Het gekrookte riet [19]
‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a
DERDE PREDIKATIE
Zulken zijn zo zwak, hun hart is zo neergebogen (Ps. 42:12). Ze zijn zwak in hun lijdzaamheid. ‘Ach Heere’, zeggen ze, ‘ik kan niet meer, ik ben teneinde, mijn kracht is vergaan! Hoe lang zal het nog duren dat ik zo moet blijven?’ (Ps. 6; Ps. 73; Jer. 12). Ze hebben geen hoop, ‘mijn hoop is vergaan van de Heere’ (Klaagl. 3:18). Ze zijn zo zwak in hun geloof. Ze durven op Gods Woord geen staat te maken. De Heere moest zeggen: ‘Waar is uw geloof, kleingelovigen; waarom hebt gij gewankeld?’ (Matth. 14:31).
De Heere gebruikt allerlei voorbeelden om de zwakken te tonen. Hij noemt ze vogeltjes, tortelduifjes, kleine kindertjes, plantjes, jonge boompjes, rankjes. Onder het gewas zijn ze als een rietje, een gekrookt riet. Onder de brandstoffen zien we ze een rokend vlas- wiekje. Het is als iets dat wel wil branden, maar uit schijnt te gaan. Het geeft meer stank en rook dan licht.
De sterken zijn schuldig om de zwakken te dragen. Is er een predikant die sterk is, is er een christen die sterk is, zij moeten de zwakken dragen, zoals de Heere gedaan heeft. Zo heeft Hij ons een voorbeeld nagelaten om ook zo te doen (Joh. 13:15). De vromen moeten, als ze een gekrookt rietje zien, die niet breken, maar ondersteunen.
Nu hebben we te bezien hoe de zwakken als een glimmend vlaswiekje zijn. Wij hebben tevoren gezien hoe de Heere omtrent die gekrookte rietjes handelde. Nu moeten we zien dat Hij de glimmende vlaswiek- jes niet uitblust. Van de een zegt de Heere: ’Ik zal ze niet breken’, en van de ander: ‘Ik zal ze niet uitdoven’. Het is een merkwaardig stuk.
Eerst hebben we te zien wat een glimmend vlaswiekje of een rokend lemmetje is. Vervolgens wat het geestelijk vlaswiekje is. Daarna zien we waarom zulke mensen bij vlaswiekjes worden vergeleken. Dan bezien we de rook van het vlaswiekje. Dan waarom rokende vlaswiekjes zo vol rook zijn. Dan wat de Koning hun zal aandoen. En dan bezien we de reden waarom Hij ze zo niet uitblussen zal. Dit zijn onze zeven stukjes.
I. Wat is een lemmet en een vlaswiekje in het natuurlijke? U kent het wellicht. Een vlaswiekje heeft een dun peultje van buiten. Het is van buiten een groen gewas voordat het gedroogd is tot vlas. En als het gedroogd is, dan is het dor en gering. Het is nauwelijks in achting bij de mensen. Het is zeer gering. Het is gemakkelijk in brand te steken. Het staat schielijk in brand, maar het is ook gemakkelijk weer te blussen. Hoe klein het vuur ook is, het geeft zijn warmte. Als u de peultjes van die vlaswiekjes in brand steekt, dan liggen ze daar alleen maar wat te glimmen. Er komt geen kooltje van. Als het lang geglimd heeft, dan begraaft het zich. Komt er een wind, dan vliegt een deel ervan weg, maar het zwaarste blijft liggen.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2022
De Saambinder | 20 Pagina's