Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zaak van het hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zaak van het hart

Dr. J. Kommers verlangt naar passie en vreugde in de zending

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het hart van dr. J. Kommers klopt warm voor de zending. Hij en zijn vrouw dienden op het zendingsveld, eerst in Kenia, later in Mozambique. In zijn boek En zij volgen het lichtend spoor wil hij zending en de geschiedenis ervan dichtbij zowel gemeenteleden als collega-predikanten brengen.

Vanuit de cursus Theologische Vorming Gemeenteleden, waar dr. Kommers docent is, kwam de vraag om een nieuw boek te schrijven over de geschiedenis van de zending. ‘Er zijn in het Nederlandse taalgebied weinig publicaties over zending waarin wordt doordacht hoe zending te bedrijven; de laatste diepgaande publicatie was Gij die eertijds verre waart uit 1978,’ licht dr. Kommers toe.

‘Ik heb gemerkt dat er theologische studenten van de faculteit komen die weinig weten over de zending. Je kunt zo veel leren van hoe mensen in het verleden dit deden. Had ik maar meer geweten toen wij de zending ingingen,’ verzucht hij. ‘Begin 1980 gingen wij naar Kenia, maar toen we daar aankwamen, hoorden we al snel de vraag van de plaatselijke kerk: wat doen jullie hier? Per 1 januari 1980 was de kerk zelfstandig geworden. Ze zaten helemaal niet op ons te wachten. En wij waren nog zo naïef. Uiteindelijk is alles wel op zijn pootjes terechtgekomen.’

Spontaan

De eerste christenen, zo schrijft Kommers, waren ook evangelisten en zendelingen. Hoe kwam dat? En hoe is dat veranderd? ‘Nu worden zendingsmensen opgeleid, maar deze eerste christenen, soldaten, kooplieden, huisvrouwen en handelsreizigers hadden het Evangelie gehoord en vertelden dat spontaan door. Er zat geen organisatie boven. Het is verbazend hoe snel het Evangelie door gewone mensen verspreid werd. Zo zijn overal gemeenten ontstaan. Dat heeft ongeveer drie eeuwen geduurd.


N.a.v. Dr. J. Kommers, ‘En zij volgen het lichtend spoor. Kleine geschiedenis van de christelijke zending’, Artios-reeks, uitg. Groen, Heerenveen; 226 blz.; € 13,95.


Constantijn de Grote maakte een einde aan de christenvervolging. Juist hierdoor nam het zendingselan af. Christen-zijn kostte je je leven niet meer.

Het kon je zelfs een baan bij de overheid opleveren.

Hoe meer de kerk een grote plaats innam in de samenleving, des te groter werd de invloed van de wereld in de kerk. De organisatiestructuur van de kerk won het toen van de spontaniteit. Laten wij niet vergeten dat zending en lijden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Binnen onze kerkelijke gemeenten staat de zending niet altijd zo sterk in de belangstelling. Wij zijn sterk naar binnen georiënteerd en vinden het dan moeilijk om deel te nemen aan Gods missie om de wereld te bereiken.’

In het verleden hebben monniken en kloosterorden veel betekend voor het zendingswerk, schrijft u. Hoe kwam het dat juist zij daarin zo’n actieve rol speelden?

‘Je had verschillende orden, de een was meer voor contemplatie, de andere meer voor handwerk. Er waren mannen- en vrouwenorden. Ik heb Mechteld van Maagdenburg in het boek opgenomen, zij heeft prachtige dingen opgeschreven. Kloosterbroeders en -zusters waren dikwijls de enigen die konden lezen en schrijven. Trouwens, het hoofdstuk in het boek over vrouwen in de zending laat zien dat de rol van de vrouw in de zending heel groot is geweest en nog steeds groot is.’

De Reformatie

Opvallend is de notie dat de Reformatie wel veel heeft betekend voor het christelijk geloof, maar dat zending geen prioriteit had onder de reformatoren, terwijl de Roomse Kerk veel zendingsijver ontplooide. ‘De Reformatie was een binnen-Europees gebeuren; Luther en Calvijn waren bezig met de leer veilig te stellen. Er waren helaas onderlinge conflicten waardoor het missionaire elan op de achtergrond kwam. Men kon in praktische zin ook nauwelijks weg. Italië en Spanje beheersten de zeeën. Toch hadden de reformatoren in hun geschriften wel oog voor de zending. Calvijns gebeden eindigen diverse keren met ‘dat Gods lof in de hele wereld gehoord zal worden’. Luther bracht de Bijbel onder het volk, dat is zending in optima forma. De Bijbel in eigen taal te kunnen lezen is geweldig. In Mozambique was het een ontroerend moment toen vrouwen Gods Woord voor het eerst konden lezen.’

Bevlogen mensen

De negentiende eeuw was een bloeitijd voor de zending. Ten minste, in Engeland. ‘Wat daar plaatsvond ten tijde van de Puriteinen en later tijdens de negentiende eeuw, is grotendeels aan ons land voorbij gegaan. In Engeland werden grote evangelisatie-acties in de steden gehouden, het Leger des Heils werd opgericht. William Carey ging naar India, waar hij enorm veel betekend heeft voor de verspreiding van het Evangelie. Hudson Taylor reisde af naar China, waar hij een zendingsorganisatie heeft opgezet. Het waren bevlogen mensen, die anderen in hun passie meenamen.

In Nederland zijn we als kerk vrij laat met zending begonnen. Zending is een zaak van het hart en van liefde voor God. Wanneer je niet weet of je gered bent door Christus, ga je ook niet spontaan spreken over het geloof.’

U liet de naam Hudson Taylor vallen, de man die China Inland Mission oprichtte. In het boek besteedt u relatief veel aandacht aan hem en zijn zendingsorganisatie.

‘Ik heb een zwak voor dit type zending. Gebed en afhankelijkheid van God staan op de voorgrond.

Hudson Taylor streed in het gebed voor China. Van zulke mensen hoorde ik niet tijdens mijn opleiding. Op geloofszendingen werd een beetje neergekeken, het zou te ongestructureerd zijn. Maar de CIM (nu OMF International) heeft meer dan honderdvijftig jaar ervaring in Zuid-Oost Azië en zit qua organisatie degelijk in elkaar. Zowel kerkelijke als niet-kerke-lijke zendingsorganisaties worden beide door God gebruikt om het Evangelie van Jezus Christus uit te dragen.

Gebondenheid aan kerkelijke organisaties is goed, zolang er maar geen gebondenheid opgelegd wordt aan de vrijheid die door de Heilige Geest gegeven wordt. Zending is als een vogel die geen kooi kan verdragen.’

In de twintigste eeuw ontstond er antipathie tegen zending. Er kwam meer aandacht voor sociale hulp. Behoort diaconaat ook tot zending, of is Woordverkondiging het centrale wat zending karakteriseert?

‘Het gaat primair om woordverkondiging maar het is nooit los van hulp te zien. Ook Jezus hielp de zieken. Waar de zending kwam, daar werden ook ziekenhuizen en scholen geopend. Soms is hulp de ingangspoort tot het Evangelie. In India komen hindoes naar het ziekenhuis in Dohnavur. Ze krijgen hulp en horen de preken van de evangelist. Ze zien wat de verpleegsters belangeloos doen. Openlijke evangelisatie is daar erg moeilijk. Op een dag kwam de politie en zei tegen de leiding: ‘Jullie maken christenen van de patiënten.’ ‘Nee,’ zei de leidster, ‘dat doen wij niet, dat doet iemand anders.’ ‘Wie dan wel? Ik wil hem spreken,’ zei de agent. ‘Dat doet Jezus,’ antwoordde de leidster.’

Is uitgaan naar andere landen nog wel nodig, nu de kerk in de westerse wereld krimpt en je hoort over groeiende kerken in Azië, Zuid-Amerika en Afrika?

‘Het één sluit het ander niet uit; beide is nodig. Het is meer tweerichtingsverkeer geworden: er zijn nu Zuid-Koreanen die in Praag het Evangelie brengen. Maar er zijn miljoenensteden waar duizenden nog nooit van het Evangelie gehoord hebben. Daarnaar mensen uitzenden is nodig. Tegelijkertijd is er dichter bij huis ook veel te doen. Zo zendt de GZB onder andere mensen uit naar Albanië, Frankrijk en Duitsland.’

Wat is de grootste uitdaging van de kerk van nu als het gaat om zending, en de grootste roeping?

‘J.H. Bavinck heeft gezegd: ‘Over de zending van de eerste eeuwen ligt de glans van blijdschap en geestdrift.’ Daar verlang ik nu zo naar. Dat we met passie en vreugde in de zending bezig zijn. Je kunt nog zoveel missionaire plekken in Nederland oprichten die allemaal opgetuigd moeten worden, maar uiteindelijk gaat het erom dat mensen door de verkondiging tot geloof komen in Christus. Wij horen in de kerk vrij weinig over de wederkomst. Ik verlang ernaar dat de gemeente uitziet naar Christus’ komst, om met een grote, ontelbare menigte uit alle volken Hem groot te maken. John Piper zegt: ‘De zending gaat voorbij, maar de aanbidding blijft.’’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een zaak van het hart

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's