Maria zalft Jezus te Bethanië
De Zaligmaker zegt letterlijk tot Zijn discipelen: ‘En de Zoon des mensen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden’ (Matth. 26:2). Maar zij zijn blind voor de kruisweg, de stervensweg die Christus gaan moet. Ze verstaan de noodzaak van het priesterlijke werk van Christus niet.
In Mattheüs 26 blijkt dat er een vrouw is die het wél verstaat. Immers, haar zondeschuld moet betaald worden. ‘God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede’ (Heidelbergse Catechismus, antwoord 12). Deze vrouw heeft geleerd dat zij daar zelf niet voor kan zorgen. Ze heeft Jezus Christus nodig; niet alleen als Profeet, maar ook als Borg, als Priester, Die in haar plaats de zondeschuld betaalt. Hebben wij dat ook al bevindelijk geleerd? Hongeren en dorsten wij naar Zijn gerechtigheid?
Maria vertoont kenmerken van genade
Als Jezus in Bethanië is, gebruikt Hij de maaltijd bij Simon de melaatse. En terwijl ze eten, komt Maria tot Hem. En ze ‘doet een goed werk’ aan Christus: ze zalft Hem.
Daarin blijkt allereerst haar liefde. Ze neemt een albasten fles met heel dure zalf en giet deze uit op het hoofd van Jezus, terwijl Hij aan tafel zit. Nee, zij druppelt die zalf niet maar zij giet die uit op Zijn hoofd. Overvloedig, gul. Niet karig. Een teken van onvoorwaardelijke liefde.
Maria vertoont voorts ootmoed. Ootmoed is bij uitstek de vrucht van het nieuwe leven. Wie werkelijk liefde tot God ontving en door Hem oprecht is gemaakt, is nederig en klein. Wie God in waarheid ontmoet, leert Hem immers kennen in Zijn majesteit, heiligheid en rechtvaardigheid. Wie daar iets van doorleeft, is zelf onrein, onheilig, vol van ongerechtigheden. Die bevindt zich in de diepte. Daarom is Maria hier niet te groot om het werk van een dienstmaagd te verrichten. In het oosten was het zalven van de gasten immers het werk van een dienstmaagd.
Wanneer de Heere Zijn beeld in ons gaat herstellen, wordt onze zondige hoogmoed ontkracht en veranderd in het tegendeel: gehoorzaamheid, gewilligheid, volgzaamheid, lijdzaamheid, zachtmoedigheid … ootmoed! Gods kind doorleeft met heel zijn ziel wat het betekent om zondaar te zijn, om God onteerd te hebben, om verloren te moeten gaan door eigen schuld. Hij wordt eerlijk gemaakt. Echt, oprecht en wáár.
Daarom zien wij hier ook waarachtigheid. Maria wil álles geven. Ze heeft de Zaligmaker niet ‘een beetje’ lief. Ook niet ‘een heel beetje’. Ze heeft Hem waarachtig lief. Dat betekent: met heel haar hart. Dit is wat de Zaligmaker bedoelt wanneer Hij de wet Gods samenvat: ‘Gij zult liefhebben den Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand’ (Matth 22:37). Hoe is dat in ons leven?
Hoe half-hartig kunnen we zijn, hoe halfslachtig. Zo u wilt: ‘dubbel-hartig’. Maar Maria dient haar Heere en Heiland met heel haar hart. Ze zoekt zichzelf niet, want ‘de liefde zoekt zichzelve niet’ (1 Kor. 13:5).
Maria geeft alles wat ze heeft. Ze doet méér dan alleen de zalf uitgieten; ze droogt de voeten van Jezus ook. Dat doet ze met haar haren. Is het niet ontroerend? Is het geen beschamende les? Wat hebben wij voor Jezus over? Wij willen niet gehoorzaam zijn aan Gods Woord, zelfs niet als het alleen om onze haardracht zou gaan (1 Kor. 11:14-16). Maar deze vrouw heeft een Bijbelse haardracht, zij eerbiedigt de scheppingsorde, zij is in staat om Jezus’ voeten te drogen met haar lange haren. Heel haar lichaam doet mee om Jezus te eren, lief te hebben en te dienen.
Maria geeft alles. Zij is voorwerp van genade, alleen omdat Jezus alles zou geven voor Maria. Hij zou zelfs Zijn leven geven. En dát verstond Maria. De discipelen begrepen niet dat Jezus de dood in moest. Maar Jezus is niet alleen Profeet, Hij is ook Priester: Hij is de Hogepriester en het Offer tegelijk. Hij is immers het Lam Gods, Dat geslacht zal worden.
Maria is de discipelen voor
De discipelen waren nog vijanden van deze stervensweg. Maar Jezus zal Zijn bloed laten vloeien tot verzoening van de zonden van Zijn vijanden. Want ‘vijanden worden met God verzoend’.
Heeft u zichzelf al leren kennen als een ‘vijand van God’? In die weg (en in die weg alléén) zal blijken dat Jezus niet gekomen is voor rechtvaardigen, maar voor zondaars: mensen die bloed nodig hebben. Die alleen maar voor God kunnen verschijnen wanneer zij in Christus zijn.
Maria handelt vanuit de waarachtige liefde tot haar eigen Borg en Middelaar, Jezus Christus. Zij verstaat de noodzaak van het lijden en sterven van Christus. Dit blijkt in het vervolg, als Jezus Zijn discipelen verwijt dat zij Maria lastig vielen. ‘Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis’ (vers 12). Maria was door eenzijdige genade de discipelen vóór op de weg. Gelukkige Maria.
Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. (…) Want als zij de zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis.
Mattheüs 26:10b,12
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 2024
De Saambinder | 20 Pagina's