Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 231
Hoofdstuk 35 – De listen van de satan - 2 (2)
Maar als ons Evangelie verborgen is, is het verborgen in degenen die verloren zijn, in wie de god dezer wereld de zinnen verblind heeft van degenen die niet geloven, opdat het licht van het heerlijke Evangelie van Christus, Die het Beeld Gods is, hen niet zou bestralen (naar de Engelse vertaling). 2 Korinthe 4:3, 4
Het is een vreselijk oordeel als we nadenken over het Voorwerp ten aanzien waarvan het verstand wordt verblind: dat is Jezus Christus, en het verenigd-zijn met Hem, het is de wedergeboorte, met het wezen en de noodzaak ervan. Deze blindheid is niet algemeen, maar bijzonder. Iemand kan in natuurlijk en moreel opzicht een overvloed aan licht en kennis hebben, terwijl de geestelijke dingen voor zijn ogen verborgen zijn. Ja, een mens kan geestelijke dingen op een natuurlijke manier kennen, en dat maakt zijn blindheid erger: hij kan de dingen niet geestelijk onderscheiden. Dat is een zwaar en beklagenswaardig oordeel.
Christus zegt: Gij hebt deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard (Matth. 11:25). Geleerde mensen met een goed verstand weten de dingen niet die de kinderkens in Christus nu juist wél verstaan. Die geleerde mensen zijn omzichtig in het omgaan met de aardse dingen, maar hoe ze hun ziel in veiligheid moeten brengen - dat weten ze niet. Ze kunnen disputeren over alles wat bij het licht der natuur te onderzoeken valt, ja, ze kunnen de Schrift degelijk verklaren en de leerstellingen en de waarheden van Christus met succes tegenover Zijn tegenstanders verdedigen, en toch blind zijn in het grote geheimenis van de wedergeboorte. De apostel zegt: Er is een gedeeltelijke blindheid over Israël gekomen. Inderdaad, en die blindheid lag in het belangrijkste deel van de kennis: de kennis van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Wij zien verder dan zij. De kennis van Jezus Christus naar de letter schijnt helder in ons verstand. Wij worden slechts verblind in die dingen die ons zaligmakend deel moeten geven aan Hem, omtrent de krachtdadige toepassing van Christus aan onze ziel.
Het vreselijke karakter van de geestelijke blindheid blijkt verder wanneer we nadenken over de tijd waarin zij de mens overvalt. Dat is nu juist de tijd van Gods geduld, en de enige gunstige gelegenheid die de mens heeft om behouden te worden. Wanneer die gelegenheid voorbij is, zullen zijn ogen geopend worden om zijn ellende te zien, maar ach, te laat. Hierom heeft Christus tranen gestort over Jeruzalem. Lukas 19:42: Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Nu is de tijd der genade verstreken en voorbij. Een gunstige gelegenheid is een gouden tijdstip: er is veel tijd in een korte en goede gelegenheid, zoals er veel zilverstukjes gaan in één stukje goud. Tijd betekent niets wanneer de gunstige gelegenheid voorbij is. Als we in de tijd van het heil worden verblind, is dat een oordeel boven alle oordelen, de grootste ellende die daarmee voor een mens verbonden is. Als onze ogen geopend worden wanneer de tijd van het heil voorbij is, verzwaart dat de ellende alleen maar.
De ogen van een mens worden op twee manieren geopend: uit genade om gevaar te voorkomen, en gerechtelijk om de ellende te verzwaren. Bij hen wier ogen in deze wereld niet uit genade worden geopend, om de kwaal, en het middel ter genezing in Christus te zien, zullen de ogen in gerechtelijke zin worden geopend in de wereld die komt; dan zullen zij hun kwaal zien zonder dat er enig middel ter genezing is. Als God hun ogen nu opent, is dat om iets te voorkomen. Zolang ze niet geopend worden, zal dat alleen maar wanhoop voortbrengen. Het vreselijke karakter van dit oordeel blijkt verder daaruit, dat het buitengewoon moeilijk is om er iets tegen te doen, vooral bij mensen die uitnemende natuurlijke gaven en bekwaamheden bezitten: En dit hoorden enigen uit de farizeeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde (Joh. 9:40, 41). Het is alsof Hij wilde zeggen: bij de hoogmoed en de zelf ingenomenheid van uw hart worden nog de halsstarrigheid en de ongeneeslijkheid van uw blindheid gevoegd. Zíj zijn het blinde volk dat ogen heeft (Jes. 43:8). Zij zien, en zien toch niet. Het grenst aan het onmogelijke om zulke mensen te overtuigen.
Het doel en oogmerk van deze blindheid onder het Evangelie is heel vreselijk. Mijn tekst zegt het zó: de god dezer wereld heeft de zinnen verblind van degenen die niet geloven, opdat het licht van het heerlijke Evangelie van Christus, Die het Beeld Gods is, hen niet zou bestralen. Daarmee komen de woorden van Jesaja 6:10 overeen: Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. Dan is het duidelijk dat deze verblinding het doemvonnis aankondigt, zoals het bedekken van Hamans gezicht dat was voordat hij ten onder werd gebracht.
(wordt vervolgd)
© 2008 Den Hertog B.V. Houten. Geschonken genade
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's