Samuël, de laatste richter
23. Vreest slechts den HEERE (slot)
In Deuteronomium 31 lezen we dat Mozes op honderdtwintigjarige leeftijd afscheid nam van het volk, evenals Jozua op honderdtienjarige leeftijd dat deed, zoals we dat kunnen lezen in Jozua 24. We weten niet hoe oud Samuël was toen hij afscheid nam, maar men neemt aan dat hij zo’n negentig jaar moet zijn geweest. Aan het tijdperk van de richters was met het afscheid van Samuël voor altijd een einde gekomen en met het aantreden van koning Saul was er een nieuw tijdperk van koningen begonnen.
Tijdens zijn afscheidsrede in Gilgal deelde Samuël het volk mee hoe hij zelf geregeerd had. Hij sprak: ’Ik ben oud en grijs geworden en mijn werk als richter zit erop, alsook het werk van mijn beide zonen. Betuig tegen mij wiens os of ezel ik genomen heb, wie ik onterecht behandeld heb of wie ik benadeeld heb. In dat geval hoop ik het verkeerde recht te zetten.’ Maar het volk antwoordde: ’U hebt niets verkeerds gedaan en gij hebt van niemands hand iets genomen’ (1 Samuël 12:5). Tevens werd de Heere als de stille Getuige aangeroepen. Wat was Samuël in handel en wandel een voorbeeld van godzaligheid geweest. We lezen van geen enkele openbare zonde van hem en vanaf zijn prille jaren tot op hoge leeftijd had hij zijn volk voorgeleefd in de dienst van de Heere. Wat een weldaad als de Heere zulke voorgangers aan een volk wil schenken. Geen wonder dat we lezen in Hebreeën 13 vers 7: Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volg hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel. En in vers 17 schrijft de apostel nogmaals: Zijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen.
Tijdens zijn rede riep Samuël in herinnering hoe de Heere steeds voor Zijn volk gezorgd had. Hij had het uit Egypte verlost en vervolgens richters als Gideon, Jaïr, Jefta en Samuël gezonden om hen uit de hand van hun vijanden te verlossen. Maar hoe ondankbaar was het volk geweest. Het begeerde een koning te hebben als de andere volken, zo toch de HEERE uw God uw Koning was (1 Sam. 12:12), sprak Samuël. Die roep om een koning was een kwade zaak in Gods ogen geweest en om dat nog eens extra te benadrukken, barstte er op het gebed van Samuël een hevig onweer los. We lezen in vers 18: Toen Samuël den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuël. Dat onweer kwam in de meestal droge tijd van de tarweoogst. Door vrees bevangen riep het volk tot Samuël: ’Bid de Heere voor ons om het onweer weg te nemen, want wij hebben boven alles het grote kwaad gedaan een koning te begeren.’ Daarna nam de Heere het onweer weg en Samuël sprak waarschuwend tot het volk: ’U hebt inderdaad in het begeren van een koning een groot kwaad gedaan, maar indien u in Gods wegen blijft wandelen en geen andere goden gaat dienen, zo zal Hij u in de toekomst wél doen. Vreest slechts den HEERE en dient Hem trouwelijk met uw ganse hart; want ziet hoe grote dingen Hij bij ulieden gedaan heeft (vers 24).
Enige jaren later, toen koning Saul David achtervolgde als een veldhoen op de bergen, was de tijd aangebroken dat de Heere Samuël opnam in eeuwige heerlijkheid. We lezen in 1 Sam. 25:1: En Samuël stierf; en gans Israël vergaderde zich en zij bedreven rouw over hem en begroeven hem in zijn huis te Rama. Op hoge leeftijd ging de laatste en veertiende richter heen en werd begraven in de tuin van zijn huis te Rama. Als een Henoch had hij met God gewandeld en mocht het van hem gelden: En de vrijgekochten des HEEREN zullen wederkeren en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden (Jes. 35:10). Er staat in Psalm 112:6: De rechtvaardige zal in eeuwige gedachtenis zijn. Dat betekent dat er na de dood nog vaak over Gods kinderen gesproken wordt. Ook Samuëls naam werd niet vergeten. We lezen daarna van hem zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Er staat in Psalm 99:6: Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters, en Samuël onder de aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE en Hij verhoorde hen. Petrus liet in zijn toespraak de Joden weten dat Samuël behoorde tot de profeten die Christus’ komst hadden voorzegd (Hand. 3:24). Ook Paulus heeft in de synagoge van Antiochië Gods weldaden vermeld die de Heere aan het oude Israël had bewezen. Tijdens zijn toespraak sprak hij: En daarna, omtrent vierhonderd en vijftig jaren, gaf Hij hun richters, tot op Samuël, den profeet (Hand. 13:20). Tenslotte vermelden we nog dat hij genoemd wordt onder de geloofshelden in Hebreeën 11. We lezen in vers 32-34: En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken. Zou ik verhalen van Gideon, en Barak, en Simson, en Jefta, en David, en Samuël, en de profeten? Welke door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid geoefend (…) in den krijg sterk geworden zijn, heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht. Zo spreekt ook Samuël nog, nadat hij gestorven is.
Ook was Samuël,
Op Gods hoog bevel,
Biddend voor Zijn volk,
Als een hemeltolk (Ps. 99:5).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's