Surinaamse leiders koersen naar links militair regime
Alleen kerken kunnen en durven protest te uiten
PARAMARIBO — Militairen horen in de kazerne, zo schreven wij eerder, en behoren zich niet met het landsbestuur bezig te houden. En wij voegen daaraan toe: voor zover de rebellerende Surinaamse onderofficieren hun opleiding kregen aan een Nederlandse militaire opleidingsinrichting is hun daar zeker niet geleerd hoe een staatsgreep moet worden gepleegd.
De zorg die wij hadden over de ontwikkelingen in Suriname en waarvan wij in deze kolommen meermalen de achtergronden belichtten is helaas terecht gebleken. Liever hadden wij ongelijk gekregen omdat in de ontwikkelingen in Suriname een wending ten goede was gekomen. Op een knullige jongensachtige manier probeert sergeant-majoor Hawker samen met een luitenant en een groepje soldaten legerleider Bouterse uit het zadel te wippen. Hun tegencoup mislukt. Hawker raakt gewond en terwijl hij in een ziekenhuis aan zijn verwondingen wordt behandeld, wordt hij liggend op een brancard voor de legerleiding gebracht. Die heeft weinig moeite met hem; hij wordt standrechtelijk doodgeschoten. Minister-president Van Agt noemde deze daad terecht verachtelijk.
De militaire leiders van Suriname laten zien hoe ver zij zich van recht en wet hebben verwijderd en hoe ver zij al zijn afgegleden naar barbarisme en schrikbewwind. Het is misschien goed er nog eens aan te herinneren dat Bouterse en zijn kornuiten zelf twee jaar geleden ook probeerden met een staatsgreep de toen zittende regering omver te werpen. Bij die revolutionaire daad vielen er doden en gewonden. Die staatsgreep gelukte toen, maar wij zijn er zeker van dat wanneer die mislukt was Bouterse c.s. op een eerlijk proces zouden hebben mogen rekenen. Nu hun vroegere collega's probeerde hen een beentje te lichten, is hun een eerlijk proces kennelijk niet gegund.
Protest
Waar de politieke partijen zijn lamgelegd en de vakbonden verboden zijn, hebben de christelijke kerken nog een stem. Zij zijn de enige die nog een stem hebben en die ook durven te laten horen. Zij protesteerden tegen de gepleegde gruweldaad en riepen op verder bloedvergieten te voorkomen. De militaire leiders reageren fel op dit protest en verwijzen naar de oorlogsomstandigheden waarin Suriname is geraakt.
Een soldaat die zijn meerderen probeert te elimineren kan weten welk lot hem wacht, zo wordt gezegd. Wij zijn van mening dat deze redenering om verschillende redenen niet opgaat. In de eerste plaats was er in juridische zin geen sprake van oorlog maar van een noodtoestand. In de tweede plaats hebben de militaire machthebbers zelf recht en wet uitdrukkelijk buiten werking gesteld. Op geschreven recht kunnen zij zich dus niet meer beroepen. En in de derde plaats: als er sprake zou zijn van oorlog en van gedrageingen waarop in tijd van oorlog de doodstraf staat, dan nog functioneert er te velde een krijgsraad die een zaak onderzoekt, daarin vonnis velt en dat vonnis laat uitvoeren.
Dat zou in Surname mogelijk zijn geweest. Er is namelijk een krijgsraad en sedert kort zelfs ook een Hoog Militair Gerechtshof. Lettend op de kleinschaligheid van de Surinaamse samenleving had de Surinaamse krijgsraad binnen enkele uren bijeen geroepen kunnen worden en voor snelrecht hebben kunnen zorgen. Van deze mogelijkheid hebben de militaire machthebbers bewust geen gebruik gemaakt.
Waarom
De vraag kan gesteld worden waarop Bouterse en zijn wrede makkers deze weg niet zijn opgegaan. Bekend was dat Bouterse had aangekondigd op 15 maart jl. zijn nieuwe regeringsprogramma en zijn nieuwe regeringsploeg te zullen presenteren. Bekend was ook dat er grote onenigheid heerste, zowel binnen het legertje van Bouterse als tussen dat legertje en de schaars wordende potentiële nieuwe ministers.
Het aantal Surinamers dat nog geen minister is geweest, begint af te nemen.
De economische problemen namen de laatste tijd grote vormen aan en de ontevredenheid groeide over de loonbelasting die — na jarenlange voorbereiding — voor het eerst op de salarissen van maart zal worden ingehouden. De eenheid binnen het legertje brokkelt af. Jaloezie en rancune vergiftigen de sfeer. De privileges die de militaire leiders zichzelf toeëigenende, de vriendjespolitiek die ook zij voeren en de voor ieder zichtbare zelfverrijking voeren de interne spanningen op.
Er moet een manier zijn waarop de eenheid in eigen gelederen kan worden hersteld en in één klap van de kritische burgerpolitici afstand kan worden genomen. Op tot nu toe onverklaarbare wijze verschijnt dan opeens de roekeloze Hawker ten tonele. Hij zat in de gevangenis wegens een eerdere poging tot een tegencoup, maar is plotseling vrij en beschikt over wapens en medestanders. Door zijn falen wordt Bouterse in staat gesteld zijn doelen te bereiken en gloriërend uit de strijd te voorschijn te komen. En de moor Hawker moet nadat hij zijn plicht gedaan heeft, dan natuurlijk van het toneel verdwijnen.
Al die verhalen die we nu horen over invloedrijke families, over intriges van oud-politici en over opkomende rassentegenstellingen kunnen wij rustig vergeten. De militaire leiders hebben ae gelederen binnen het legertje gesloten, de kritische burger-politici zijn de mond gesnoerd en ongehinderd kan nu worden gekoerst naar een links militair dictatoriaal regime à la Cuba. Het is dan ook niet toevallig dat het aantal Cubanen in Suriname toeneemt en dat Fidel Castro de eerste was die Bouterse met zijn overwinning telegrafisch feliciteerde.
Ontwikkelingshulp
In Nederland en ook in het Nederlandse parlement is nu eindelijk de vraag aan de orde of de gebeurtenissen in Suriname geen invloed behoren te hebben op de voortzetting van het geven van ontwikelingshulp (en van defensiehulp) aan Suriname. In het algemeen stelt Nederland aan het geven van ontwikkelingshulp de voorwaarde dat in het land dat ontwikkelingshulp zal ontvangen geen ernstige en voortdurende schending van de zogenaamde mensenrechten plaatsvinden en dat er in het betreffende land van een werkbare situatie sprake moet zijn.
Suriname is het enige ontwikkelingsland waarmee Nederland een verdrag tot ontwikkelingssamenwerking heeft gesloten. Verdragen moeten worden nagekomen. Maar zo weten wij, wanneer de ene partner het verdrag schendt, is de andere partner toch niet gehouden het verdrag te blijven nakomen? Op 25 februari 1980 is er voor de republiek Suriname waarmee in 1975 het ontwikkeiingssamenwerkingsverdrag was gesloten, met een bloedige staatsgreep een nieuwe staat Suriname opgetreden. Wanneer wij letten op de wijze waarop de nieuwe staat met recht en wet omspringt kan deze staat bezwaarlijk als de rechtsopvolger van de oorspronkelijke republiek Suriname worden beschouwd. Nog afgezien van het feit dat de staat met de Nederlandse ontwikkelingshulp geheel andere doeleinden wilde gaan nastreven dan in het eerder gesloten ontwikkelingssamenwerkingsverdrag neergelegd.
De Nederlandse regering had naar ons oordeel op 25 februari 1980 de nakoming van het verdrag direct moeten opschorten, maar ze ging door met het geven van ontwikkelingshulp. Daarmee heeft de Nederlandse regering aan de recht en wet verkrachtende rebellerende onderofficieren een legitimatie verschaft, waarmee zij zich hebben kunnen handhaven en hun macht kunnen consolideren en uitdrijven. Daarmee is de Nederlandse regering moreel schuldig geworden aan het afglijden van Suriname naar rechteloosheid en terreur.
Rimpels
Door niet meteen de ontwikkelingshulp stop te zetten liet de Nederlandse regering een psychologisch moment onbenut passeren. Naarmate recht en wet verder openlijk werden vertreden, werden wel de rimpels in het voorhoofd van de Nederlandse minister van Buitenlandse zaken dieper maar bleef het bij het uitspreken van bezorgdheid. Nu het afglijdingsproces zover is voortgeschreden dat sprake is van grove en voortdurende schending van elementaire mensenrechten is het vrijwel niet meer mogelijk om alsnog een principiële daad te stellen.
Met woorden als omzichtigheid en terughoudendhheid lopen we om de hete brij heen en bekennen onze onmacht om in dit stadium nog iets wezenlijks te doen dat de terugkeer naar normale verhoudingen zal kunnen bevorderen.
Intussen ondergaat het arme Surinaamse volk de gebeurtenissen gelaten. De avondklok is weer ingevoerd, de perscensuur verscherpt, vergaderingen verboden, willekeurige arrestaties gaan door, er wordt bij dekreet geregeerd en met volkscomités wordt een schijn van democratie opgehouden. Recht en wet blijven struikelen, maar toch neemt het gewone leven weer zijn gang. De scholen en de winkels gaan weer open en uiterlijk is alles weer rustig. Het Surinaamse volk haalt het nieuws over de gebeurtenissen in het eigen land bij de Nederlandse media en er is veel waardering voor het werk van de in Suriname opererende Nederlandse journalisten. Een geplande feestelijke manifestatie ter viering van de verijdeling van de tegencoup gaat niet door. Wanneer een grote mensenmenigte bijeen is, kan de vlam zomaar in de pan slaan. De militaire leiders herinneren zich nog met schrik de spontane huldiging van de oude politieke leiders, die zich bij een recente begrafenis van een partij-functionaris onder het talrijke publiek begaven.
De gewone Surinamer is vrolijk van aard en bekijkt laconiek de gebeurtenissen om zich heen. De zon is goed en het land is lieflijk. En een handige zakenman brengt al een mooi fotoboek op de markt met beelden van de verijdelde tegencoup...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1982
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1982
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's