“Gaat in door de enge poort”

Geliefde medereizigers naar de nimmer eindigende eeuwigheid, de woorden van onze meditatie zijn welbekende woorden van de Zaligmaker. Het zijn woorden die in liefde en bewogenheid zijn uitgesproken. Het zijn woorden om mee tot onszelf in te keren. Op welke weg wandelen wij?

Op De Brede Weg

Och, van nature zijn we krachtens onze geboorte op de brede weg. Gods Woord leert ons: “in zonden ontvangen en in ongerechtigheden geboren, reeds van het uur van onze ontvangenis af een voorwerp van Gods toorn”. En dat door onze diepe val in Adam. Och, in het paradijs was er een ruime poort naar de hemel, er was een wandel van de aarde naar de hemel en van de hemel naar de aarde. Maar we hebben God uit ons hart en leven verbannen. We hebben door onze zonde de deur naar de hemel dichtgezondigd en nu zijn we allemaal een wandelaar op de brede weg, waarvan het einde is, als God het niet verhoedt, de eeuwige rampzaligheid. Maar nu wordt ons nog toegeroepen: “gaat in door de enge poort”. En zolang die roep nog klinkt dan is het nog genadetijd en dan kunnen we nog bekeerd worden.

O geliefden, als we eens bedenken wat het zeggen wil te wandelen op de brede weg en dat niet alleen persoonlijk, maar ook als het gaat over allen die ons lief en dierbaar zijn. Wat zijn we dan toch dwaas dat we nog zo rustig kunnen voortleven. O, waarom luisteren we toch niet naar de Zaligmaker of naar Gods knechten of naar allen die bij aanvang op de smalle weg mogen wandelen. De oorzaak daarvan is dat we God niet geloven en op ons eigen gevoel afgaan. En daarom is het nodig dat we wederom geboren worden. Dat wordt bedoeld met de enge poort en de smalle weg. En, laten we maar eerlijk zijn, wie van ons wil er dan door de enge poort; wie van ons wil nu afstand doen van de zonde, van het leven? En daarom, geliefden, wensen we jullie allen toe dat jullie door God Zelf van de brede op de smalle weg geplaatst mogen worden. Want dan zien we Wie God is, maar ook wie we zelf zijn. Dan leren we onszelf kennen als een buitenstaander. Dan zien we dat we onszelf moed- en vrijwillig buiten Gods gemeenschap hebben geplaatst. Dan wordt er wat afgeweend. “Gij weet, o God, hoe ik zwerven moet op aarde.”

Door De Enge Poort

En geliefden, als we ingaan door de enge poort en gebracht worden op de smalle weg van de waarachtige bekering, dan wordt ons paadje steeds smaller. Maar wat een wonder als we niet meer verder kunnen en sterven aan onszelf en aan onze gerechtigheden en dat door de wet, die een tuchtmeester is tot Christus. Want alleen een zondaar of zondares die gans en al ontledigd is, kan en mag ingaan door de Deur. Daar wordt opeens ervaren dat de enge poort, die leidt tot het eeuwige leven, een geopende en zeer ruime Deur is, waar de grootste der zondaren onthaald wordt in de binnenkamer van Gods eeuwige liefde.

Door De Deur

En geliefden, dat is onze wens en bede, dat jullie allemaal mogen ingaan door de Deur, Christus. Door Zichzelf buiten te sluiten, heeft Hij de deur naar de hemel ontsloten heeft voor buitenstaanders, die van verre staan.

Zijn er nog zulken in ons midden, die als een door onweder voortgedrevene over de aarde gaan? “Gaat in door de enge poort.”

Geliefden, wat zal het wezen als we dit bevel in de wind slaan. Bedenk het einde van de brede weg: een ruime poort naar de rampzaligheid. Het betekent dat het een ingaan is zoals we geleefd hebben, maar nooit meer een uitgang tot in alle eeuwigheid. “Gaat in door de enge poort”, voordat het te laat is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen