Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Brief Aan Diognetus (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Brief Aan Diognetus (4)

4 minuten leestijd

Een uitdrukking die velen van ons wel eens gehoord hebben, is dat Gods kinderen de kurken zijn waarop deze wereld drijft. Die gedachte heeft Bijbelse wortels. Denk bijvoorbeeld aan wat de Heere tegen Abraham zegt, als die voorbede doet voor het zondige Sodom (Genesis 18: 22-33). We vinden dezelfde gedachte ook in de brief aan Diognetus, waar we in deze aflevering opnieuw in gaan lezen.

Bereid tot verantwoording

We herinneren ons nog: De brief aan Diognetus is ergens in de tweede of derde eeuw na Christus geschreven. Ze is geadresseerd aan een zekere Diognetus, een hooggeplaatste inwoner van het Romeinse rijk, die als heiden verschillende vragen heeft gesteld over het christelijk geloof. Op die vragen probeert de schrijver, die ons verder onbekend is, antwoord te geven. Hij is dus iemand die ‘bereid is tot verantwoording aan een iegelijk die u rekenschap afeist van de hoop die in u is’ (1 Petrus 3: 15).

In zijn brief schrijft hij uitvoerig over de plaats die de christenen als vreemdelingen in deze wereld hebben. We zijn inmiddels toegekomen aan hoofdstuk 6, dat wel ‘het hart van de brief’ genoemd is. Dit hoofdstuk begint met de beroemde woorden: ‘Wat de ziel is in het lichaam, dat zijn de christenen in de wereld’.

Wat betekenen die woorden precies? Om ze goed te begrijpen moeten we ons eerst proberen voor te stellen, hoe de schrijver de ziel precies ziet. Volgens hem is de ziel onzichtbaar en onsterfelijk. Ze is verspreid over alle lichaamsdelen en houdt het lichaam bijeen. Tegelijkertijd is de ziel zelf geen onderdeel van het lichaam. De ziel heeft het lichaam lief, maar omgekeerd haat het lichaam de ziel. En als de ziel honger of dorst lijdt, komt dat haar ten goede.

De ziel van deze wereld

Vanuit deze kenmerken – acht in totaal – komt de schrijver aan Diognetus tot zijn vergelijking. Er zijn volgens hem acht redenen om de christenen te zien als de ziel van deze wereld:

[1] Vanwege hun verspreiding: De christenen zijn verspreid over heel de wereld. Net zoals de ziel verspreid is over alle lichaamsdelen.

[2] Vanwege hun vreemdelingschap: De christenen zijn wel in deze wereld, maar niet van deze wereld. Net zoals de ziel wel in het lichaam is, maar niet deel uitmaakt van het lichaam.

[3] Vanwege hun onzichtbaarheid: Christenen zijn natuurlijk wel zichtbaar, maar ze kennen wel een verborgen omgang met God Die voor mensenogen niet zó zichtbaar is als de beelden van de afgoden. Net zoals de ziel onzichtbaar is.

[4] Vanwege de vijandschap die ze in de wereld ervaren: ‘Het lichaam heeft een afkeer van de ziel en gaat, ofschoon het geen enkel onrecht lijdt, de strijd met haar aan, enkel omdat het in zijn genietingen wordt gehinderd. Zo ondervindt ook de wereld geen enkel onrecht van de christenen, maar haat zij hen omdat zij van de genietingen van de wereld afstand nemen’.

Kurken

[5] Vanwege de liefde die christenen op hun beurt tot hun medemensen hebben: ‘De ziel heeft het lichaam waardoor zij wordt gehaat, lief, het lichaam en de ledematen; ook de christenen hebben lief wie hen haten’.

[6] Vanwege hun dragende kracht: Zoals de ziel het lichaam bijeenhoudt, zo vormen de christenen de kurken waarop de wereld drijft.

[7] Vanwege hun hoop: Christenen wonen in een vergankelijke wereld, maar ze zijn in afwachting van het eeuwige leven. Net zoals de onsterfelijke ziel woont in de sterfelijke behuizing van het lichaam.

[8] Vanwege hun groei: Christenen groeien tegen de verdrukking in. Net zoals de ziel er beter van wordt, als ze honger en dorst te verduren krijgt.

De vergelijking die de schrijver maakt, behoort niet tot de makkelijkste stukken uit de vroegchristelijke literatuur. Maar ze is wel indrukwekkend in haar diepgang en daarom is ze ook wereldberoemd geworden: Christenen zijn de ziel van deze wereld.

Intussen stelt ze ons een indringende vraag: Waar staan wij? Zijn we door genade al een vreemdeling geworden in deze wereld? Mensen die Gods verborgen omgang kennen? Mensen met geloof, hoop en liefde? Of ligt ons hart nog in een wegstervende wereld die uiteindelijk zonder ziel overblijft?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Brief Aan Diognetus (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's