Bevrijd door het bloed
Zacharia profeteert onder het volk dat teruggekeerd is uit Babel. Zij zijn bevrijd uit de gevangenis. Maar na hun bevrijding moet dit volk aangespoord worden om de tempel te herbouwen en daar wil de Heere Haggaï en Zacharia voor gebruiken.
In dit tweede deel van zijn profetie gaat het niet alleen over de bouw van de nieuwe tempel, maar over de bouw van Gods Koninkrijk tot aan het einde van de tijd toe. De bouw en voltooiing van dit Godsrijk betekent een genadige bevrijding voor Zijn onderdanen, maar een vreselijk oordeel voor Zijn vijanden. Met dat oordeel begint dit hoofdstuk: de last… Een profetie die vreselijk is voor de vijanden, maar tot troost voor een bestreden Sion.
Gebonden
Onder het beeld van de bevrijding uit Babel wordt hun verlossing getekend. Vanuit God gezien is er een deel dat verlost ís; vers 11 is namelijk in de vol tooide tijd beschreven. Maar in vers 12 klinkt de profetie dat er nóg bevrijd zullen worden; dit vers staat in de tegenwoordige en toekomende tijd.
Voor Sion is het onmogelijk om zichzelf te verlossen. Net zo onmogelijk als dat gebondenen uit een kuil zichzelf kunnen helpen. We moeten denken aan een put, in de vorm van een omgekeerde trechter. Die liep in regentijden vol. Langzaam droogde zo’n put daarna weer uit. Een droge put werd als gevangenis gebruikt. Dat was de letterlijke gevangenis van Jozef en dat is de geestelijke gevangenis van Sion.
Gevangen in Babel
In Babel, in de gevangenis. Dat is een beeld van ons allen. Buiten het erfdeel, in een staat van ellende. Onmogelijk om zonder hulp van anderen zich eruit te kunnen verlossen. Het is de verdiende straf op de zonde, het is een beeld van het liggen onder de toorn van God.
Gebonden met banden aan de vijandelijke machten van satan, wereld en zonde. En van nature die banden helemaal niet te gevoelen! Aangrijpende doodstaat. Het is namelijk een kuil zonder water, zonder leven. Bij Sion, het adres van deze profetie, is het anders geworden. Zij krijgen dorst in deze ellendestaat (kanttekening 53). Geestelijke dorst door het gevoel van de toorn Gods.
Dorst toont een intens gebrek aan levensreddend water. In levensnood te zijn door een gevoel van de toorn van God. De toorn van God op mij! De rechtvaardige straf die op mijn leven rust. In de gevangenis te zijn om eigen schuld en het is onmogelijk dat ik daar door eigen kracht uit verlost word.
Lezer(es), zijn dit voor u woorden of zaken? Is de nood werkelijk nood geworden?
Hoop op God
Maar er wordt van die gebondenen in vers 12 nog meer gezegd, namelijk: ‘die daar hoopt’. Het is onverklaarbaar voor die mensen, maar er is in hun gevangenis een hoop op God. Die rechtvaardige God onder Wiens toorn zij liggen, is ook de Grond van hun hoop.
De inwoners van Sion kennen dus een leven tussen hoop en vrees.
Enerzijds drukt de hand van de HEERE hen meer en meer in die kuil: ‘U kunt voor Mij niet bestaan’. Anderzijds trekt de hand van de HEERE hen naar Zich toe, waardoor ze verkleefd raken aan Zijn genadetroon en aan Zijn Woord.
Zijn ze verlost? Nee, ze zijn in de kuil. Ze zitten in de banden. En met alles wat ze mogen ontvangen, onder de prediking en in de binnenkamer, moeten ze leren: het zijn niet de touwen waarmee ik uit de kuil kan komen.
Ontbonden
Er is maar één bevrijdingsmiddel: het bloed uws verbonds. Het ziet op het genadeverbond. Een eeuwig verbond, in God gesloten. In dat verbond is gesproken over de rechtvaardigheid van God om de zonden te moeten straffen. Pas als de straf is voldaan kan er van bevrijding sprake zijn.
In dat verbond is ook gesproken over de barmhartigheid van God om Zich te ontfermen over zondaren en om ze te bevrijden uit de kuil. Er is Eén Die beide deugden verhoogt en dat is de Verbondsmiddelaar.
De Heere Jezus wilde naar de aarde komen en Hij wilde met Zijn hart Borg worden, door onder de toorn van God te komen. Hij wilde afdalen ín de kuil van zonde en schuld om gebondenen te gaan redden door voor hen de straf te dragen.
Hij is de Koning van Sion! In vers 9 wordt Sion opgewekt om zich daarover te verheugen. Hij zal komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland. Altijd gehoorzaam en toch onder de toorn van God om zo de Heiland van een gebonden Sion te zijn. Om dat te kunnen volbrengen wil Hij tevens de geslagen Herder zijn (Zach. 13:7).
Zwaar en smartelijk
Het oordeel dat Hem trof, is in woorden niet te duiden. Hoe zwaar en hoe smartelijk was Zijn lijden. Voor Hem ging de kuil dicht. Voor Hem was er geen licht en geen enkele vertroosting meer. De Middelaar heeft Zijn bloed, Zijn leven gegeven. Zacharia mag er profetisch over spreken, als in de voltooide tijd. Van Gods kant ligt het zo vast voor al die gebondenen.
Úws verbonds? Het is toch Góds verbond? Zeker, de genade en de redding is er alleen dankzij Goddelijk ingrijpen. Calvijn legt het kort en krachtig uit. Het is een verbond úit God, gesloten met de Koning van Sion. Maar het wordt ter wille van Sion gesloten en daarom is het: úws verbonds. Het wordt haar als het ware in de schoot gelegd.
Een vrije gift voor een gebondene in de kuil die geen middel ter betaling meer overhoudt.
In deze lijdenstijd worden zij door Woord en Geest bepaald bij de Koning van Sion Die voor de bevrijding heeft betaald. En het wordt hen in de schoot gelegd.
Daarom is dit een heilsboodschap. ‘Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems! Zie, uw Koning zal u komen’.
U ook aangaande, o Sion, door het bloed uws verbonds heb Ik uw gebondenen uit den kuil waar geen water in, uitgelaten. Zacharia 9:11
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025
De Saambinder | 28 Pagina's