Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit: Het levenslied van Robert

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit: Het levenslied van Robert

2 minuten leestijd

Andrew Bonar is op zoek naar de Jakobsbron bij Sichar. Na een tocht langs de berg Gerizim, waarover de Samaritaanse vrouw vragen stelde, komen ze bij een gewelf dat boven de put gemetseld is. Plotseling laat hij zijn Bijbel in de twintig meter diepe put vallen.

Bij thuiskomst heeft hij veel te vertellen.

‘Maar mijn Bijbel ben ik kwijt’, zegt hij spijtig.

‘Je mag mijn Bijbel wel lenen. Ik heb een nieuwe gekregen van de familie Thain voor onderweg’, zegt Robert.

Zoals zo vaak moet hij aan alle geliefden denken, die hij in Schotland achterliet. Aan zijn ouders, zijn zus Elisa, tante Clarence, de familie Thain, Jessie… Wat heeft ze altijd een diepe blik in haar ogen en wat was ze verdrietig bij het afscheid.

‘Waar ben je helemaal met je gedachten?’ vraagt Andrew.

‘In Schotland,’ zegt Robert vlug. ‘Ik moet nodig weer eens wat brieven schrijven. Hier is mijn Bijbel, maar wees er zuinig op’.

‘Ja, het was een onbeschrijfelijk gevoel toen ik mijn Bijbel in de diepte liet vallen’. ‘Onbeschrijfelijk?’ zegt Robert dromerig. ‘Als jij in mijn Bijbel leest, zal ik ondertussen proberen een gedicht te maken’. Dezelfde avond, met in de verte de spiegeling van de Middellandse Zee, schrijft Robert verschillende brieven. En hij maakt een begin met het beloofde gedicht over zijn Bijbel:

Geliefde Bijbel, moet ik u eens kwijt,

Gezel bij mijn gezwoeg in vree of strijd,

Mijn raadsman, die mij troost in angst of smart,

Gids, die mij leidt door deze wereld, zo verward!

In donk’re nacht een schijnsel voor mijn voet,

In blijde tijd als honingdroppels zoet…

Toen ik mijn rustig huis voor ‘t eerst verliet

Op Uw bevel tot heil voor d ‘Israëliet,

Sprak U zo mild: ‘bid voor Jeruzalem,

Wie haar bemint: de HEERE zegent hem…’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Uit: Het levenslied van Robert

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Saambinder | 24 Pagina's