Eén uit duizend
Een lezersvraag
Een lezer van De Wachter Sions (DWS) stelde mij een vraag, en tegelijk vroeg hij om deze te beantwoorden in DWS. De vraag was: Wat is de betekenis van de woorden uit Prediker 7:28: Eén man uit duizend heb ik gevonden, maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. Het artikel is als volgt opgebouwd: Eerst teken ik het verband van de tekst. Vervolgens wijs ik aan wat deze tekst niét betekent, waarna ik beschrijf hoe deze tekst op een verantwoorde wijze kan worden verklaard.
1. Het verband van deze tekst
De tekst is geschreven door koning Salomo, in het boek Prediker. Hij schreef het boek Prediker in zijn ouderdom. Salomo was een wijsheidsleraar. Hij zag en overdacht het aardse leven. Hij zag de wisselingen en de voorbijgang. Hij zag het opgaan, blinken en verzinken van zoveel menselijk leven. Om daar niet in te verdrinken, heeft hij gezocht naar wijsheid: die dingen, die waard zijn om gezocht, overdacht en betracht te worden. Het blijvende. De wijsheid. Vanzelfsprekend ontdekte hij bij zijn speurtocht naar wijsheid ook veel dwaasheid.
In het laatste gedeelte van Prediker 7 (vers 23 t/m 29) komt Salomo als het ware tot afrondende conclusies. Ook al volgen er op Prediker 7 nog vijf hoofdstukken, hier maakt hij als het ware een tussenstop. Hij brengt het geheel van het menselijk leven reeds een keer in kaart. Daarbij moet hij tot de conclusie komen dat hij wel wijsheden en dwaasheden heeft gevonden, maar dat het diepste motief, de werkelijke doorgronding van het leven, voor hem dikwijls niet duidelijk is, maar in Gods raad verborgen ligt. Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar zij was nog ver van mij. Hetgeen dat veraf is en zeer diep, wie zal dat vinden? (vers 23, 24).
Dat is de eerste les die we van deze wijsheidsleraar kunnen leren. Wij zijn gewend om te duiden. We doen dat bij het lezen van de krant, bij het horen van het nieuws, bij het becommentariëren van gebeurtenissen. Maar altijd moeten we bedenken dat ons weten ten dele is. Dat wij de diepe redenen achter heel veel ontwikkelingen niet doorgronden.
Bij de zoektocht naar wijsheid en dwaasheid kan de Prediker natuurlijk niet om zijn eigen leven heen. Bij het terugblikken op zijn eigen leven wordt hij geconfronteerd met de belangrijkste afwijkingen in zijn leven. Wij weten allen wat de belangrijkste afwijkingen van Salomo’s leven zijn geweest. Hij had een harem met 700 vrouwen en 300 bijwijven. Duizend! (Let in het verband van vers 28 op dit getal.) Veel te vaak had hij zich door vrouwen laten verleiden. De schoonheid en aantrekkelijkheid van de vrouw waren voor hem als een vangnet geweest. Hij had zich laten ketenen (vers 26). Onder de bekoring van de vrouwen was de koning als machteloos geweest. Daarbij ging het niet alleen om zonden tegen het zevende gebod, maar ook de afgoderij, waartoe hij door de vrouwen werd verleid. Deze zonden hebben hem diepe smart aangedaan. Hij noemt het een bitterder ding dan de dood (vers 26).1
De conclusie die Salomo trekt is niet verwonderlijk. Zijn leven was al te zeer afgeweken van Gods instelling van het huwelijk van één man en één vrouw, zoals God van den beginne2 gewild heeft. Zó komt hij tot de uitroep dat hij een vrouw uit duizend niet heeft gevonden.
2. Wat deze tekst niet betekent
Als Salomo dan vervolgens wel gaat spreken over een man uit duizend zou je bijna gaan denken, dat Salomo discrimineert en op grond van zijn eigen morele falen het hele vrouwelijk geslacht onderwaardeert. Dat is echter niet het geval. Salomo heeft in het boek Spreuken en Prediker op veel plaatsen in een zeer positieve zin over de vrouw en haar plaats en taken geschreven. Denk alleen maar aan Spreuken 18:22: Wie een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den HEERE.
Denk ook aan Prediker 9:9: Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en van uw arbeid dien gij arbeidt onder de zon. Om niet meer te noemen verwijzen we naar Spreuken 12:4, 14:1, 19:14, maar in het bijzonder ook naar Spreuken 31:10-31, waar de Statenvertalers terecht boven gezet hebben: ‘De lof van de deugdelijke huisvrouw.’ (Het is de moeite waard voor jongeren en ouderen om tegenover de geest van de tijd deze teksten en dit hoofdstuk nauwkeurig te bestuderen).
Deze teksten geven bewijs dat Salomo het vers over Een uit duizend niet heeft geschreven om een tegenstelling te creëren tussen mannen en vrouwen. Want ook al vind je dan onder duizend mannen één man die wel wijs is, dan is dat ook voor mánnen bepaald geen compliment. Daar komt bij dat de Heilige Schrift op veel plaatsen het tegendeel toont van achteruitstelling van de vrouw. Hoeveel bijzondere en godvruchtige vrouwen noemt de Schrift niet. Denk eens aan Sara, Hanna, Debora, Hulda de profetes, Maria de moeder van Jezus, Elisabet, Anna, Tabitha, Lydia en aan zovele vrouwen die niet bij name genoemd worden, maar die wijze en godzalige vrouwen waren.3
Daarom is het noodzakelijk om naar een andere verklaring te zoeken.
3. Waar deze tekst op wijst
De sleutel voor het verstaan van deze tekst ligt mijns inziens allereerst in Psalm 40:8: Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. In de berijmde psalm 40 staat: ‘De rol des boeks is met Mijn Naam vervuld.’ Als Jezus met de Emmaüsgangers spreekt, verwijst Hij naar het Oude testament en zegt Hij: En begonnen hebbende van Mozes en van al de Profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was (Luk. 24:27). Daarmee bevestigt Jezus dat in het Oude Testament op vele plaatsen naar de komende Messias verwezen wordt.
Het doet denken aan een voorval uit de Engelse kerkgeschiedenis. Een theologisch student moest ooit een preek houden voor zijn docent. Na afloop veroordeelde de docent het preekvoorstel. De student kwam er niet goed af. Op zijn uitleg was niet veel aan te merken. Op taal en stijl had de docent geen kritiek. Ook andere punten waren niet verkeerd. De student vroeg zich af: wat scheelde er dan aan? De student kreeg als antwoord, dat Christus in de preek gemist werd. De student merkte op dat dit niet zozeer in die tekst naar voren kwam. Toen vroeg de docent aan de student of er in heel Engeland één plekje was te noemen, vanwaar er geen weg naar Londen was te vinden. Daarop bleef de student het antwoord schuldig!4
Doorslaggevend voor de uitleg van Prediker 7 acht ik Job 33: 23-24. In die rede beschrijft Elihu de weg van waarachtige bekering en verzoening met God (iets wat ook door de kanttekeningen wordt ondersteund), waarbij hij eveneens de woorden een uit duizend gebruikt: Is er dan bij hem een gezant, een uitlegger, één uit duizend, om den mens zijn rechten plicht te verkondigen, zo zal Hij hem genadig zijn en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
De kanttekening noemt de gezant hier een dienaar des Woords, maar ik sluit me toch graag aan bij de lange traditie van exegese die in de één uit duizend niemand anders kan zien dan de Heere Jezus Christus. Ditzelfde geldt ook voor Prediker 7:28.
De meeste uitleggers geven geen sluitende uitleg van deze tekst. Een sluitende uitleg van Prediker 7:28 ontstaat pas als er licht valt op de enige Middelaar. Maar dan is Prediker 7:28 ook een voluit evangelische tekst. Prediker 7:28 spreekt over het vinden van de Eén uit duizend. Hij wordt gevonden, soms na lang geduld, door hen die, zoals Elihu beschrijft, vrezen om in het verderf neer te dalen. Maar als dan deze Man Zich doet kennen aan het hart en de stem des Heeren wordt gehoord: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden, dan kan het toch niet anders of de grootste blijdschap wordt gevonden in de enige Middelaar Gods en der mensen. Hij, de Eén uit duizend, Die de banier draagt boven tienduizend en waarvan geldt dat al wat aan Hem is, gans begeerlijk is.5 Dan gaan de ogen er ook recht voor open dat de rol des boeks met Zijn Naam is vervuld.
Tenslotte
Ik dank de vraagsteller voor de vraag. Graag roep ik alle lezers op om Gods Woord te lezen, maar ook te onderzoeken. Vooral wens ik dat alle lezers bij het lezen mogen ontdekken: In de rol des boeks is van Mij geschreven.
Noten
1. In de Dordtse leerregels hoofdstuk V, par. 13 wordt de verberging van Gods aangezicht op vergelijkbare wijze aangeduid als bitterder dan de dood. Het is dezelfde doorleving van al Gods kinderen, gedurende hun hele levensweg.
2. Matthéüs 19:8
3. Zie Wulfert Floor, Al de eenvoudige oefeningen, Houten, 1994, deel 1-2, p. 442 e.v.
4. Ds. F. Mallan, Antwoord per brief, De Wachter Sions, 22 mei 1986, Jaargang 33, nummer 38
5. Hoewel ik van het begin af aan overtuigd was dat deze tekst op Christus ziet, werd ik daarin gesterkt toen ik bij Wulfert Floor twee preken over Prediker 7:28 vond. Ook ds. F. Mallan heeft in een Antwoord per brief (zie noot 4) de tekst op deze wijze verklaard.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's