automatisch onderwijskundig gezag" van de Drie Formulieren wijst erop dat het gezag ervan in het algemeen in het geding is. De belijdenisgeschriften zijn kerkelijk vastgesteld en ontlenen daaraan hun gezaghebbend karakter.

Inhoudelijk strekt dit gezag zich echter uit over alle terreinen des levens. Wie hieraan bepaalde gebieden onttrekt, ondergraaft het gezag zelf.

Wanneer het gezag van de Drie Formulieren nadrukkelijk aan de orde wordt gesteld bij scholen waar deze belijdenisgeschriften in de grondslag vermeld staan, en toch achter het onderwijskundig gezag ervan een vraagteken wordt gezet, moet dat een teken aan de wand worden genoemd.

Voegen wij daaraan toe hoe formeel soms de belijdenisgeschriften zijn opgenomen in de grondslag van de scholen, zien wij op de grote onwetendheid die in het algemeen hieromtrent aan de dag worden gelegd dan rijst de vraag of zij ook nog wel in kerkelijk opzicht functioneren.

Ook die vraag zou ik drs. Gilhuis willen voorleggen.

Intussen blijft het voor ons opgave het gezag dat de Drie Formulieren ook in onderwijskundig opzicht hebben zoveel als in ons vermogen ligt tot uitdrukking te brengen. s s e

H.J. van Berkum.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

Criterium | 36 Pagina's

Hoe is het mogelijk?!

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

Criterium | 36 Pagina's