Het oog omhoog
Een lied Hamaäloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Psalm 121:1
Er zijn vijftien liederen ‘Hamaäloth’, de psalmen 120 tot en met 134. Het Hebreeuwse woord ‘Hamaäloth’ hebben onze statenvertalers onvertaald gelaten. Het betekent zo iets als: liederen voor onderweg.
Daarom is het zo gepast om het nieuwe jaar hiermee te beginnen. Als wens en bede voor u als lezer, u en jij, on derweg door dit leven en straks uit dit leven. Onderweg naar onze eeuwige bestemming, die maar tweeërlei kan zijn, hoe verschillend onze paden en wegen in het komende jaar ook zullen zijn. Waar is de reis heen? Daarom moge dit uw reislied zijn of worden, door Gods wederbarende genade in Christus Jezus.
Waar?
Waar komt deze ‘ik’ in onze tekst vandaan? In het eerste pelgrims lied, Psalm 120, lezen we over zijn benauwdheid, zijn lijden onder de valse lippen, over scherpe pijlen en brandende strijd. Hij voelt zich daar in Mesech niet thuis. In de zwarte tenten van Ismaëls na geslacht is het altijd strijd en oorlog. Waar gaat deze bidder heen? In het laatste reislied, Psalm 134, lezen we over Gods zegen in Sion. Dus, in de psalmen 120 tot 134 gaat het van Mesech naar Sion, van strijd naar zegen. Hier is een zwerver op weg naar het altaar. Naar de plaats waar het offer gebracht wordt. Het hei ligdom van de dienst der verzoening. De plaats waar het bloed vloeit, waar de roep klinkt om het Lam dat gans verteerd wordt. De plaats waar God Zich openbaart in de Held der hulp.
Hoe?
In het hart van deze zuchter gaat het om vier zaken. Daarop wij zen de vier kernwoorden: hulp (vers 1 en 2), Bewaarder (vers 3 en 4), Schaduw (vers 5 en 6) en bewaren (vers 7 en 8).
In onze tekst valt dus alle nadruk op het woord hulp. Het is het hulpgeroep als van een drenkeling: help! Hulp of... ondergaan, verdrinken en verzinken. Want het is nood. Reizen in de Bijbeltijd was niet eenvoudig. En men maakte ook nog lange reizen, dagenlang was men onderweg, meestal te voet. De reis was vaak ook bang, moeilijk en gevaarlijk. Overdag reizen in de oos terse hitte viel niet mee. Laat staan in de duisternis van de nacht.
Zoals zo vaak in de Psalmen wisselt het spreken tót de Heere zich af met het spre ken ván de Heere. Bidden en belijden gaan samen. Het Woord van God is verbonden met het woord tot God. In de tekst lezen we slechts van: de ogen opslaan. Je kunt dat niet eens bidden noemen. Zonder woorden naar Boven kijken! Omdat de nood, die je hart vervult, niet in woorden is uit te drukken. Omdat de mogelijkheid om je af te zonderen er misschien niet eens is. Omdat je niet meer op je knieën kúnt. Omdat..., vul het zelf maar in.
Onderweg kun je alleen maar omhoog kij ken. Die omstandigheden zullen zich in het komende jaar ook voordoen. Geen plaats, geen gebed, maar altijd wel: ik hef de ogen óp! Dat kan en mag altijd, waar u ook bent. Hoe uw uiterlijke omstandigheden ook zijn. Zullen we dat niet vergeten? Dan gaat het er niet om of we bidden kunnen, maar of we de ogen naar Boven slaan, als een hulpeloos, zwak, nietig, boos en verwerpe lijk mens.
‘Het oog omhoog’, daarmee begint dit tweede pelgrimslied. We zijn onderweg, de deur is achter ons dichtgevallen. Het is onzeker welke deur we weer zullen binnengaan, welke onze uitgang en ingang (vers 8a) zullen zijn. We zijn niet in staat om onszelf te helpen, noch om onszelf te bewaren, niet in staat om voor onszelf te zorgen, noch om zelf te waken. Er zijn zoveel (on)gekende gevaren, overal. De nood van het lichaam en de nood van de ziel (vers 7b). De nood van de tijd en de nood voor de eeuwigheid (vers 8b). Al die nood ligt in die ene uitdrukking: ‘mijn hulp’. Het is als het ‘help mij’ van de Kananese vrouw. Naar het schijnt afgewezen te wor den en zich tevergeefs tot God te wenden. Toch het oog omhoog! Waarvandaan zal het anders moeten komen? Waar moet ik anders heen, dan naar Boven? Al zijn de bergen nog zo hoog, al zijn de bergen van schuld nog zo veel.
Waarom?
Van Wie moet het, kan het, zal het dan komen? Daarvan wordt in het volgende vers gezegd: daar boven de bergen woont ‘de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft’. Wat trekt het oog en het hart naar Boven? Gods deugden! En dan met name Zijn onveranderlijke trouw aan Zijn eer en genadeverbond. Met daarbij Zijn onuit sprekelijke macht en zorg.
Twee namen van God, van trouw en macht, drukken uit Wie Hij is en blijft; en hoe Hij werkt. In schepping en herschepping, in Zijn voorzienigheid en genade. Daarom maar stil naar Boven blijven kijken: Hij is zo getrouw als sterk!
Dus, zeg het maar: Zou iets voor deze HEERE te wonderlijk zijn? Van ons komt helemaal niets in aanmerking. De Heere neemt alleen maar redenen uit Zichzelf. Hij is trouw aan Zijn eigen eer en welbe hagen in Christus Jezus. De hele reis van deze Middelaar door de aardse woestijn stond in het teken van: ‘En Hij hief Zijn ogen op naar de hemel en zeide: Vader, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke…’ (Joh 17:1). Daarom zal blijken: ‘gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn’. De tekenen van Gods trouw en macht zijn vele gebleken in het verleden. Maar in Sion, in de weg van Zijn Woord en inzettingen, openbaart Hij nog steeds Dezelfde te zijn en te blijven. In de bloedstroom van het Lam ligt hét teken van deze waarheid. Want ‘de HEERE bewaart de vreemdelingen..., maar der goddelozen weg keert Hij om’ (Ps. 146:9).
Daarom
Van harte bidden we het u daarom voor het jaar onzes HEEREN 2020 toe: ‘De HEE RE zal u bewaren van alle kwaad, uw ziel zal Hij bewaren. De HEERE zal uw uitgang en ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid’ (vers 7 en 8). In dit korte lied voor onderweg ligt werkelijk alles wat u in uw eigen omstandigheden nodig hebt. Daarom: het oog omhoog, hoe de weg ook gaat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's