Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren van Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren van Luther

7 minuten leestijd

In het denken en spreken van Luther nam het onderwijs een centrale plaats in. De reformator was ervan overtuigd dat christelijk onderwijs onmisbaar is voor de kerk, de staat en het gezin.

In een groot aantal van zijn geschriften gaat Luther in op het belang van goed onderwijs. Veel citaten die Luther ons heeft nagelaten gaan over onderwijs en onderwijzers. Het betreft vaak rake observaties en puntig weergegeven gedachten. Als vader van een groot gezin en als professor in de theologie had hij ook wel enige ervaring met het onderwijs. Zo vermaande hij in zijn tafelgesprekken zijn kinderen ijverig te studeren, want daar wil God Zijn zegen aan verbinden. ‘Maar als je slecht leert, moet je met de varkens uit de bak eten.’

Onderwijs in de Middeleeuwen

De situatie vóór de kerkhervorming van de zestiende eeuw was wat onderwijs betreft niet al te rooskleurig. Over het algemeen waren de scholen kerkelijke instellingen, al waren er ook wel scholen die onder een stadbestuur vielen. Deze kerkelijke scho- len waren vooral gericht op reproductie en het niveau van onderwijs liet nogal eens te wensen over. Luther heeft het zelfs over ezels die voor de klas staan en hun lessen opbalken.

De kwaliteitsverschillen tussen de diverse scholen waren erg groot en er was nau- welijks sprake van een onderwijskundige standaard. Bovendien schoot het meeste onderwijs qua geloofsopvoeding zozeer tekort dat Luther verzuchtte ‘… dat de plaatsen, waar ezels en duivels de baas zijn in de scholen, in de afgrond verzinken en dat daar christelijke scholen worden gesticht’.

In de universitaire wereld van de zestiende eeuw was het al niet veel beter gesteld. In tegenstelling tot het lagere onderwijs was er op de academies consensus over de inhoud van het onderwijs. De middel- eeuwse student werd onderwezen in het trivium en quadrivium. Globaal betreft het trivium de talige vakken (grammatica, retorica en dialectica of logica) en het quadrivium de cijfermatige vakken (arit- metica, geometria, astronomia en musica). Luther roept in zijn boek ”Aan de adel” (1520) de vorsten op om te zorgen voor christelijke universiteiten. Hij stelt geen vernieuwing van het universitaire onder- wijsprogramma voor, maar benadrukt dat op de universiteiten de christelijke leer zuiver verkondigd moet worden en de dwalingen bestreden dienen te worden.

Onderwijs taak van kerk én staat

Luther wenste het onderwijs te hervormen door enerzijds de kerk een prominentere rol te geven en anderzijds juist de kerk op afstand te zetten. Hij dichtte de kerk een grotere rol toe als het ging om het pedagogische handelen. In de pedagogiek van Luther gaat het om het hart van de leerlingen. Opvoeding is wat Luther betreft vooral geloofsopvoeding. Het didactische aspect was nadrukkelijker een aangelegenheid van de staat. De overheid diende kwaliteitseisen te stellen en te handhaven.

Luther was van mening dat stadsbesturen er goed aan deden om bibliotheken te stichten tot onderwijs van het volk. Bovendien wees hij de bestuurders erop dat goedopgeleide burgers meer waard zijn dan stadsmuren en wapentuig. ‘Maar het is voor een stad de beste en meest rijke bloei, zegen en kracht als ze veel goede, geleerde, verstandige, eerbare en goedopgeleide burgers heeft’. Luther was zelfs van mening dat de overheid ouders moet dwingen hun kinderen naar school te sturen. Vanaf de Reformatie is onderwijs dus een zaak van de kerk en de staat en niet meer alleen van de kerk. Deze constellatie zorgde ervoor dat vanaf de zestiende tot diep in de twintigste eeuw het onderwijsniveau in protestante landen duidelijk hoger was dan in rooms-katholieke landen.

Het ambt van leraar

De nadruk die Luther legde op het hart van de leerling betekent ook dat Luther hoge eisen stelde aan de docent: ‘Als de jeugd geen goede schoolmeesters en leraars krijgt, heeft de duivel met zijn legers het spel snel gewonnen’.

Voor het docentschap was in Luthers ogen een Goddelijke roeping nodig. In sommige van zijn uitspraken schemert door dat het docentschap een soort kerkelijk ambt is omdat de docent de jeugd van de kerk onderwijst. ‘Ik zou dit kort willen zeggen: een vlijtige, eerbare leraar of magis- ter, of wie het ook is die jongens trouw onderwijst en leert, die kan nooit genoeg beloond en met geld betaald worden, zoals ook de heiden Aristoteles zegt. Toch wordt dit werk bij ons zo schandelijk ver- acht, alsof het helemaal niets voorstelt, door mensen die toch christenen willen zijn. Maar ik, als ik zou kunnen of moeten stoppen met het predikambt en andere zaken, dan zou ik geen ambt liever hebben dan schoolmeester of leraar van jongens te zijn. Want ik weet nog niet eens welke van deze twee het beste is. Want het is moeilijk om oude honden tam te maken en oude schurken vroom. Dat is het werk van het predikambt, dat vaak tevergeefs is. Jonge boompjes kun je beter buigen en opvoeden hoewel sommige daardoor ook breken. Laat het liever een van de groot- ste deugden op aarde zijn om de kinderen van andere mensen op te voeden. Heel weinig mensen, bijna niemand, voedt zijn eigen kinderen op’.

Lezen en verstaan

Luther pleit voor kwalitatief goed onder- wijs, niet om daarmee (kerkelijke) ambten of vooraanstaande posities te kunnen ver- werven, maar om Gods Woord te kunnen lezen en te kunnen verstaan. Opvallend is dat Luthers pleidooi voor goed onder- wijs vooral gaat over karaktervorming en geloofsopvoeding. Het lijkt erop dat hij veronderstelt dat, als een docent zich van Godswege geroepen weet, de kwaliteit van zijn onderwijs in orde zal zijn. Het is immers de hoge roeping van de leraar om goed te zijn in zijn werk en verstand te hebben van zijn vak.

Als Luther het heeft over docenten die ongeschikt zijn, gaat het veelal niet over een gebrek aan vakkennis, maar over een gebrek aan pedagogische kwaliteiten. ‘Het is een heel slechte zaak als kinderen en leerlingen het vertrouwen in hun ouders en hun leerkrachten verliezen. Zo zijn er bijvoorbeeld ongeschikte leraars die met hun barse optreden veel gave karakters bederven, als ze met de kinderen omgaan zoals de beul of de gevangenbewaarder met dieven omgaat.’

Luthers pedagogiek

De pedagogiek van Luther is te karakte- riseren als een pedagogiek van het hart. Het is bovendien een pedagogiek waarin de leraar naast de leerling staat, zonder daarbij het gezag van de docent te onder- mijnen. In Luthers visie is onderwijs een activiteit die God aan de oudere mensen heeft opgedragen om de jongere mensen te leren in alle dingen die het tijdelijke en het geestelijke leven aangaan. Het is tevens onderwijs dat gegeven wordt door zondaren aan zondaren.

De leraar is, als het goed is, ook leerling. In het onderzoeken van Gods Woord zijn zowel docent als studenten leerlingen op de school van Gods genade. ‘Als je een christen wilt worden, moet je het Woord van Christus nemen, maar wel weten dat je er nooit in uitgeleerd raakt en dan zul je met mij erkennen dat je zelfs het abc nog niet kent. Als het om roemen zou gaan, dan zou ik dat zeker over mijzelf kunnen doen, want ik ben dag en nacht met de studie van de Bijbel bezig geweest en toch ben ik nog steeds een scholier. Ik begin elke dag als iemand van de basisschool’.

Onderwijs vandaag

Uit het voorgaande is wel duidelijk dat Luthers opvattingen over onderwijs niets aan actualiteit hebben ingeboet. We kunnen van Luther leren dat de kerk een niet te verwaarlozen taak heeft in het onderwijzen van de jeugd en in de instandhouding van het christelijk onder- wijs. Bovendien laat Luther zien hoe noodzakelijk goed christelijk onderwijs is. Onderwijs dat niet alleen het hoofd, maar ook en vooral het hart zoekt te treffen. Zijn geschriften zijn daarmee een belangrijke spiegel voor hedendaagse ouders, ambts- dragers, schoolbestuurders, leerlingen en leraren.

Voldoet ons onderwijs aan de hoge eis die Gods Woord ons stelt, namelijk jongeren op te voeden tot Zijn eer en tot zaligheid van hun zielen?

De citaten zijn afkomstig uit: ”Maarten Luther” (verzameld en vertaald door Karla Boersma), en uit: ”Tot dienst aan God; Teksten over opvoeding en onderwijs” (Apeldoorn, 2016). Beide uitgegeven bij De Banier.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Leren van Luther

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 2021

De Saambinder | 24 Pagina's