Daniël, de zeer gewenste man

Meteen werd Daniël voor de koning gebracht en hij vroeg: ’Bent u de man die in staat is mijn vergeten droom te vertellen en uit te leggen?’ Daarop antwoordde Daniël: ’Wat u van uw Chaldeeuwse wijzen gevraagd hebt, kunnen zij onmogelijk weten, maar er is een God in de hemel Die verborgenheden openbaart en die ware God heeft mij de droom én de uitlegging ervan bekend willen maken. Ik zal het u meedelen.’

Daarna vertelde Daniël hoe de koning een kolossaal beeld zag van goud, zilver, koper en ijzer met leem vermengd. Het hoofd van het beeld was van zuiver goud, maar de armen en borst waren van zilver. De buik en lendenen bestonden uit koper en de voeten en schenkelen waren van ijzer en leem. Het was een geweldig gevaarte dat de koning zag. Terwijl hij dat geweldige beeld in zijn droom voor zich zag staan, werd er uit een berg met een onzichtbare hand een grote steen losgeslagen, die al rollend op het beeld terechtkwam en het helemaal tot stof vermaalde, zodat de wind het alles wegblies. Niets, maar ook helemaal niets bleef er van dat geweldige beeld meer over. Maar de afgehouwen steen werd daarentegen al maar groter en vervulde op den duur de hele aarde.

Na het vertellen van de droom ging Daniël de verklaring geven. Hij sprak tot de koning: ’U, o koning, wordt bedoeld met het gouden hoofd, omdat u grote macht en heerschappij bezit. Maar na u zal er een ander rijk komen, een rijk dat minder sterk is en dat afgebeeld werd door het zilver. Maar ook dit rijk zal weer verdwijnen en plaats maken voor nog een minder rijk dan het vorige. Dat werd afgebeeld door het koper. Ten slotte zou er een rijk aanbreken, voorgesteld in de schenkelen van ijzer en de voeten van leem, dat gemakkelijk te verbreken was. Na dit alles zag u een grote steen die de vier wereldrijken van goud, zilver, koper en ijzer verbrijzelde en die de hele aarde vervulde. Die steen, o koning, stelt het Rijk van Koning Jezus voor. Hij zal uit de hele wereld door de prediking van Zijn Woord mensen bekeren en tot Zijn onderdanen maken. Dat Koninkrijk is een hemels Koninkrijk en zal eeuwig bestaan.’

Verslagen en vol bewondering had de koning het verhaal van de droom en de uitlegging ervan aangehoord en hij viel voor Daniël neer met de belijdenis: Het is waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgen heden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen openbaren (Dan. 2:47). Uit bewondering en dankbaarheid overlaadde de koning Daniël met grote geschenken en stelde hem aan tot een heerser over het ganse landschap van Babel, en een overste der overheden over al de wijzen van Babel (vers 48).

Daarbij vergat Daniël ook zijn drie vrienden niet. Op zijn verzoek stelde de koning hen aan tot onderstadhouders, maar Daniël bleef aan de poort des konings (vers 49). Zonder zijn toestemming mocht niemand tot de koning gaan! De kanttekening merkt op hij op die manier het welzijn van zijn Joodse volk heeft mogen dienen. Over dat Koninkrijk der hemelen wordt veel gesproken in de Bijbel. De Heere Jezus heeft ons verteld dat Zijn Koninkrijk niet komt met uiterlijk gelaat, want het wordt opgericht in het hart van mensen die bekeerd worden.

We lezen in Luk. 17:21: Want zie, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden, opgericht door Woord en Geest in de harten van Zijn kinderen (kanttek. 19). Tot Nicodémus sprak de Heere Jezus: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien of de eeuwige zaligheid deelachtig worden (Joh.3:3, kanttek. 6). Dat is het eeuwige en onvergankelijke Koninkrijk dat Nebukadnézar in zijn droom mocht zien en dat alle wereldse koninkrijken ver overtreft, waarvan we lezen in Ps. 145:13: Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht (te allen tijde, kanttek. 16).

Met de steen die tot een grote berg werd en de hele aarde vervulde wordt de leer en Kerk van de Heere Jezus bedoeld, want Hij zal door de prediking mensen uit de hele wereld tot Zijn onderdanen maken (kanttek. 97 op Dan. 9 :35). Het rijk van Nebukadnézar is ten onder gegaan en gevolgd door het ’zilveren rijk’ van de Meden en Perzen. Daarna is dit rijk opgevolgd door ’het koperen rijk’ van de Grieken en ten slotte kwam ’het ijzeren rijk’ van de Romeinen en juist in die tijd werd de Heere Jezus geboren en mocht de Nieuw-Testamentische kerk tot stand komen.

(volgende keer D.V. 5. Het gouden beeld van Nebukadnézar)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen