Overwegingen rond het vijfde gebod
Actualiteit
Het vijfde gebod is de laatste maanden op ongekende wijze actueel geworden. Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE uw God geeft (Exodus 20:12). Je zou kunnen zeggen dat Gods geboden altíjd actueel zijn. Gods geboden raken immers het hart en leven van elk mens, en daarmee van elke samenlevingsvorm. Wat in de laatste maanden opviel, was de openlijke schending van het vijfde gebod, én door overheid, én door onderdaan.
Daar waren allereerst de rellen die zich voordeden na de instelling van de avondklok. Ieder van ons kan de beelden van geweld en vernielzucht voor ogen halen. Even hebben we iets kunnen proeven van een samenleving zonder gezag. Verschrikkelijk.
Niet minder schokkend was het rapport over de toeslagen waardoor het kabinet uiteindelijk is gevallen. De titel van het rapport dat de parlementaire onderzoekscommissie uitbracht, zegt heel veel: ”Ongekend onrecht.” De inhoud van het rapport laat zien hoe onze Nederlandse overheid gefaald heeft en hoe de grondbeginselen van onze rechtsstaat zijn geschonden. Daardoor zijn tienduizenden mensenlevens geraakt, en soms onherstelbaar verwoest. Terecht is het kabinet afgetreden. Overigens: daarmee is het verschrikkelijke onrecht van vele jaren niet goed gemaakt. Voor vele betrokkenen is het leed onherstelbaar. Dertigduizend of meer euro ten spijt.
Kortom, genoeg redenen om eens dieper in te gaan op het vijfde gebod zijn inhoud.
Gebod op de Sinaï
Het vijfde gebod is gegeven op de Sinaï. Zes weken nadat Israël uit Egypte was getrokken, stond het volk aan de voet van Sinaï. Daar ontving het volk van haar God de tien woorden, als leefregels voor het volk. Dat volk werd zes weken geleden bevrijd uit Egypte. Daar was het vele jaren geconfronteerd met de misvorming van het gezag, zoals God het bedoeld heeft. Het volk is jarenland op satanische wijze door de overheid van Egypte onderdrukt. Slechts enkele maanden geniet het volk van de vrijheid die haar deel is geworden. Maar in die maanden is er reeds behoorlijk wat misgegaan, juist in de relatie van overheid en onderdaan. Ik noem de confrontatie vóór de doortocht door de Schelfzee (Exodus 14:11- 12), het murmureren bij Mara (Exodus 15:24), de ontevredenheid over het voedsel (Exodus 16:2-3) en het twisten bij Rafidim (Exodus 17:2).
Ook vanuit dit gezichtspunt is de wetgeving opmerkelijk. Als God Zijn geboden gaat geven, geeft Hij eerst vier geboden die betrekking hebben op de dienst van God. De volgende zes geboden zijn gericht op de omgang met de naaste. Maar dan is het opmerkelijk dat het vijfde gebod voorop gaat. Dat is het gebod over het gezag. Dat is het gebod over de verhouding tussen ouders en kinderen, overheid en onderdanen, ambtsdragers en gemeenteleden, leraren en leerlingen, leidinggevenden en personeel. Er mag bij het volk Israël geen ruimte zijn voor anarchie, waarbij een gezaghebbend bestuur ontbreekt. Ik ben de HEERE, uw God. Eer uw vader en uw moeder. Het Goddelijk gebod gaat over alle vormen van gezag, of het nu gaat om het gezin als de kleinste cel van de samenleving, of dat het gaat om de samenleving in zijn geheel. Het vijfde gebod krijgt daarmee een zeer belangrijke plaats in de rij van al de geboden.
Een onmisbaar gebod
Het vijfde gebod is onmisbaar, onder alle omstandigheden van het leven. Dit wil ik iets duidelijk ma ken met twee historische voorbeelden.
In het jaar 55 na Christus schrijft Paulus een brief aan de gemeente van Rome. Daarin zet hij de leer der waarheid uiteen. Vanaf het twaalfde hoofdstuk geeft hij aanwijzingen voor het gemeenteleven en de praktijk van alle dag. Opmerkelijk is dan de aandacht die hij geeft aan de overheid in Romeinen 13. Alle ziel zij den machten over haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd. Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie Gods wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen (Rom. 13:1-2).
Hij schrijft de brief in het jaar 55. De gemeente heeft een zeer zware tijd doorgemaakt. Vijf jaar lang is keizer Claudius bezig geweest om de Joden uit Rome te verdrijven. Het was een vorm van antisemitisme ten top. Een deel van de christelijke gemeente bestond uit Joden. Ook de rest van de gemeente stond onder druk: de christelijke kerk werd in de eerste eeuw beschouwd als een Joodse sekte. Na het jaar 60 zal de druk op de gemeente nog groter worden. Dan zal de vervolging onder Nero ten volle uitbreken. Dan zullen christenen als levende fakkels hangen in de tuinen van de feestvierende keizer Nero en zijn geweldigen.
Aan díe gemeente, in díe omstandigheden, schrijft de apostel het Goddelijke Woord: Alle ziel zij den machten over haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd.
Nu het tweede historische voorbeeld over het gezag. 1 Op 31 mei 1567 staat Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in Valenciënnes op de trap die hem naar de galg voert. Hij staat daar op last van de Roomse overheid van zijn dagen. Door háár is hij ter dood veroordeeld. Staande op de ladder houdt Guido de Brès een korte toespraak. In zijn laatste woorden vermaant hij het samengestroomde volk om volhardend te blijven in de leer der waarheid. Maar er is meer: hij vermaant het volk namelijk om de overheid te eerbiedigen! De Brès wist dat de protestanten in het zuiden van België soms provocerend de straten optrokken, al psalmen zingend. ”Weg met de Roomse godsdienst.” Ook waren er lieden die onder de naam van het protestantisme in Munster zelfs het koninkrijk Gods uitriepen en met het zwaard erop uittrokken om de wereld te veroveren. Mensen die voor de overheid geen enkel respect hadden. Dopersen. Dáár ligt de achtergrond dat De Brès het nodig oordeelt om zelfs aan de oever van de doodsjordaan het volk te wijzen op eerbiediging van de overheid.
Uit deze twee voorbeelden blijkt duidelijk hoe in de Bijbelse tijd en in de geschiedenis van de kerk de overheid geëerd werd, ook in barre omstandigheden.
Een ingekaderd gebod
Het vijfde gebod staat echter niet op zichzelf. Met een beroep op het vijfde gebod kan namelijk het grootste onrecht worden verdedigd. In de Tweede Wereldoorlog leidde het ”Befehl ist Befehl” tot verschrikkingen. Zo is ook bekend dat slachtoffers van incest soms door vaders het zwijgen werd opgelegd met een beroep op het vijfde gebod. Ook kan er in gezinnen een sfeer van psychisch of lichamelijk geweld bestaan, dat verdedigd wordt met een beroep op het vijfde gebod. Maar dat kan níet!
God heeft namelijk het vijfde gebod gegeven als het eerste gebod van de tweede táfel van Zijn wet. Wat is de samenvatting van de wet en van de tweede tafel? En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven (Matth. 22:37-39). Liefde is de vervulling van de wet. Liefde is de vervulling van het vijfde gebod. En daarmee is elke vorm van eenrichtingsverkeer opgeheven. Het is niet zo dat het vijfde gebod alleen een gebod is voor de kinderen, de onderdanen, de gemeenteleden, de leerlingen en het personeel. Nee, hier geldt tweerichtingsverkeer.
Als Paulus in Éfeze 6 de kinderen in de gezinnen oproept om de ouders te gehoorzamen, schrijft hij: in den Heere (Éf. 6:1). De kanttekening schrijft daarbij: ”In de vreze Gods, dat is, in alles wat tegen den Heere of Zijn bevel en vreze niet strijdt.” Vervolgens schrijft hij in het vierde vers aan de vaders: En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.
Paulus begrenst de overheidsmacht in Romeinen 13 door in het vierde vers te schrijven: Want zij is Gods dienares, u ten goede. Hierbij schrijft de kanttekening: ”Dat is, om door dezelve alle goed u toe te brengen, en voor uw welvaren te zorgen.”
Terug naar de actualiteit
Wie vanuit deze Bijbelse achtergronden het vijfde gebod beziet, komt tot een evenwichtige beoordeling van een en ander. De rellen na de instelling van de avondklok zijn ernstig geweest. Op geen enkele wijze zijn deze goed te praten. Het is bewonderingswaardig dat lokale overheden en veiligheidsdiensten, zoals politie en ME, zich met al hun inzet hebben ingezet om de rellen te onderdrukken. Gelukkig had dit goede resultaten.
Dat neemt niet weg dat de lándelijke overheid zich heeft af te vragen of de hoeveelheid getroffen maatregelen en afgenomen vrijheden in de juiste verhouding staan tot de ontstane crisis in de gezondheidszorg. Ik kan dit niet beoordelen. Bij de óverheid moeten deze overwegingen bij zoveel verzet in de samenleving er wél zijn. Het was in dit geval wel erg kort door de bocht om van de zijde van de overheid over de demonstranten en de relschoppers alleen maar te spreken als het ”schuim der aarde”, en niet in te keren tot zichzelf.
Altijd weer zal de overheid zich af moeten vragen of zij handelt als Gods dienaresse, het volk ten goede. Ook de kerk ten goede. Eerlijk gezegd houd ik mijn hart vast voor de periode na de Tweede Kamerverkiezingen. De grondwettelijke vrijheid voor de kerken om samen te komen heeft zoveel verweer opgeroepen, dat een inperking van deze voorrechten niet kan worden uitgesloten. In zo’n geval moge het duidelijk zijn dat de overheid werkelijk buiten haar Bijbelse bevoegdheden treedt.
De toeslagenaffaire is bepaald niet minder ernstig, hoewel dat voor velen misschien een ’ver-van-mijnbed show’ lijkt. ”Tienduizenden ouders en hun kinderen stonden machteloos tegenover een overheid die hen de vernieling in hielp, waar ze juist beschermd hadden moeten worden.” 2 Dat is jarenlang zo doorgegaan. Met dwang. Onschuldige burgers werden gebrandmerkt als fraudeurs en alle vormen van hulpverlening werden daardoor geblokkeerd. Een machtige overheid tegenover een machteloze burger. Wat daarbij schrijnend is zijn de vele waarschuwingen tegen misstanden op dit gebied die de diverse overheden zeer lange tijd hebben ontvangen, waaraan onvoldoende aandacht is gegeven. Kortom, dit was niet het handelen van een dienaresse Gods. Dat zeg ik met zoveel meer vrijmoedigheid omdat juist veel Oudtestamentische profeten heel sterk zijn opgekomen voor bescherming van de zwakken, de armen en anderen, tegenover machtigen of rijken die hen verdrukten. Zo bezien is het ook Bijbels volkomen juist dat het kabinet is opgestapt.
Het vijfde gebod. Blijvende bezinning is broodnodig.
Noten
1. Ds. C. den Boer, De brief van Paulus aan de Romeinen IX-XVI, Kampen, 1986, p. 128 e.v.
2. Uit een Nieuwsbrief van Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) die jarenlang dit onrecht in de kamer heeft bestreden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's